| |
Van buiten de muren
Europa
Berlijn
Freie Universität Berlin. De heer Daniël de Vin, lector bij de afdeling Niederländische Philologie aan deze universiteit, is op maandag 19 januari 1976 aan de Rijksuniversiteit te Gent (de universiteit waar hij gestudeerd heeft) bij prof. dr. E. Verhofstadt gepromoveerd op een proefschrift over ‘Max Frischs Tagebücher, Studie über Blätter aus dem Brotsack (1940), Tagebuch 1946-1949 (1950) und Tagebuch 1966-1971 (1972) im Rahmen des bisherigen Gesamtwerks (1932-1975)’.
Een van de stellingen luidde: ‘Ten onrechte begrenst Frank C. Maatje in zijn boek Literatuurwetenschap. Grondslagen van een theorie van het literaire werk (Utrecht, 1970) “het literaire werk” tot “het “waardevolle” en het “fictionele”’ (op. cit. p. 81)’.
De promotie geschiedde ‘met onderscheiding’. De redactie van NEM wenst dr. De Vin dan ook van harte geluk.
(wt)
| |
DDR
Maria Sibylla Merian in het Duits. Prof. dr. Gerhard Worgt van de Karl-Marx Universiteit te Leipzig heeft de in 1705 voor het eerst in het Nederlands verschenen vertaling van het beroemde Metamorphosis insectorum Surinamensium (Amstelodami 1705) in het Duits vertaald in een facsimile-uitgave van de koperplaten uit de Dresdener Landesbibliothek. De ‘Kommentarband’ is van Helmut Deckert. Het kostbare boek bevat 60 afbeeldingen in 9 tot 11 kleuren in offsetdruk.
Formaat 375 × 530 mm. Prijs 650, - M. Bestellingen bij de Insel-Verlag, 7022 Leipzig, Mottelerstrasse 8, DDR.
(wt)
Karin Schuster overleden. In een ziekenhuis in Oost-Berlijn waar zij 15 jaar lang aan een poliomaat gekluisterd heeft geleefd, is op 30 september 1975, 33 jaar oud, mw. Karin Schuster overleden. Tijdens
| |
| |
haar langdurige, moedig gedragen ziekte had zij Nederlands geleerd en zij beheerste onze taal bijna volkomen. Zij genoot de bijzondere zorg van de Nederlandse afdeling aan de Karl-Marx Universiteit in Leipzig en Prof. Worgt heeft vorig jaar nog meegewerkt aan een televisiefilm over haar leven in de kliniek, in de serie ‘Geschichten die das Leben schreibt’.
Zowel van Belgische als van Nederlandse zijde zijn pogingen ondernomen Karin Schuster kennis te laten maken met het gebied waarvan zij de taal zo goed geleerd had. In België heeft met name vice-gouverneur Cappuyns, de toenmalige president van de Orde van den Prince zich hiervoor ingespannen; in Nederland heeft mevrouw Moolenburgh zich verdienstelijk gemaakt. In de zomer van 1975 leek niets een reis van Karin naar Nederland meer in de weg te staan: alle problemen van visa, transport, begeleiding en financiën waren dank zij de medewerking van de autoriteiten in de DDR en een arts in Rotterdam opgelost. De dood van Karin heeft al deze plannen achterhaald.
(wt)
| |
Frankrijk
Universiteit Rijsel (Lille III). Met ingang van het academisch jaar 1975-76 werd dr. W. Thys tot maître de conférences bevorderd. Ter vervanging van mw. lic. A.-M. Lannoo-Bonneure, chargée de cours complémentaires, werd lic. Hugo Ryckeboer benoemd. De heer Ryckeboer is een alumnus van de Rijksuniversiteit te Gent.
Een reeks voordrachten over de Nederlanden in Rijsel. De ‘Maison Saint-Exupéry’, een culturele instelling te Rijsel die elk jaar een reeks voordrachten aan een bepaald thema of een bepaald cultuurgebied wijdt, heeft de gelukkige gedachte gehad voor 1975-76 ‘Les régions de langue néerlandaise’ op haar programma te plaatsen. Zij heeft daarbij de medewerking gekregen van de Stichting Ons Erfdeel en van het Ministerie van Nederlandse Cultuur. De reeks ziet er als volgt uit:
4 december '75: ‘Amsterdam 700 ans’ (avec film) par Sadi de Gorter, directeur de l'Institut Néerlandais à Paris; |
16 december '75: ‘L'enseignement du néerlandais en France’ par Walter Thys, maître de conférences associé de langue et de littérature néerlandaises à l'Université de Lille III; |
15 januari '76: ‘Le Benelux de nos jours’, par A.G. Samoy, économiste, journaliste du groupe Het Volk/De Nieuwe Gids à Bruxelles; |
30 januari '76: ‘La Néerlandophonie: unité et diversité’, par Hen- |
| |
| |
drik Brugmans, ancien recteur du Collège d'Europe, professeur à l'Université de Louvain; |
13 februari '76: ‘Constant Permeke, géant de l'expressionnisme flamand’; |
27 februari '76: ‘Les Flamands et la réforme de l'Etat belge’; |
6 maart '76: ‘La vie quotidienne en Hollande au siècle d'or’ (avec diapositives), par Jacqueline Buffin, présidente des Amis des musées de Lille; |
17 maart '76: ‘La métamorphose économique des Pays-Bas après la deuxième guerre mondiale’ par P.G. Ruysschaert, essayiste, Oostduinkerke; |
9 april '76: ‘Charles Péguy et la littérature néerlandaise’ par Eugène van Itterbeek, critique littéraire, Louvain; |
5 mei '76: ‘Le catholicisme hollandais hier et aujourd'hui’ par Pierre Brachin, professeur de langue et de littérature néerlandaises à la Sorbonne, Paris; |
14 mei '76: ‘Conservation et restauration d'une ville ancienne.
