| |
Van buiten de muren
Europa
BRD
Universiteit Heidelberg. Op ons verzoek stuurde mw. J.A.G. Best-Mols, Lektorin aan deze universiteit, ons inlichtingen over het lectoraat Nederlands. Uit haar brief van 8 april nemen wij het volgende over:
Aan de Nederlandse Afdeling van het ‘Dolmetscher-Institut der Universität Heidelberg (Fachgruppe Angewandte Sprachwissenschaft’) waren steeds twee lectoren verbonden, één voor de richting Nederlands-Duits (mw. H. van Beuningen, van Duitse nationaliteit) en één voor de richting Duits-Nederlands (de heer H. Bonger, van Nederlandse nationaliteit).
Na het vertrek van de heer Bonger, in 1975, heeft het tot oktober
| |
| |
1976 geduurd vóór mw. Best-Mols tot opvolgster van de heer Bonger werd benoemd. Haar functie in Germersheim werd overgenomen door de heer Vandoorne.
Over het Dolmetscher-Institut schrijft mw. Best verder nog:
‘Het Dolmetscher-Institut leidt zowel tolken als vertalers op. Iedere student is verplicht tot het studeren van twee talen en één bijvak (economie, rechten). De Nederlandse Afdeling kent sinds het vertrek van de heer Bonger helaas alleen nog een opleiding tot vertaler. Er zijn aan onze afdeling Duitse en Nederlandse studenten. Degenen die Duits als moedertaal hebben, kunnen Nederlands slechts als tweede taal studeren. In de eerste twee semesters wordt de taalkundige grondslag gelegd voor de eigenlijke vertaalopleiding (grammatica, uitspraakoefeningen, pattern drills in het talenlaboratorium). In de daarop volgende 4 semesters trachten wij door talloze vertaaloefeningen de studenten de kunst van het ‘omzetten’ bij te brengen. Er worden naast algemene teksten o.a. politieke, economische en juridische teksten vertaald. Ook ‘Landeskunde’ staat op het programma. Met het schrijven van een ‘Diplomarbeit’ en het afleggen van de ‘Diplomübersetzerprüfung’ kan de student de graad ‘Diplom-Übersetzer’ behalen. De studenten met Nederlands als moedertaal studeren in de meeste gevallen Duits als eerste taal. Daarom volgen zij grammaticacolleges, ‘Landeskundeseminare’ enz. in de Duitse Afdeling. De vertaaloefeningen Duits-Nederlands en Nederlands-Duits vinden in de Nederlandse afdeling plaats. Gedurende deze uren werken wij dus met gemengde groepen, hetgeen enorm vruchtbaar is.’
(hm)
Universiteit Keulen. Tot lector aan het ‘Institut für niederländische Philologie’ van de Universiteit van Keulen is benoemd drs. J.C.M. Vromans. Uit zijn ‘geloofsbriefje’ - de term is van hemzelf - nemen wij de volgende gegevens over.
De heer Vromans werd na zijn doctoraal examen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1973 benoemd tot lector aan de Rijksuniversiteit Luik. Hij liet Nijmegen niet helemaal in de steek; als wetenschappelijk medewerker bleef hij verbonden aan de K.U. Nijmegen.
In die laatste hoedanigheid is hij redacteur van het ‘Woordenboek van de Brabantse dialecten’, waarvan hij in 1976 samen met prof. dr. A. Weijnen en drs. J. Berns de derde aflevering publiceerde.
(hm)
| |
Frankrijk
Nederlands aan de Universiteit van Besançon. Eerste- en tweedejaars-studenten van de Letterenfaculteit kunnen Nederlands als keuzevak
| |
| |
nemen of als tweede taal.
In het eerste jaar taalkunde wordt via een talenpracticum de methode Levend Nederlands aangeboden. Een gedeelte van de lessen wordt daarnaast besteed aan uitleg, methodologie (wat bied je aan op het beginnersniveau van een moderne taal?) en er worden chansons en gedichten besproken.
