dit jaar maar 72 kandidaten aanmeldden, is niet verontrustend. Het was immers de eerste keer en dan lopen allerlei dingen soms nog wat stroef: de aanmeldingstermijn was misschien wat kort, de docenten ter plaatse, die het examen moesten afnemen, konden misschien niet zo gauw al het nodige regelen, de studenten hadden misschien nog niet allemaal van het examen gehoord of keken de kat eerst uit de boom.
Van die 72 kandidaten kwamen er meer dan de helft, nl. 40, uit een stad die heel dicht bij het Nederlandse taalgebied ligt en waar bovendien de oud-voorzitter van de IVN onderwijs geeft: Rijsel. De rest was aardig verdeeld over 6 landen: Bulgarije (cursus van de Belgische Ambassade in Sofia: 6 kandidaten), Italië (Universiteit van Pavia: 5), Frankrijk (Université de Paris XIII: 6), Denemarken (Universiteit van Kopenhagen: 5), Zweden (Universiteit van Gotenborg: 3) en de Verenigde Staten (University of Pennsylvania: 3 en Syracuse University: 4). We kunnen dus toch wel zeggen dat het examen over de hele wereld gehouden is.
Wie een volledig certificaat wil behalen, moet examen doen in alle vier de taalvaardigheden: lees-, luister-, schrijf- en spreekvaardigheid. 62 kandidaten hadden zich hiervoor opgegeven, de 10 overigen hadden zich slechts aangemeld voor één, twee of drie vaardigheden en mikten dus op ‘deelcertificaten’. Het nut van de deelcertificaten manifesteerde zich echter niet alleen voor deze 10, maar ook voor de 62 anderen, want niet iedereen voldeed aan de eisen voor alle vaardigheden. Van de 72 examinandi behaalden er 34 een volledig certificaat, 12 kregen 3 deelcertificaten, 6 behaalden er 2, nog eens 12 ontvingen 1 deelcertificaat en 8 kandidaten werden geheel afgewezen.
De aantallen geslaagden per vaardigheid waren als volgt: leesvaardigheid 49 van de 72, luistervaardigheid 42 van de 66, schrijfvaardigheid 56 van de 67 en spreekvaardigheid 49 van de 65 deelnemers. Op het eerste gezicht zal het deze of gene wellicht verwonderen, dat in de receptieve vaardigheden (de eerste twee) blijkbaar minder goede resultaten behaald zijn dan in de actieve. Toch is dit niet zo vreemd, juist omdat het gaat om het niveau ‘elementaire kennis’. Immers, op dit niveau wordt voor de beoordeling van schrijf- en spreekvaardigheid alleen het begrijpelijkheidscriterium gehanteerd: alle uitingen die door de correctiecommissie begrepen worden, zijn ‘goed’. Uiteraard is het voor iemand die Nederlands als moedertaal spreekt en ervaring heeft met anderstaligen, makkelijker om gebrekkige taaluitingen te interpreteren, dan het voor de anderstalige is om normale Nederlandse zinnen te lezen en te verstaan, zeker als hij nog weinig Nederlands kent.
Dat wil niet zeggen dat de correctiecommissie het soms niet moeilijk