L'exemple de Bruges’ (avec diapositives) par Luc Schepens, assistant scientifique au service culturel de la Flandre occidentale à Bruges. |
Wij kunnen de organisatoren van deze reeks voordrachten niet genoeg met hun initiatief feliciteren. Hier wordt voor de eerste keer in een stad als Rijsel, niet door Frans-Vlamingen, niet door Vlamingen of Nederlanders maar door Fransen zelf iets eigentijds over de Nederlanden op touw gezet. Mogen er nog veel van zulke initiatieven volgen! Voor zover dit nummer van NEM verschijnt vóór de laatste spreker in de reeks optreedt, zij nog vermeld dat de toegang gratis is en dat de voordrachten telkens om 20.30 uur plaatshebben (ook al in Rijsel eet men later dan in Nederland, al ligt Rijsel niet veel lager dan Maastricht) in de ‘Maison Saint-Exupéry, 7, rue des Fossés, Lille.
(wt)
Université des sciences humaines de Strasbourg. Collega Van Seggelen meldt ons dat hij volledig Frans ambtenaar is geworden, dus ‘Maître de Conférences’ zonder ‘associé’. De lectrice mw. Dekker heeft Straatsburg verlaten en is opgevolgd door mw. E. Pascal-de Graaff.
In juni en juli 1975 heeft het instituut van de heer Van Seggelen in Straatsburg en Colmar tentoonstellingen over Amsterdam verzorgd, bij gelegenheid van het 700-jarig bestaan van die stad. Het was een fototentoonstelling van Cas Oorthuys, die ter beschikking was gesteld door de Nederlandse Ambassade in Parijs en die vergezeld ging van een voortreffelijk audio-visueel programma over de Nederlandse hoofdstad. In Colmar was er nog een verzameling originele 17e- | |
| |
eeuwse gravures Amsterdam betreffende aan toegevoegd. De tentoonstellingen hadden veel succes.
(jdr)
Université François Rabelais, Tours. Aan de in NEM-25 gegeven informatie over het Nederlands lectoraat aan deze universiteit kan een en ander toegevoegd worden, ontleend aan de vragenlijst voor nieuwaangestelde docenten, die de lectrice mw. Leclercq heeft ingevuld.
Collega Leclercq geeft een ‘cours option’ voor germanisten en anglisten, die bestaat uit 3 onderdelen: 2 uur taalonderwijs, 2 uur geschiedenis en 1 uur ‘hedendaagse problemen’. Voor deze drie onderdelen samen heeft zij ongeveer honderd studenten. De motivatie van deze studenten kan met de taal samenhangen, maar ook met interesse voor land en volk; ‘vooral voor Nederland’, schrijft de Vlaamse mw. Leclercq.
Voor het taalonderwijs gebruikt zij de Kursus Nederlandse Taal van de Stichting Bijstand Buitenlandse Studerenden in Utrecht. Voor de geschiedenis Jan en Annie Romein-Verschoor, De lage landen bij de zee, R. De Schrijver, Geschiedenis van België, Th. Luyckx, La Belgique, histoire et culture en enkele andere werken. Voor de ‘hedendaagse problemen’ maakt mw. Leclercq veel gebruik van de tijdschriften Septentrion en Ons Erfdeel.
(jdr)
| |
Groot-Brittannië
De volgende drie berichten ontvingen wij van prof. Meijer uit Londen.
Conferentie van docenten Nederlands in Engeland. Op 22 en 23 september 1975 zijn de docenten Nederlands aan de Engelse universiteiten voor de vierde maal bij elkaar gekomen op de Nederlandse ambassade te Londen.
De universiteiten waren als volgt vertegenwoordigd:
Bedford College, Londen: drs. K. Bostoen, Lic. P. Janssens, mevr. E. Lloyd-Reichling, prof. dr. R.P. Meijer. |
University College, Londen: prof. dr. K.W. Swart. |
University of Cambridge: P.K. King, M.A., mej. E. Strietman. |
University of Kent: G.J.H. Hol, M.A. |
University of Liverpool: M.J.R. Rigelsford, M.A. |
University of Sheffield: dr. G. Newton, mej. A. Schoenmakers. |
Aan het overleg werd verder deelgenomen door: |
Mej. Mr. E. Talsma, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Den Haag. |
H. Kellens, Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cul- |
| |
| |
tuur, Brussel. |
D.J. van Wijnen, Mej. Mr. A. Stenfert Kroese, Nederlandse Ambassade, Londen. |
C. Fellens, Belgische Ambassade, Londen. |
De conferentie werd geopend door de Tijdelijk Zaakgelastigde van de Nederlandse Ambassade, Mr. H.Th. Schaapveld. De werkbesprekingen werden geleid door prof. Meijer, die ook de IVN vertegenwoordigde. Na de opening brachten de docenten verslag uit over de stand van zaken aan de verschillende afdelingen. Ondanks de bezuinigingsmaatregelen die de uitbreiding van het Nederlands aan de universiteiten in de weg staan, konden de meeste docenten toch wijzen op een gestadige groei van het aantal studenten.
Met veel waardering werd vermeld dat een van de desiderata van de vorige conferentie inmiddels is verwezenlijkt, nl. de ‘Special list of periodicals and series in the field of Dutch language, literature, culture, history and allied subjects, held by university and other libraries in the United Kingdom’. Aan de heer P.F. Vincent werd hulde gebracht voor het vele werk dat hij hiervoor verzet heeft. De lijst kan aangevraagd worden bij het Department of Dutch, Bedford College. Tijdens de conferentie werd besloten in het komende jaar regionale bijeenkomsten te beleggen van alle leerkrachten die op niet-universitair niveau Nederlands doceren. De universitaire docenten zullen daarbij als coördinator optreden. Om het onderling contact tussen de afdelingen te versterken werd besloten gastcolleges bij elkaar te geven en examenopgaven uit te wisselen.