In het tweede jaar taalkunde wordt hierop doorgegaan met meer nadruk op het lezen en beluisteren van teksten (Wereldomroep, novelles, dossiers zoals ze door de Universiteit van Groningen worden samengesteld).
De derde mogelijkheid (als keuzevak of tweede taal) is het landkundecollege. Allereerst wordt een globale kennis van de twee landen en hun respectievelijke culturen vereist. De studenten lezen hiertoe twee boekjes uit de collectie ‘Petite Planète’ over Nederland, uit de collectie ‘Que sais-je?’ over België. Vervolgens worden in vertaling een aantal novelles bestudeerd aan de hand van een thema ‘het realisme in een tekst’. De tekst wordt eerst verdeeld in eenheden (scènes, commentaren) waarna wordt nagegaan, hoe deze eenheden binnen de tekst functioneren. Schematisch kan men spreken van drie soorten eenheden: 1) extern geobserveerde of geregistreerde feiten, 2) geïnterpreteerde of geregistreerde interne gegevens (bv. gevoelens, gedachten) en 3) commentaar op deze feiten of het resumeren ervan. Deze eenheden wisselen elkaar af.
Als we nu een aantal teksten bekijken, dan zien we bijvoorbeeld bij Wolkers, De dominee met de strooien hoed het overheersen van 1), wat vrij goed klopt met de aanduiding van Bernlef over het ‘naturalistische’ karakter van de moderne Nederlandse literatuur (in de bundel novelles die Les Lettres Nouvelles in april-mei 1975, in het Frans vertaald uitbracht, waarin ook de door ons bestudeerde teksten). Met behulp van de analyse van 2) en 3) kan men het een en ander vaststellen over de ‘psychologie’, het ‘perspectief’, de ‘vertelniveaus’ en de extra-tekstuele referenties (verschillende codes; symboliek, mythologie, ideologie). Ook het probleem vertaling/oorspronkelijke tekst komt aan de orde naar aanleiding van de interpretatie van bepaalde uitdrukkingen.
De studenten zijn in het begin vaak verrast door deze vrij technische aanpak van ‘literatuur’, maar gaan spoedig enthousiast zelf aan de gang.
J. Smorenburg
Afscheid van de heer Merkus. Na 23 jaar lecteur te zijn geweest, eerst aan de universiteit van Parijs en sinds 1969 (ten gevolge van de splitsing van de eerbiedwaardige Sorbonne) aan de universiteit Paris IV, heeft de heer Willem Merkus nu om gezondheidsredenen zijn ontslag
| |
| |
moeten nemen. Men heeft gemeend dit gebeuren niet onopgemerkt voorbij te mogen laten gaan. Daarom is aan al zijn oud-studenten - voor zover die nog bereikbaar waren - een rondschrijven gezonden waarin verzocht werd bij te dragen voor een afscheidscadeau. Van overal kwamen er reacties binnen, ja zelfs uit Mexico en Bangkok! Het cadeau, bestaande uit een dozijn kristallen borden en afkomstig van de vermaarde firma Lalique, werd de heer Merkus aangeboden op een intieme receptie die op 10 juni jl. plaatsvond in de collegezaal van onze Nederlandse sectie in het Grand Palais. De universiteit werd daarbij vertegenwoordigd door haar vice-president prof. Murat en de UER d'Etudes Germaniques door haar directeur prof. Cl. David. Ondanks de weemoed, die zo'n afscheid noodzakelijk met zich meebrengt, mocht de heer Merkus zich verheugen over de vele blijken van trouwe sympathie en erkentelijkheid die hem bij deze gelegenheid te beurt vielen. Wij hopen van ganser harte dat zijn gezondheid zich zodanig zal herstellen dat hij volop van de welverdiende rust zal kunnen genieten.
Tot opvolgster van de heer Merkus is benoemd mw. B. Finet-van der Schaaf. Mw. Finet blijft ook verbonden aan de universiteit Sorbonne-Nouvelle (Paris III-Ansières).
