mee Nederland een Cultureel Verdrag heeft gesloten, is een beperkt aantal beurzen beschikbaar. Inlichtingen over deze beurzen worden verstrekt door de bevoegde autoriteiten in eigen land.
De leiding van de cursus berust opnieuw bij dr. A.J.A. van Zoest, docent aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Voor inlichtingen en aanmelding (vóór 1 mei 1976) kan men zich wenden tot het secretariaat van de cursus: Afdeling Kabinetszaken van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Nieuwe Uitleg 1, Den Haag, Nederland.
(hm)
Zomercursus Volkshogeschool 't Oldörp. Deze zomercursus Nederlands voor buitenlanders, die wat het Nederlands betreft het accent legde op Groningen en wat de buitenlanders aangaat op de Franstaligen, waarover wij in de voorgaande jaren telkens een bericht konden opnemen (zie NEM-18, blz. 32-33; NEM-20, blz. 33-34; NEM-22, blz. 25; NEM-24, blz. 38-39) behoort tot het verleden. Mr. F.P.M. Slijkerman, directeur/coördinator van 't Oldörp, schreef ons op 26 januari 1976 dat het ‘door interne en externe omstandigheden niet langer mogelijk is de jaarlijkse taalcursus Nederlands voor buitenlanders, in het bijzonder voor Frans-sprekenden, voort te zetten’. De heer Slijkerman voegt eraan toe: ‘Gelukkig evenwel zijn de laatste jaren ook elders dergelijke cursussen tot stand gekomen’, maar het is toch jammer, en we wilden dit niet onvermeld laten.
(jdr)
Zomercursus Nederlandse taal en cultuur, Hasselt-Diepenbeek. Van deze cursus, evenals die in Breukelen en Gent, konden we de data in 1976 en enkele andere gegevens al meedelen in NEM-25, blz. 78. Wat Hasselt-Diepenbeek betreft moge het volgende ter aanvulling dienen. Er is één nieuwe docent, geen onbekende in de neerlandistiek extra muros, nl. lic. W. Verhaert, voorheen lector aan de universiteiten van Gotenburg en Lund. De andere docenten zijn de heren J. Cajot, J. de Rooij, X. Staelens, A. Wethlij en J. Wilmots, waarvan de twee laatstgenoemden met de dagelijkse leiding belast zijn en de laatste algemeen coördinator is. Ook in het programma zijn nieuwe elementen te onderscheiden. De tweedeling - programma 1 voor studenten en programma 2 voor docenten - is gehandhaafd, ook de taallessen in de ochtend, de lezingen met discussie en de kleinere en grotere excursies. De leeslessen zijn echter vervangen door middagcolleges, te geven door de docenten (al is het wel de bedoeling dat ook de studenten aan het woord kunnen komen) over een aantal onderwerpen, waaruit de cursisten van te voren moeten kiezen. Deze onderwerpen