Andere onderwerpen die ter sprake kwamen waren studiebeurzen, zomercursussen, het diploma Nederlands voor anderstaligen, leerassistentschappen, Nederlandse en Belgische gastdocenten. De heer King hield een boeiende inleiding over de nieuwe audio-visuele cursus ‘Levend Nederlands’. De conferentie bleek zozeer te voldoen aan de wensen van de deelnemers dat er met klem op aangedrongen werd in 1977 weer bijeen te komen.
Mutaties aan Bedford College. Mevr. F.A. Mau, die sinds 1968 Language Assistant was bij de Nederlandse afdeling, is naar België teruggekeerd. In haar plaats is benoemd mevr. E. Lloyd-Reichling, die in Amsterdam Engels gestudeerd heeft, en Linguistics in Cambridge en Londen.
Tijdens het verlof van de heer P.F. Vincent, lecturer in Dutch, wordt zijn plaats ingenomen door drs. K. Bostoen. De heer Bostoen heeft Nederlands gestudeerd aan de universiteit van Amsterdam, is enige tijd leraar geweest en heeft daarna Nederlandse literatuur gedoceerd aan de universiteit van Leiden.
| |
| |
Lezingentoernee Prof. Dr. W.P. Gerritsen. Onder auspiciën van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en de Nederlandse Ambassade te Londen heeft prof. Gerritsen van de universiteit te Utrecht in de eerste week van november 1975 een serie lezingen in Engeland gehouden. In Londen gaf hij voor een twintigtal tweede- en derdejaarsstudenten van Bedford College een voortreffelijk werkcollege over Truwanten, terwijl hij de volgende dag een al even boeiende lezing hield voor het Institute of Germanic Studies over ‘Language mixture as a poetic device in medieval literature’. Ook in Sheffield, Liverpool en Reading heeft prof. Gerritsen gastcolleges gegeven voor de studenten van de Nederlandse afdelingen.
Over prof. Gerritsens bezoek aan de universiteit van Liverpool kregen we nog een brief van collega Rigelsford aldaar. Hij schrijft, dat de lezing ‘Language mixture as a poetic device in medieval literature’ - een aan een Engels gehoor aangepaste versie van een lezing die prof. Gerritsen in augustus 1975 op het IVG-congres in Cambridge in het Duits gehouden had - door 21 toehoorders bezocht werd. Hij noemt dit aantal zeer redelijk, vooral omdat er op het ogenblik in Liverpool geen studenten zijn die zich met het Middelnederlands bezighouden. De voordracht werd goed ontvangen en gaf aanleiding tot een interessante discussie. Collega Rigelsford noemt het bezoek van prof. Gerritsen dan ook een succes.
(jdr)
| |
Italië
Universiteiten van Bologna en Padua. Door omstandigheden kon voor de berichtgeving in het vorige nummer van dit blad geen gebruik meer gemaakt worden van een kort verslag van collega Van Ertvelde over zijn werk aan deze universiteiten in het academisch jaar 1974-'75. Omdat het zich laat aanzien dat er in dit nummer nu eens geen plaatsgebrek zal zijn, vermelden we deze al weer wat oudere gegevens hieronder. Ditzelfde geldt voor enkele andere berichten in deze rubriek.
Het aantal studenten bedroeg in het verslagjaar in Bologna 5 (3 eersteen 2 tweedejaars). Dit geringe aantal, minder dan in voorafgaande jaren, is wel vooral te wijten aan een verandering in de behuizing, die geen verbetering bleek. In Padua waren van het eerste tot het vierde jaar resp. 6, 4, 2 en 1 studenten, dus een totaal van 13.
Twee studenten van de heer Van Ertvelde leverden doctorale scripties in: Ornella Buson schreef over ‘Het dramatisch oeuvre van Herman Heijermans’, Maria Conte over ‘Op hoop van zegen’ van Heijermans
| |
| |
en ‘Die Weber’ van Hauptmann. Scripties die in voorbereiding zijn, zullen handelen over Louis Couperus, Jacques Bloem en Maria Dermoût. Dit betreft allemaal studenten uit Padua. Verder onderhoudt collega Van Ertvelde contact met de heer Franco Groppo, afgestudeerd in Rome, die een wetenschappelijke publikatie voorbereidt over de moderne Nederlandse roman.
Een drietal studenten kregen beurzen voor 6 tot 8 maanden studieverblijf in Nederland. Ook namen er enkelen deel aan de zomercursussen in Breukelen, Gent en Diepenbeek.
(jdr)
Het Nederlands aan de Universiteit te Cagliari. Van mw. dr. Marie-Louise Rotsaert vernemen we dat aan deze universiteit voor het studiejaar 1975-76 de toestand voor het vak ‘Lingua neerlandese’ als volgt is:
1e-jaars: 12 à 15 studenten (4 uur per week); |
2e-jaars: 5 studenten (4 uur per week); |
3e-jaars: 1 studente (1 uur per week). |
Wat het programma betreft, geldt in grote lijnen nog steeds wat in NEM-18, blz. 18 te lezen staat. Voor het eerste jaar werd Van Passel vervangen door R. Maréchal & G. van Straelen, Nederlands in beeld en klank I, uitg. Didier; de studenten verlangen audio-visuele methoden, tenminste aanvankelijk. Mw. Rotsaert vindt de teksten die geschreven zijn om regels en strukturen aan te leren, vrijwel ongenietbaar. Zij zou de voorkeur geven aan eenvoudige teksten van grote schrijvers en daarnaast een goede grammatica. Er bestaat evenwel nog geen bruikbare Italiaanstalige Nederlandse grammatica. Zij is dus ‘per forza’ aangewezen op ‘moderne didactiek’ en zij moet toegeven dat de methode toch goede resultaten geeft. Voor de 2e-jaars gebruikt zij nog steeds de methode van W. Lagerwey. De 3e-jaars studente krijgt lees- en schrijfwerk, waarvan ze wekelijks verslag geeft.