P. Brachin
Lezingen. Op uitnodiging van de Rijksuniversiteit te Groningen heeft prof. P. Brachin op 4 mei aldaar twee lezingen gehouden: de ene in het Nederlands over Frankrijk in Marsmans leven en werk en de andere in het Frans over Verlaine en Hollande.
| |
Groot-Brittannië
Bedford College, Universiteit van Londen. Drs. Karel Bostoen, Visiting Lecturer aan Bedford College, is per 1 september 1977 benoemd tot wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Leiden. Zijn benoeming is een hartelijke gelukwens waard maar aan Bedford College zal hij gemist worden.
Tijdens zijn twee jaren in Londen heeft de heer Bostoen allerlei activiteiten ontplooid, o.a. op het gebied van het opsporen en beschrijven van oud Nederlands werk in Engelse bibliotheken. Ook de oprichting van het tijdschrift Dutch Crossing is voor een groot deel door zijn initiatief tot stand gekomen.
In zijn plaats is nu de heer Th.J. Hermans benoemd, die evenals de heer Bostoen de Belgische nationaliteit heeft. Theo Hermans is in 1948 in Assent geboren. Hij heeft in Gent Nederlands en Engels gestudeerd en verkreeg in 1970 zijn licentiaat cum laude. Daarna is hij
| |
| |
naar Engeland gegaan waar hij 1971 de graad van M.A. behaalde aan de Universiteit van Essex en vervolgens begon aan een Ph.D. over ‘Aspects of a Poetics of Modernism, 1908-1918’ aan de Universiteit van Warwick. Van 1973 tot 1975 doceerde hij Engels aan de Universiteit van Algiers. Na zijn terugkeer in Engeland hervatte hij het werk aan zijn dissertatie die in de zomer van 1977 gereed zal komen. De heer Hermans houdt zich ook bezig met het vertalen van Zuidamerikaanse poëzie in het Nederlands, en van Nederlandse poëzie in het Engels (Claus, Lucebert, Ten Berge).
(rpm)
Londense studenten in Utrecht. Er wordt in onze kringen wel eens geklaagd dat de binnenlandse neerlandistiek zich over het algemeen weinig gelegen laat liggen aan de buitenlandse. Het is prettig een gelegenheid te hebben om die klacht tegen te spreken.
Op 14 april van dit jaar vertrokken negen eerstejaars studenten Nederlands van Bedford College naar het Instituut De Vooys van de Universiteit van Utrecht om daar het laatste trimester door te brengen. Dat is gemakkelijk gezegd en neergeschreven, maar wie de situatie een beetje kent zal begrijpen dat het voor een Instituut geen eenvoudige opgave is om ineens negen buitenlandse studenten op te vangen, onder dak te brengen en bezig te houden. De Utrechtse neerlandici zijn er echter bijzonder goed in geslaagd het verblijf van de Londense negen zo nuttig en aangenaam mogelijk te maken.
Inpassen in werkgroepen ging natuurlijk niet meer in die tijd van het jaar en in plaats daarvan had men een heel programma van extra colleges voor hen opgesteld: over Max Havelaar, Nooit meer slapen, Middelnederlands, Wolkers, Reve en moderne poëzie. Een oprecht woord van dank is dan ook op zijn plaats aan de hoogleraren Sötemann en Gerritsen en hun medewerkers, in het bijzonder mej. Doeksen, voor alles wat zij voor de negen buitenlanders gedaan hebben.
‘The only real criticism which can be made of the stay’, schrijft David Holmes in Dutch Crossing 2, ‘is that it was far too short. The end of the three months was upon us before we realized it (...) and I envy the people who are going next year.’
(rpm)
| |
Italië
Een paar berichten uit Italië (Cagliari). Zo begon mw. dr. M.-L. Rotsaert haar brief van 12 juni 1977. Zij deelde daarin mee dat twee van haar studenten van 1 tot 27 augustus zouden deelnemen aan de Gentse Zomercursus. Wij hopen dat allerlei ‘toestanden’ die het afnemen van het examen voor het ‘Certificaat Nederlands als vreemde taal’ on- | |
| |
mogelijk maakten, de plannen van beide studenten niet in de war hebben gestuurd.
