[Neerlandica extra Muros - najaar 1978]
In memoriam
Prof. dr. J.P. Ponten
In de bloei van zijn leven overleed op 11 juni jl. geheel onverwacht Prof. Dr. Jan Peter Ponten in zijn woonplaats Kortrijk. Een kollega en oud-kollega, die onder zijn vakgenoten en onder de neerlandici extra muros talloze vrienden kende en bij hen een groot gezag genoot, werd bruusk uit zijn gezin en uit zijn werkkring weggerukt. J.P. Ponten, die op 26 juni 1935 in Nijmegen geboren werd en er ook op het gymnasium was, deed in 1963 aan de universiteit van zijn geboortestad zijn doctoraal (Duitse Taal- en Letterkunde), nadat hij reeds met een zg. Sparnaybeurs een jaar in Marburg had doorgebracht. Het Instituut van de Duitse Taalatlas (DSA), waar hij voor zijn taalkundige hoofdskriptie de woordkaart Flaschenverschluß had getekend, werd het geestelijke tehuis waar, onder de leidende hoogleraren en in bevruchtend kontakt met een groep intelligente, jonge, naar vernieuwing strevende medewerkers, de grondslag van zijn latere wetenschappelijke aktiviteit werd gelegd. Hij werd in Marburg wetenschappelijk medewerker en nam er van 1964 tot 1966 het Nederlandse lektoraat waar, samen met een leeropdracht in het nabijgelegen Gießen, waar H.M. Heinrichs het Nederlands had geïntroduceerd. Hij was een geestdriftig en toegewijd lektor, die het verstond de studenten aan te trekken, ze te bezielen en tot een ruimere interesse voor de Nederlandse kultuur in al haar vormen te animeren. Een uitvoerig studentenverslag over een reis naar Nederland en Vlaanderen levert daarvan een welsprekend bewijs. Hij is Marburg, waar hij ook zijn vrouw vond, trouw gebleven; nog in 1977 was hij in Antwerpen de promotor van een uitwisselingsprogramma met de Hessische universiteit, die hij verliet, toen hij - zoals dat in Duitsland vaker het geval is - samen met Fr. Debus, de opvolger van R. Schützeichel, naar Groningen ging (1966). Aan deze noordelijke universiteit heeft hij als wetenschappelijk medewerker hoofdzakelijk Duitse taalgeschiedenis en
middeleeuwse literatuur gedoceerd. Op 31.10.1969 promoveerde hij cum laude op een proefschrift Obturamentum lagenae (Marburg, Elwert, 1969), waarin hij, aan de hand van het Duitse en Nederlandse materiaal over de kurk en verwante begrippen (tap enz.), o.a. probeerde ideeën van Trier (woordveld) en Porzig (wesenhafte Bedeutungsbeziehungen) te verbinden. Reeds in 1970 volgde hij Jan Goossens op als docent in de Duitse taalkunde in de kandidaatsjaren aan de enkele jaren vroeger opgerichte Kortrijkse campus van de K.U.L. (K.U.L.A.K.). Hier vervulde hij een leeropdracht waarin hij zijn pedagogische en menselijke kwaliteiten kon uitleven en vond hij de