Mw. Rotsaert gebruikt meer dan vroeger kranten en tijdschriften.
Daarbij komen dan nog de dossiers uit Groningen, die zij zeer nuttig vindt. Hèt probleem is immers dat er nauwelijks kans bestaat andere stemmen te horen dan die van de cursus Nederlands. Een hoorspel als ‘De familie Doorsnee’ (dossier Groningen van oktober '75) is daarom naar de mening van mw. Rotsaert bijzonder nuttig.
Onze collega mw. Rotsaert is eigenlijk voornamelijk bedrijvig als ‘Altgermanistin’ ten bewijze waarvan ze ons een overdruk stuurde uit Studi Germanici (nuova serie) Anno XI, n. 3 (ottobre 1973), p. 237-256, over ‘Lessico gotico nella “Altbairische Beichte”’. Zij heeft daarbij evenwel ter verklaring van enkele lexicologische problemen of ter vergelijking het Nederlands bij haar onderzoek betrokken, wat opvallend is in een Italiaanse studie over een oudhoogduits onderwerp.
(wt)
| |
| |
Istituto Universitario Orientale, Napels. Mw. drs. J.E. Piccio-Koch, die al sinds 1 maart 1970 als lectrice, resp. ‘Esercitatrice’ bij het onderwijs van het Nederlands in Napels assisteerde, heeft met ingang van 1 maart 1975 een vierjarig arbeidscontract gekregen. Doordat deze benoeming op een zo laat tijdstip in het studiejaar 1974-'75 plaats vond, kwam het praktische taalonderwijs aan jongerejaarsstudenten enigszins in de verdrukking. Maar sinds 1 maart 1975 zijn alle colleges regelmatig gehouden. Het waren er 16 per week, die gevolgd werden door 6 studenten van het 2e en 4e cursusjaar. In totaal zijn er 12 studenten voor de cursus Nederlands ingeschreven. Drie studenten uit het 4e jaar bereiden zich voor op het doctoraal examen met hoofdvak Nederlands.
Mw. Piccio-Koch gaf de taalkundige cursus voor het 2e jaar (woordvolgorde, volgens Paardekooper en De Vooys), onderwijs in het talenpracticum en vertaaloefeningen.
Dr. Meter verzorgde colleges over de oorsprongen en vroegste ontwikkeling van de Romantiek in Nederland, zowel in literair-theoretisch als in literair-creatief opzicht. In werkcolleges werd ingegaan op de verbanden tussen de Nederlandse, Duitse en Engelse literatuur uit het betreffende tijdvak. Verder gaf hij werkcolleges voor doctoraalstudenten, gewijd aan de methodiek van literaire en culturele analyse, waarbij teksten van Potgieter, Busken Huet, Van Deyssel en Bordewijk ontleed werden, en meer technisch-methodologische zaken aan de orde kwamen. Ook werden de ouderejaarsstudenten geoefend in taalvaardigheid (opstellen, dictees, vertalingen). Tot de taak van collega Meter behoorde ook het bijwonen van 16 (!) vaak zeer langdurige vergaderingen van de Faculteitsraad.
In drie perioden werden er schriftelijke en mondelinge examens afgenomen, waaraan in totaal vijf studenten deelnamen. De resultaten stonden, evenals vorig jaar, zonder uitzondering op een hoog peil.
In 1974 nam één, in 1975 namen twee studenten deel aan de zomercursus in Breukelen.
Van deel XVIII (1974) van de Annali van het Instituut was één van de acht afleveringen gewijd aan neerlandistiek en scandinavistiek. Hierin verscheen een artikel van Franco Groppo over Sybren Polet fra documento e proposta en een recensie van J.H. Meter over A.K.H. Moerman, Daniël Heinsius. Zijn spiegel en spiegeling in de literatuur-geschiedschrijving (Leiden 1974).
(jdr)
Universiteit van Perugia. Van mw. K. Alnahdi-Eerdmans ontvingen wij een brief van 22 oktober 1975, waaruit blijkt dat het onderwijs in het Nederlands aan deze universiteit een verheugende ontwikkeling vertoont. Het aantal studenten liep in één jaar op van 22 tot 93.
| |
| |
‘Omdat ik zoveel studenten had, heb ik de klas in twee gedeeld, en omdat er iedere les nieuwe studenten bijkwamen, heb ik eenmaal per week een inhaalles gegeven. In het totaal gaf ik 7 uur per week les’, schrijft collega Alnahdi. Ook de examens van dit eerste jaar zijn bijzonder goed verlopen. Van de 66 kandidaten slaagden er 65! De examens worden zowel schriftelijk als mondeling gehouden. Schriftelijk werd gevraagd meervoudsvormen te gebruiken, zinnen te maken met gegeven woorden, zinnen in de ontkennende of vragende vorm te zetten en een en ander uit het Italiaans te vertalen. Voor het mondeling kregen de studenten een door de docente geschreven Nederlandse tekst, die in het Italiaans vertaald moest worden, met eigen woorden naverteld en waarover grammaticale vragen gesteld werden. Ook was er nog een vrije conversatie in het Nederlands. De praktische taalvaardigheid bleek opvallend goed.
(jdr)
| |
Polen
Het Nederlands aan de Universiteit te Wroclaw. In NEM-25, blz. 68, deelden wij mede nog niet te weten welke beslissing het Poolse Ministerie van Wetenschap, Hoger Onderwijs en Techniek had genomen aangaande de invoering van de neerlandistiek als bijvak in de germanistische afdeling van de Universiteit te Wroclaw. Thans hebben wij meer nieuws. Op 20 december 1975 schreef collega Norbert Morciniec ons (wij volgen de redactie van zijn brief op de voet) dat sinds 1 oktober 1975 aan zijn universiteit de Afdeling voor Duitse Taal en Neerlandistiek bestaat (Zaklad Jezyka Niemieckiego i Niderlandystyki).