Mw. Rotsaert liet haar brief vergezeld gaan van een artikel op het gebied van de Germaanse filologie (zie Bibliotheek IVN, lijst 1 ), waaruit blijkt ‘dat historici van de Duitse taal de kennis van het Nederlands niet kunnen missen’.
(hm)
| |
Polen
Gastcolleges in Wrocl̸aw. Toen Professor N. Morciniec van de Universiteit van Wrocl̸aw begin december 1976 een bezoek bracht aan de Nederlandse afdeling van de Universiteit van Leipzig werd daar afgesproken dat in de toekomst de B. Bierut-Universiteit en de K. Marx-Universiteit intensiever zouden gaan samenwerken op het gebied van de Neerlandistiek. Van 18 tot 24 januari 1977 bracht Professor G. Worgt een tegenbezoek aan de Bierut-Universiteit, waarover reeds werd bericht in NEM, nr. 28, voorjaar 1977. Van 14 tot 27 maart 1977 werd ondergetekende eveneens uitgenodigd enkele gastcolleges te geven in Wrocl̸aw.
Het is een jonge afdeling (Professor Morciniec ving zijn lectoraat in 1960 aan, in 1975 werd dat veranderd in een Afdeling voor Neerlandistiek), waar enorm veel activiteiten ontwikkeld worden, zowel door docenten als door studenten. Tijdens mijn verblijf aldaar werd de laatste hand gelegd aan een ‘Beknopte Nederlandse Grammatika’ en lag het woordenboek Pools-Nederlands en Nederlands-Pools reeds bij de drukker (beide van de hand van Professor Morciniec). Er wordt hard gewerkt aan een leerboek voor de Nederlandse literatuurgeschiedenis, een verzamelwerk dat in samenwerking met andere lectoraten voorbereid wordt onder leiding van Professor M. Szyrocki. Andere leer- en oefenboeken voor de nieuwe studierichting moeten en zullen nog geschreven worden. Van de groeiende belangstelling voor het Nederlands in Polen getuigen ook de twee nieuwe lectoraten Nederlands aan de universiteiten van Warszawa en Toruń, die respectievelijk in 1973 en 1974 zijn opgericht en waar drs. Z. Klimaszewska en drs. A. Adamiak, beide oud-studenten van de KMU, werkzaam zijn.
Dr. S. Prȩdota (oud-student van de KMU) is bezig aan zijn ‘Habilitationsschrift’ betreffende Nederlandse en Poolse fonetiek en fonologie. Samen met drs. L. Stembor werkt hij aan het eerste leerboek Nederlands voor Poolse studenten. Drs. I. Nowak (eveneens oud-student van de KMU) werkt aan haar proefschrift over de Duits-Nederlandse literaire betrekkingen in de 17e eeuw.
De kursussen worden aan de Bierut-Universiteit door een groot aantal
| |
| |
studenten gevolgd (per studiejaar twaalf tot vijftien studenten), waarbij hun belangstelling vooral uitgaat naar de moderne literatuur en de contrastieve taalkunde. Voor te bereiden dissertaties gaan bijvoorbeeld over de perceptie van de Nederlandse literatuur in Polen, de linguïstische analyse van Poolse vertalingen van Nederlandstalige romans, de vergelijking van Nederlandse en Poolse zegswijzen en idiomatische uitdrukkingen.
Ondergetekende heeft tijdens zijn verblijf enkele lessen uit het normale programma overgenomen, waarbij hij in de praktijk kennis heeft kunnen maken met de Lagerwey-audio-lingual-course. Verder heeft hij een paar algemene colleges over de Nederlandse literatuur gegeven, waarbij het hem opviel dat de Poolse studenten helemaal niet vreemd staan tegenover bepaalde aspecten van deze literatuur, in tegenstelling bijvoorbeeld tot de Sovjet-studenten in Leipzig, voor wie de zwartgalligheid, het cynisme, het uitzichtsloze in de Nederlandse literatuur toch maar vreemd aandoet.