Prof. Morciniec werd tot hoofd van deze afdeling benoemd. Ons bestuurslid dr. S. Predota leidt samen met mw. mgr. I. Nowak de cursus, de eerste als adjunct, de tweede als assistente.
Voor het eerst wordt hiermee in Polen de mogelijkheid geschapen voor germanisten resp. anglisten om neerlandistiek vanaf het tweede studiejaar als facultatieve specialisering te kiezen.
Door het Ministerie van Wetenschappen, Hoger Onderwijs en Techniek werd het volgend studieprogramma goedgekeurd:
Beschrijvende grammatica van het Nederlands |
tijdens het 5e en 6e semester: 2 uur college per week |
tijdens het 7e en 8e semester: 2 uur conversatorium per week |
Practisch onderwijs van het Nederlands |
tijdens het 3e en 4e semester: 8 uur taalonderricht per week |
tijdens het 5e tot 10e semester: 6 uur taalonderricht per week |
Nederlandse taalgeschiedenis en historische grammatica |
tijdens het 6e, 7e en 8e semester: 2 uur conversatorium per week |
| |
| |
Geschiedenis van de literatuur van het Nederlandse taalgebied |
tijdens het 5e en 6e semester: 2 uur college per week |
tijdens het 7e tot 10e semester: 2 uur conversatorium per week |
Kennis van Nederland en België |
tijdens het 7e en 8e semester: 2 uur conversatorium per week |
Werkcollege voor magistrandi |
tijdens het 7e tot 10e semester: 2 uur per week |
In het lopende academisch jaar hebben 20 studenten (18 germanisten en 2 anglisten) dit bijvak gekozen. Zij volgen nu een intensieve cursus Nederlands: per week 8 uur oefeningen in het talenpracticum. Als leerboek wordt Speak Dutch van W. Lagerwey gebruikt. Op de diploma's van de toekomstige absolventen zal worden vermeld, dat zij Duits resp. Engels als hoofdvak en Nederlands als bijvak hebben bestudeerd.
Tenslotte schrijft collega Morciniec nog: ‘Het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur in Brussel heeft ons beloofd bij de aanvulling van onze bibliotheek te helpen en voor onze studenten een aantal plaatsen ter beschikking te stellen voor de zomercursus in Hasselt. Wij hopen ook op een dergelijke hulp van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in 's-Gravenhage.’
(wt)
| |
Sowjet-Unie
Het onderwijs van het Nederlands aan de Staatsuniversiteit te Moskou. Van collega Mironow ontvingen wij op ons verzoek in december 1975 een aantal gegevens over de huidige stand van de studie in de neerlandistiek aan zijn universiteit. Vooraf evenwel een correctie.
Collega Mironow is sedert 11 april 1969 Dr. habil. en sedert 7 oktober 1974 gewoon hoogleraar. Met deze beide bevorderingen waarvan wij eerst nu bericht kregen, mogen wij hem van harte gelukwensen.
In het studiejaar 1975-'76 is aan de universiteit Moskou weer (na vijf jaar) een cursus Nederlands als hoofdvak gestart. Deze cursus wordt gevolgd door 6 studenten. De studies duren 5 jaar. In het eerste studiejaar wordt de moderne taal (fonetiek en elementaire grammatica) door een jong assistent, Wladimir Beloöesow, onderwezen. Als handboek wordt gebruikt prof. dr. S.A. Mironow Het Nederlands (in de Russische taal), Moskou, 1965 en Linguaphone Dutch Conversational course by the Linguaphone Institute. In het tweede, derde, vierde en vijfde studiejaar zal, naast Beloöesow (die ook het vertalen in en uit het Nederlands onderwijst), prof. dr. S.A. Mironow, net als vroeger, zijn colleges en cursussen in de theoretische grammatica, in
| |
| |
de taalgeschiedenis, in het Middelnederlands, in de Nederlandse dialectkunde en als keuzevak in het Afrikaans houden. Als tweede taal krijgen de studenten Duits of Engels. Daarnaast blijft Nederlands als bijvakstudie (naast Duits of Engels) bestaan: vier uur per week gedurende drie jaar. Nu bestaat er een groep van 5 bijvakstudenten in het vierde studiejaar. Twee groepen (6-7 man in elke groep) in het vijfde studiejaar (die Duits of Engels als hoofdvak hebben) zijn reeds afgestudeerd. De moderne Nederlandse taal als bijvak in het vierde studiejaar wordt aan de Universiteit ook door Tatjana Drenjasowa gedoceerd (twee uur in de week). Colleges over de Nederlandse letterkunde zullen, net als vroeger, door docent J.F. Sidorin gehouden worden.
W. Beloöesow legt de laatste hand aan een proefschrift over het gebruik van het partikel ‘er’ in het moderne Nederlands. T. Iwanowa is van plan een proefschrift over het ontstaan van het Afrikaans als literatuurtaal en over het Zeventiende-eeuwse Nederlands als de bron ervan voor te bereiden. Enige kleinere bijdragen stammen van dr. A. Zelenetski die in het Pedagogisch Instituut te Toela werkt en zich met de geschiedenis van de Nederlandse taal bezighoudt. Aan de Lomonosow-Universiteit te Moskou kwam ook het eerste doctoraat in de Nederlandse esthetiek (1970, door Wladimir Osjis). In verband daarmee publiceerde dr. Osjis enkele artikels over J. Kinker, W. Bilderdijk, Rh. Feith, C. Vosmaer e.a.
In 1973 verscheen een monografie van Prof. Dr. S.A. Mironow, Het ontstaan van de literaire norm in het moderne Nederlands (in de Russische taal). In 1975 werd een kleinere bijdrage van Prof. Mironow over de functionele en stilistische differentiatie van de Zeventiende-eeuwse Nederlandse taal voorbereid. Er wordt ook aan de derde uitgave van het Nederlands-Russisch woordenboek gewerkt. Bovendien wordt door prof. Mironow, doc. T. Drenjasowa, L. Sjetsjkowa en J. Pierot een beknopt Nederlands-Russisch en Russisch-Nederlands woordenboek samengesteld dat in 1977 zal verschijnen.
Prof. Dr. S.A. Mironow
Mw. Ljubow Sjetsjkowa die tot hiertoe in onze Docentenlijst vermeld stond als lid van de onderwijsstaf van prof. Mironow, doceert Nederlands aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen, Metrostrojewskajastraat 53, Moskou.
(wt)
| |
Zweden
Het Nederlands in Gotenburg. Dhr. lic. W.J.M. Verhaert die met ingang van het herfstsemester 1971 verbonden was aan de universitei- | |
| |
ten Gotenburg en Lund als opvolger van drs. A.J.M. Wethlij, heeft op 15 december 1975 Zweden verlaten en een betrekking bij het m.o. in België aanvaard. In Lund is de cursus opgeheven maar in Gotenburg wordt collega Verhaert opgevolgd door de heer G. Otterloo. Nadere gegevens over deze laatste hopen wij in een volgend nummer mee te delen. Dhr. Verhaert heeft in 1975 in Gotenburg nog de supervisie gevoerd over de scriptie van een derde-semesterstudente, mej. Gull Tamm, gewijd aan ‘Jacob van Dyck, Raet ende Ambassadeur ordinaris uyt den name ende van weghen des Doorluchtichsten en Grootmachtichsten Heer ende Koninck, Heer Gustaff, den II, residerende by de Hooghe Mog. Heeren de Staten Generaal der Vereenichde Nederlanden, Burchgraef van Gothenburch’.
Het is een 42 blzn. tellende erg lezenswaardige studie waarvoor de auteur van het stadsbestuur van Gotenburg een beurs heeft gekregen, waarmee zij eerlang haar studie in Nederland zal voortzetten. Het is precies werk van deze aard en gehalte dat wij graag voor de reeks Cahiers van de IVN zouden aanbevelen.
(wt)
| |
Buiten-Europese landen
Australië
Australian National University, Canberra. De laatste keer dat wij over deze universiteit schreven was in 1972 (NEM-19, blz. 67).
‘Men hoopt in de nabije toekomst de éénjarige cursus tot een tweejarige te kunnen uitbreiden’, was toen het slot van het bericht. Die ‘nabije toekomst’ blijkt intussen aangebroken te zijn. Uit een circulaire getiteld ‘Nederlands studeren aan de Australian National University in 1976’ door mw. drs. Leonie Voorhoeve, docente Nederlands aldaar, vernemen wij dat er nu twee éénjarige cursussen zijn. Dutch I en Dutch II, die om het jaar gehouden worden. Dutch II is bedoeld voor degenen die met goed gevolg hun examen Dutch I hebben afgelegd, Nederlands op de middelbare school geleerd hebben of van huis uit Nederlandstalig en in het bezit zijn van een diploma dat toegang geeft tot de universiteit.
Mw. Voorhoeve zet in haar circulaire uiteen hoe zij zich de cursus Dutch II in 1976 voorstelt te geven. Er zijn vijf college-uren per week en aangezien het aantal studenten altijd vrij gering is, zullen de tijden in onderling overleg worden vastgesteld. Twee van de vijf uur worden gewijd aan de verdere ontwikkeling van de taalbeheersing: conversatie, talenpracticum, grammatica en vertalingen. Een uur worden er moderne Nederlandse schrijvers uit Noord en Zuid gelezen. ‘Hier zijn
| |
| |
we op vrijwel onontgonnen terrein en de bestudering van verhalen en gedichten levert verrassende perspektieven op’, zegt collega Voorhoeve. De twee overblijvende uren worden besteed aan de cultuur-geschiedenis van de Lage Landen. De schrijfster gaat hier in de circulaire nogal uitvoerig op in, wat voor de lezers van NEM niet, maar voor belangstellenden ter plaatse uiteraard wel zinvol is. Volstaan we daarom met de toevoeging dat het de bedoeling is in 1976 ook regelmatig filmavonden te houden voor studenten en belangstellenden.
(jdr)
University of Melbourne. Van collega Donaldson vernemen wij dat zijn staf sinds maart 1975 is uitgebreid met de heer Chr. Zwalf. Aan het begin van het studiejaar 1975 waren er 24 eerste- en 18 tweedejaars neerlandici en 5 studenten die Nederlands als hoofdvak studeerden in het derde jaar.
De zomercursus 1974-'75 telde 75 deelnemers. Er was ook een cursus ‘Dutch Civilisation’, die 5 weken duurde en waaraan 70 mensen deelnamen, voor de helft Nederlanders.
(jdr)
| |
Verenigde Staten van Amerika
AANS-Newsletter. Van dit mededelingenblad, waarvan het eerste nummer besproken werd in NEM-25, blz. 72-74, zijn intussen de twee volgende nummers verschenen, nl. in oktober en november 1975. De lijst van Nederlandse cursussen in de V.S., begonnen in het eerste nummer, wordt in het tweede voortgezet. Verder wordt daar een begin gemaakt met informatie over studiemogelijkheden in het buitenland. Behalve een viertal cursussen die door Amerikaanse universiteiten en colleges in Nederland en België georganiseerd worden, is alleen de Zomercursus voor Nederlandse taal en cultuur in Breukelen (kasteel Nijenrode) vermeld. In het novembernummer wordt de informatie over deze zomercursus aangevuld en ten dele gecorrigeerd. Belangrijk nieuws is dat het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen drie beurzen voor Amerikaanse studenten die Nederlandse taal- en letterkunde studeren, ter beschikking stelt (reiskosten niet inbegrepen). Omdat de aankondiging in deze rubriek begint met: ‘We have not yet made serious attempts to collect complete information on possibilities for study abroad’, nemen wij aan dat t.z.t. ook de aandacht gevestigd zal worden op de zomercursus in Diepenbeek (Hasselt). Deze cursus is nl. vooral bedoeld voor germaans-, dus ook engelstaligen en er hebben in de loop der jaren al enkele Amerikanen aan deelgenomen, waaronder zelfs een docent, nl. prof. dr. Geart B.
| |
| |
Droege van Capital University, Columbus, Ohio. Informatie over deze en andere zomercursussen wordt geregeld gegeven in NEM. (Prof. Shetter zal een docent van de Diepenbeekse cursus, tevens redacteur van NEM, deze kleine ‘oratio pro domo’ wel niet kwalijk nemen. En indien toch: ik zal het nooit meer doen.)