Voor wie het nog niet mocht weten, een bezoek aan Polen is een belevenis. De manier waarop je door Professor Morciniec en Dr. Prȩdota opgevangen en in zeer korte tijd ‘ingewerkt’ wordt, is fantastisch.
Het aanbod een reis door Polen te maken om het land wat beter te leren kennen, is ontwapenend, vooral wanneer dat door Dr. A. Szumowski en zijn staf volledig en piekfijn verzorgd wordt.
Peter van Nunen
Studie en Wetenschappelijk Werk aan de Nederlandse Afdeling van de Universiteit Wrocl̸aw. Sinds 1-10-1975 is er aan de Universiteit Wrocl̸aw een leerstoel neerlandistiek. Prof. dr. N. Morciniec en zijn medewerkers dr. S. Prȩdota, mw. mgr. I. Nowak en drs. J. Jong hebben in elk studiejaar ca. 15 studenten, die tegelijk germanistiek studeren. De studieduur bedraagt 5 jaar; na het afleggen van het eindexamen krijgt men het diploma van Magister in de Germaanse Filologie met specialisatie Nederlands.
Het door het Poolse Ministerie van Onderwijs goedgekeurde studieprogramma omvat behalve de hoofddisciplines van de germanistiek van het tweede jaar af de volgende Nederlandse vakken:
1. | praktische taalbeheersing (in het 2e jaar 8 uur per week, van het 3e tot en met het 5e jaar 6 uur per week); |
2. | grammatica (2e-3e jaar 2 uur college per week); |
3. | Nederlandse literatuur (3e-5e jaar 2 uur per week); |
4. | taalgeschiedenis (4e jaar 2 uur per week); |
5. | ‘Landeskunde’ van Nederland en België (3e-4e jaar 2 uur per week); |
6. | magister-seminar ter voorbereiding van de scriptie (4e en 5 e jaar 2 uur per week). |
Over alle vakken moeten de studenten regelmatig tentamina afleggen:
| |
| |
praktische taalkennis na het 2e, het 3e en het 4e jaar; grammatica en literatuur na het 3e en het 4e jaar; ‘Landeskunde’ na het 4e jaar.
Na het 9e semester worden ze geëxamineerd over een derde deel van de literatuurgeschiedenis en aan het eind van het 10e semester leggen ze het eindexamen af, waartoe ook de verdediging van een scriptie behoort.
Over de activiteiten van de docenten heeft de heer Peter van Nunen hiervóór al geschreven.
Ook al past het niet helemaal onder de titel van dit stukje, toch mag ook het werk van Zofia Klimaszewska in Warszawa en van Maria Adamiak-Skowrońska in Toruń niet onvermeld blijven.
Dat de neerlandistiek in Polen de aandacht van de ministeries in Den Haag en Brussel getrokken heeft, baart geen verwondering. Zowel steun als sympathie die uit die aandacht ontstonden, zijn goed besteed.
(jw)
Voorjaarsbezoek aan Polen. Als de lezer dit bericht onder ogen krijgt, zal de herfst reeds ingetreden zijn, maar ook dan is het nog wel aardig iets te vernemen over wat ‘De Groot-Nederlandse Mei aan Poolse Universiteiten, in het bijzonder aan die van Wrocl̸aw’ zou kunnen heten. In de bloeimaand van dit jaar waren in Wrocl̸aw drie Nederlanders en drie Belgen te gast, van wie enkelen ook nog naar Warschau en/of Toruń doorreisden. Prof. dr. B. van den Berg van de RU Utrecht hield een lezing over ‘Principes van het opstellen van syntactische regels’, zijn collega prof. dr. A.L. Sötemann sprak over ‘De negatieve held in enkele moderne Nederlandse romans’ en een derde hoogleraar van de RU Utrecht, prof. dr. W.P. Gerritsen, belichtte de rol van diezelfde negatieve held in de middeleeuwse, in het bijzonder de Middelnederlandse literatuur. Samen hielden de laatste twee ook werkcolleges: over ‘Een Oudt Liedeken’ uit ‘Een schoon liedekens-boeck’ (Antwerpen, Jan Roulans, 1544), waarbij een band beluisterd kon worden die ‘ingezongen’ was door twee Utrechtse studenten, en over het gedicht ‘Impasse’ van Martinus Nijhoff. In Wrocl̸aw lukte dit laatste werkcollege misschien nog het best, want de studenten kwamen er met een eigen alternatieve interpretatie van het gedicht op de proppen.