Tenslotte bevat het oktobernummer van de Newsletter mededelingen over onderzoeksprojecten waarmee de Amerikaanse neerlandici zich op het ogenblik bezighouden, zoals de bestudering van het ‘pseudo-passief’ in het Nederlands door prof. Kirsner, een monografie over Van Schendel en een verzameling Nederlandse poëzie en proza in Amerika geschreven tussen 1850 en 1950, die prof. Lagerwey op stapel heeft staan, en een boek over Gerard (van het) Reve, waaraan prof. Snapper werkt.
Het belangrijkste onderwerp in het novembernummer is de aankondiging van de jaarvergadering van de Modern Language Association in San Francisco, waarvan de Nederlandse sectie vergaderde op 28 december 1975. Onderwerpen van bespreking waren, behalve de bestuurswisseling, het Zesde Colloquium van de IVN, de onzekere toekomst van Dutch studies, de AANS en de Newsletter. Verder stonden er drie lezingen op het programma: ‘Herman Heijermans - A Reconsideration’, door Hilda van Neck Yoder, Idaho State University; ‘The Landscape of Constance's soul in Couperus’ Boeken der kleine zielen', door William Z. Shetter, Indiana University; ‘A Sociological Analysis of L.P. Boon's Chapel Road’ door Joris Duytschaever, University of Antwerp.
(jdr)
Calvin College, Grand Rapids, Mich. Onze collega Walter Lagerwey, Queen Juliana Professor aan Calvin College, is dit jaar voorzitter van de vereniging National Association of Self-Instruction Language Programs (N.A.S.I.L.P.), een organisatie die het zelfstandig leren van vreemde talen voorstaat (met geprogrammeerde cursussen en tutors). Voor het Nederlands wordt zijn handboek Speak Dutch gebruikt. Zo heeft prof. Lagerwey een aantal studenten die geheel zelfstandig het eerste jaar Nederlands doorlopen aan de hand van zijn boek, met banden en met een tutor. Tweemaal per jaar leggen de studenten een mondeling examen af. Soms gaat prof. Lagerwey naar de universiteit toe waar deze eerstejaars zich bevinden, soms stuurt hij hun een mondeling examen toe, ingesproken op cassette.
Dit jaar is prof. Lagerwey met sabbatical leave: voor dezelfde reeks Twayne's World Authors Series waarin onze collega's P.K. King (Cambridge) over Multatuli en R. Breugelmans (Calgary) over Jacques Perk hebben gepubliceerd, bereidt hij een studie over Van Schendel voor.
(wt)
| |
| |
Nederlands aan Queens College. Mw. Alexandra N. de Bruyn, docente in het Department of German and Scandinavian aan Queens College of the City University of New York, Flushing, New York 11367, deelde ons op 6 november 1975 mee dat zij aldaar met ingang van de komende lente een cursus in ‘elementary Dutch’ zou gaan doceren. Wij hopen hierover meer details te kunnen geven in een volgend nummer.
(wt)
Het Nederlands aan Macalester College in Saint Paul, Minnesota. In Docentenlijst nr. XVI (1-9-1974) hebben wij voor het eerst Macalester College in St. Paul, Minnesota, opgenomen maar tot hiertoe hebben we aan dit nieuwe docentschap geen aandacht gewijd in NEM (wèl aan het andere centrum voor studie van het Nederlands in dezelfde staat Minnesota, nl. de University of Minnesota in Minneapolis: NEM-20, blz. 27 en NEM-21, blz. 77-78). Thans ontvingen we op ons verzoek wat nadere gegevens over het Nederlands in Saint Paul. Prof. Richard Clark, Chairman van het Department of Germanic Languages and Literatures en tevens hoofd van de Nederlandse afdeling, deelt o.m. het volgende mee:
Er vallen op het gebied van het Nederlands drie activiteiten te noteren:
1. | Een mislukte poging om vorig semester (voorjaar 1975) Netherlandic op het programma te krijgen. Er waren maar drie inschrijvingen en er werd dan ook van afgezien; |
2. | Een seminarie getiteld ‘The Dutch’ dat in het a.s. ‘spring semester’ zal worden gegeven en waarvoor zich zestien studenten hebben aangemeld, dank zij een zeer effectieve recruteringscampagne door een jonge Nederlandse student aan Macalester College (Dirk Verheyen uit Zeist); |
3. | In het ‘International Center’ wordt vanaf februari 1976 een avondcursus in ‘Netherlandic’ gedoceerd door prof. Richard Clark en Dirk Verheyen. Op het ogenblik dat dit geschreven werd was het aantal inschrijvingen nog onzeker, maar normaal worden 10 à 15 studenten verwacht. Het zijn meestal andere studenten die niet aan Macalester College studeren maar die, soms louter om toeristische redenen, belang stellen in de taal. |
Prof. Clark zal in het volgend academisch jaar (1976-77) opnieuw proberen een cursus in ‘Beginning Netherlandic’ op de been te brengen.
(wt)
| |
Zuid-Afrika
Promotie van een collega aan de Universiteit van Port Elizabeth. Mw. Yvette Stoops, alumna van de Rijksuniversiteit Gent, lectrice bij het
| |
| |
Departement Afrikaans en Nederlands aan de Universiteit van Port Elizabeth en master of arts van diezelfde universiteit, is op 23 februari 1976 aan de Rijksuniversiteit te Gent gepromoveerd tot doctor in de letteren en wijsbegeerte met een proefschrift over: ‘Zinsstrukturen en zinsfunkties in de “Waerachtighe Bescrijvinghe” van Godevaert van Haecht (1546-1599)’. Promotor was prof. dr. F.V. Vanacker en de promotie geschiedde met grote onderscheiding. De voorzitter van de IVN was bij de verdediging van het proefschrift aanwezig.
De redactie van NEM wenst mw. Stoops graag van harte geluk met haar promotie.
(wt)
Bibliografie van de Zuidafrikaanse neerlandistiek 1974. Wij hebben aan de heer lic. Luc Renders, lector Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Port Elizabeth, gevraagd ons jaarlijks een overzicht te bezorgen van wat er in Zuid-Afrika op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde verschijnt. De eerste oogst, de productie van 1974, volgt hierna. Wij zn de heer Renders dankbaar voor de moeite die hij zich gegeven heeft. Hij heeft zoveel mogelijk naar volledigheid gestreefd. Mocht hij zijn doel nog niet helemaal bereikt hebben, dan verzoeken wij zijn collega's-neerlandisten in en buiten Zuid-Afrika die van publikaties op de hoogte zijn waar de heer Renders geen weet van heeft, hem te helpen zijn volgend overzicht nog vollediger te maken.
(wt)
I. Boeken
|
Bunning, Tj., Op die voorpunt: 'n bundel Nederlandse kortverhale, saamgestel deur Tj. Bunning en S. Strydom, 4de druk, Johannesburg, Afrikaanse Pers, 1974. |
College of Careers, Aantekeninge oor ‘Vier Nederlandse eenbedrywe’, Kaapstad, Die College, 1974. |
College of Careers, Aantekeninge oor Piet Bakker se ‘Ciske de Rat’, Kaapstad, Die College, 1974. |
Dekker, G., Van Hooft tot Luyken, 3de druk, Pretoria, Van Schaik, 1974. |
Elsschot, W., (pseud), Kaas, met aantekeninge deur A.P. Grové, 5de druk, Pretoria, Academica, 1974. |
Elsschot, W., (pseud), Tsjip, met inleiding en aantekeninge deur A.P. Grové, Pretoria, Academica, 1974. |
Engelbrecht, H.J., Poort na Atlantis: 'n strukturele benadering en Hubert Lampo se skrywerskap, Bloemfontein, De Villiers Akademiese Boekhandel, 1974. |
Grové, A.P., Digters uit die lae lande: bloemlesing uit die moderne Nederlandse en Vlaamse poësie, saamgestel en van inleidings en aantekeninge voorsien deur A.P. Grové en Tj. Bunning, 2de uitgave, 3de druk, Pietermaritzburg, Natalse Universiteitspers, 1974. |
Grové, A.P., Nederlandse verhale van ons eie tyd, saamgestel deur A.P. Grové, W. de Pauw en J.L. Steyn, 3de druk, Pretoria, Academica, 1974. |
Haantjes, J., Moderne Nederlandse verhale, 4de druk, Johannesburg, Perskor, 1974. |
| |
| |
Van Zijl, A.M., Kort geding: 'n Nederlandse bloemlesing vir hoërskole, aantekeninge en woordverklaring deur R.H. Pheiffer, 2de uitgave, 2de druk, Pretoria, Academica, 1974. |
II. Thesissen
|
Van Den Heever, G.J., Herinterpretasie van die Reinaert-epos in Louis Paul Boon se Wapenbroeders, M.A., University of the Witwatersrand, 1974. |
Van Staden, M.J., Die tragiese soos dit tot openbaring kom in Vondel se Lucifer-figuur, M.A., Universiteit van Pretoria, 1974. |
III. Artikels en boekbesprekingen
|
Geëxcerpeerde tijdschriften zijn:
- | Standpunte |
- | Tydskrif vir Letterkunde |
- | Tydskrif vir Geesteswetenskappe |
- | Klasgids |
|
Cloete, T.T., Opperman se Kersliedjie en Nijhoff se Kinderkruistocht, Tydskrif vir Letterkunde, Nuwe Reeks XII, 4, November 1974, pp. 8-11. |
Cluver, A.D. de V., Die mens voor die woordeboek versus die mens agter die woordeboek, Tydskrif vir Geesteswetenskappe, jg. 14 nr. 2, Junie 1974, pp. 100-122. |
Dubois, P.H., Kroniek der Nederlandse letteren, Standpunte, jg. 27 nr. 6, Augustus 1974, pp. 55-62. |
Jones, H., 'n Beknopte ondersoek na die dieper betekenis in ‘Een Hollands drama’ deur Arthur van Schendel, Klasgids, 9 (2), Augustus 1974, pp. 28-33. |
Obermeyer, G.A., ‘Kaas’ deur Willem Elsschot, Klasgids, 9 (1), Mei 1974, pp. 5-8. |
Rens, L., Een belangrijke Vondelstudie, Standpunte, jg. 27 nr. 3, Februarie 1974, pp. 56-60. |
Roggeman, W.M., De werkelijkheid als uitdaging, Tydskrif vir Letterkunde, Nuwe Reeks XII, 3, Augustus 1974, pp. 45-51. |
Snyman, N.J., De Vlaschaard: Stijn Streuvels, Klasgids, 8 (4), Februarie 1974, pp. 7-14. |
Van der Elst, J., 'n Belangrike Vondelstudie, Klasgids, 9 (1), Mei 1974, pp. 64-65. |
Van Vuuren, H.E.J., Verskillende interpretasies van ‘Het Uur U’ onder die loep, Standpunte, jg. 28 nr. 1, Oktober 1974, pp. 12-20. |
Visser, A.J.J., Vondel se veranderde ideaal ten opsigte van die tragiese held, Tydskrif vir Letterkunde, 12 (1), Februarie 1974, pp. 61-65. |
|
|