Van zijn kant lichtte prof. dr. G. de Smet van de RU Gent de toestand van het Nederlands in België toe. Hij sprak daarbij in het bijzonder over de geschiedenis van het Nederlands in zijn land, over normproblemen en vooruitzichten. De heer H. Kellens van het Belgische Ministerie van Nederlandse Cultuur zette de structuur van het onderwijs in België uiteen en schrijver dezes mocht behalve een les uit zijn eigen leerboek ook nog colleges over verschillen in woord- | |
| |
accent tussen Nederlands en Duits en over de afleiding van vrouwelijke persoonsnamen geven.
Polen is een vriendelijk land en dus zijn ook de studenten er erg aardig. Aan het begin van je eerste college krijg je er een bloemetje, twee rode rozen met een roze lintje samengebonden of een bosje rode anjers; de oude bekenden van de zomercursus Hasselt-Diepenbeek organiseren 's avonds in het talenpracticum een gezellig samenzijn bij kaarslicht en met een glaasje wijn - waartoe je als Belg symbolisch mag bijdragen met Nederlandse studentenhaver. En dat ze je leerboek grondig doorgenomen hebben, bewijst de afscheidsceremonie: toen stonden ze in drie rijen boven elkaar buiten op de trap van het instituut en riepen in koor ‘Tot ziens!’, de twee woorden waarmee dat leerboek eindigt. Intussen is dat weerzien ook al weer verleden. Ze zijn weer allemaal in Hasselt-Diepenbeek geweest.
(jw)
| |
Zweden
Göteborgs Universitet. Over het Nederlands aan deze universiteit kunnen wij het volgende meedelen. In het academisch jaar 1976-1977 nam de heer G. Otterloo, ‘utländsk lektor’ 398 uur voor zijn rekening, de heer C. Swart, toegevoegd assistent had 128 lesuren. In Göteborg omvat de studie Nederlands 1, 2 of 3 semesters. Voor doctorandi Duits worden bovendien een cursus middelnederlands en een korte cursus modern Nederlands gegeven.
In het eerste semester (12 studenten) stonden op het programma: fonetiek, grammatica, literatuur- en realiacursussen en taalvaardigheidsoefeningen.
Voor het tweede semester waren 13 studenten ingeschreven. Zij werden onderwezen in grammatica, taal- en literatuurgeschiedenis, moderne literatuur- en realiacursussen en taalvaardigheidsoefeningen.
In het derde semester (najaar 1976: 4 studenten, voorjaar '77: 8) kregen de studenten naast linguïstiek- en literatuurcursussen en taalvaardigheidsoefeningen ook leiding bij het schrijven van een zgn. ‘derdesemester-opstel’. In de literatuurcursus werd Beatrijs gelezen; ook door de doctorandi Duits (6), die eveneens een elementaire cursus modern Nederlands volgden.
In verband met de herstructurering van het Zweedse universitaire onderwijs zijn nieuwe cursussen Nederlands ontworpen. Vanaf 1979 zal er ook in het vak Nederlands gedoctoreerd kunnen worden.
(hm)
Het lectoraat Nederlands aan de universiteit van Stockholm. Uit een verslag van mw. I. Wikén Bonde over het studiejaar 1976/'77 nemen
| |
| |
wij het volgende over:
‘De maatregelen ter hervorming van de universitaire studie in Zweden die met ingang van 1 juli dit jaar van kracht worden, houden wat betreft de studie van het Nederlands het volgende in: Er zullen drie cursussen van ieder 20 punten (= 20 weken studie) worden gegeven, te weten een beginnerscursus (1ste semester), een cursus voor gevorderden (2de semester) en een verdiepingscursus (3de semester). Deze cursussen komen haast zonder enige wijzigingen overeen met de cursussen van vóór de hervorming, die ook reeds in 1966 werden gegeven.
Er komen bovendien nog twee cursussen van ieder 5 punten (5 weken studie). De eerste cursus heeft als doelstelling het kweken van leesvaardigheid, de tweede - die voortbouwt op de eerste - wil ook enige spreek- en schrijfvaardigheid geven. Het was onze bedoeling om door middel van deze cursussen diegenen op te vangen, die een beetje kennis van het Nederlands moeten zien te krijgen, maar die geen volledige studie wensen te volgen. We dachten aan juristen, ekonomen, historici, kunsthistorici, enz.
Verder blijft de oude cursus voor doctoranden in het vak Duits bestaan. Studenten Duits op kandidaatsniveau die Nederlands willen doen in plaats van een scriptie te schrijven, kunnen de bovengenoemde leesvaardigheidscursus volgen.
In het kader van de hervorming komt het Nederlands voor als keuzemogelijkheid (20-40-60 punten) binnen de vaste studiegang voor ‘culturele communicatie’ (kulturkommunikation), die tot doel heeft de vorming van medewerkers voor de massamedia, uitgeverijen, bibliotheken, archieven, musea en andere culturele instellingen.
Het Nederlands kan verder ook als losse cursus gevolgd worden.
De Nederlandse afdeling heeft dit jaar evenals vorig jaar 1000 kronen van het Duits Instituut ontvangen. Hiervoor zijn boeken aangeschaft. In verband met de hervorming en allerlei bezuinigingen is het nog onzeker wat we het volgende studiejaar aan boeken zullen kunnen uitgeven.
Van de faculteit kreeg het vak Nederlands een subsidie voor 25 extra uren onderwijs toebedeeld.
De Zweedse regering heeft op 9 december 1976 besloten om 25.000 kronen uit te trekken voor de opleiding doctoraal examen Nederlands tijdens het studiejaar 1976/1977. Het door de heer J. de Rooij geschetste studieplan is op 4 april 1977 door het Centraal Universiteitsbeheer (nieuwe naam: UHÄ = Universitets-och högskoleämbetet) goedgekeurd.
Intussen is ook het eerste tentamen afgelegd bij de heer de Rooij, die bereid is gevonden om - althans voorlopig - deze studie vanuit Ne- | |
| |
derland te ‘coachen’. Hij is, omdat hij de Zweedse academische titel van ‘docent’ draagt, de enige persoon die dit zonder formele moeilijkheden en komplikaties kan doen en het Duits Instituut in Stockholm is dan ook bijzonder dankbaar dat hij deze extra moeite wil doen.
De belangrijkste gebeurtenis van het jaar is het feit dat de Zweedse regering dit voorjaar heeft voorgesteld om een z.g. Zweeds universiteitslectoraat - een vast lectoraat met vaste bezetting - naast het bestaande buitenlandse op te richten. Het voorstel moet nog door het parlement worden goedgekeurd, maar men kan gerust aannemen dat het lectoraat er eindelijk is.
Deze voor het vak Nederlands zo gunstige ontwikkeling is te danken aan de gemeenschappelijke stappen die door de Nederlandse en Belgische ministers zijn ondernomen tijdens hun bezoek in Stockholm in het voorjaar van 1976, waarbij men de Zweedse minister van Onderwijs attent heeft gemaakt op het verschil tussen de situatie van de academische studie Zweeds in Nederland/België en de academische studie Nederlands in Zweden.
De ministers waren door de Nederlandse ambassadeur, de heer J. Polderman en zijn Belgische collega, mw. E. Dever erover ingelicht, dat er aan de situatie van de studie Nederlands in Zweden een en ander verbeterd moest worden, nadat de nieuwe bepalingen omtrent de buitenlandse lectoraten - de lectoren mogen voortaan slechts drie jaar aanblijven - waren ingevoerd. Door het besluit van de Zweede regering is de continuïteit van het vak gered.
De te benoemen lector zal vanuit een gevestigde positie verdere stappen kunnen ondernemen ter beveiliging, versterking en uitbreiding van het vak.
- | Het aantal doctoranden Duits dat dit jaar onderwijs in het Nederlands heeft gevolgd en er met goed gevolg examen in heeft gedaan, was zes. |
- | Er waren geen studenten Duits die Nederlands kozen i.p.v. een scriptie te schrijven omdat er voor die cursus binnen het vak Duits óók niemand was. |
- | Er waren 11 nieuwe studenten binnen het zelfstandig vak Nederlands. |
- | 20 studenten hebben hun studie voortgezet. |
- | Totaal hebben op de verschillende niveaus zevenendertig studenten Nederlands gestudeerd. |
Op 18 november heeft prof. dr. Amy van Marken, die als gast van de PEN-club in Stockholm vertoefde, een bezoek gebracht aan onze afdeling. Ze heeft twee lezingen gehouden, één over fouten die Nederlandse studenten maken als ze Zweeds leren en één over de ontwikke- | |
| |
ling van de studie Zweeds in Nederland.
De studenten mochten ook naar het podiumgesprek komen dat op de Nederlandse ambassade is gehouden met prof. van Marken, de heren Bernlef, Polet, de Wit en de Wispelaere.
De studenten en docenten Nederlands hebben gedurende het jaar verschillende excursies gemaakt en bezoeken gebracht aan Nederlandse tentoonstellingen binnen en buiten Stockholm.’
| |
Buiten-Europese landen
Verenigde Staten van Amerika
University of Michigan, Ann Arbor. Van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen vernamen wij dat drs. H.F. Meulenbeld, tot voor kort ‘Visiting Lecturer in Netherlandic Language and Literature’ aan deze universiteit, op 5 september uit de Verenigde Staten naar Nederland is teruggekeerd. Tot zijn opvolger in Ann Arbor is benoemd drs. C.H. Snoek. De heer Snoek studeerde Nederlands aan de Rijksuniversiteit in Leiden, waar hij dit jaar zijn doctoraal examen aflegde. Tijdens zijn studie was hij assistent bij de Vakgroep Nederlands van de R.U. Leiden. Van zijn hand verschenen een artikel en een aantal gedichten.
(hm)
Universiteit van Minnesota, Minneapolis. Voor het academisch jaar 1977/78 is de heer Jean Schalekamp, essayist en journalist, benoemd tot ‘writer in residence’ voor moderne Nederlandse letterkunde. Hij volgt de heer Esteban Lopez op, die in 1976/77 deze functie bekleedde.
(hm)
| |
Zuid-Afrika
Kongres vir neerlandistiek in Suid-Afrika. Onder deze titel verscheen een verslag van de bijeenkomst die docenten Nederlands op 4 en 5 maart 1977 aan de Universiteit van die Witwatersrand in Johannesburg hebben gehouden. De aanzet tot dit congres werd gegeven door ons nieuwe bestuurslid mw. prof. dr. E.H. Raidt. Het is niet toevallig dat deze samenkomst zo kort na het Zesde Colloquium Neerlandicum (Antwerpen, 1976) plaatsvond. In het verslag lezen wij dat mw. Raidt het congres in Johannesburg als een soort verlengstuk van het Colloquium beschouwt. Het bestuur van de IVN kan met zo'n ‘uitloper’ alleen maar blij zijn.
| |
| |
Het programma omvatte de volgende onderdelen:
- | Edith H. Raidt, Die stand van Nederlands aan ons universiteite |
- | Ninon Roets, Die kursus ‘Levend Nederlands’ |
- | Yvette Stoops, Formele Nederlands vir Eerstejaarstudente aan die Universiteit van Port-Elizabeth |
- | J.W. Jonckheere, Die studie van die moderne Nederlandse poësie: 'n verantwoording |
- | John Miles, Nederlandse prosa |
- | S.J. Pretorius, 17-eeuse Literatuur aan Unisa |
- | R.H. Pheiffer, Gedagtes oor die onderrig van die Middelnederlandse letterkunde |
(hm)
|
|