De heer Joop van Schaik, vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging van leraren in levende talen, wist de toehoorders te boeien met een tegelijk vurig en overzichtelijk betoog over de moeilijke, maar lang niet wanhopige situatie van het Frans in Nederland, voornamelijk bij het onderwijs maar ook daarbuiten. Prof. Brachin had het vervolgens over het Nederlands. Misschien zal een samenvatting van zijn referaat voor de lezers van NEM enig nut hebben. Hij gleed bewust over de feiten van economische aard heen, die voor het Nederlands pleiten (EEG, Royal Dutch, Rotterdam...), niet omdat zulke argumenten niet doeltreffend zouden zijn - dat zijn ze wèl! - maar omdat zijn gehoor op een ander niveau stond. Hij wees er eerst op dat de Nederlandstalige gemeenschap, die 20 miljoen mensen telt, op een roemrijk verleden kan terugblikken en nog steeds een belangrijke plaats inneemt in de Westerse cultuur, dat de Nederlandse letterkunde drie hoogtepunten vertoont (Middeleeuwen, Gouden Eeuw, wederopleving sinds 80), dat de zeer nauwe culturele betrekkingen tussen de Nederlanden en Frankrijk door de eeuwen heen hun neerslag hebben gevonden in de vele woorden die het Nederlands aan het Frans heeft ontleend en in de minder talrijke, maar wel kenmerkende Franse woorden die van Nederlandse afkomst zijn.
Voorts trachtte spreker aan te tonen in hoeverre de omgang met de Nederlandse taal voor een buitenlander heilzaam kan zijn, hoe deze daardoor in de gelegenheid komt zijn geest te verfijnen.
Juist doordat het Nederlands zoveel Franse woorden heeft overgenomen moet men op zijn hoede zijn voor de ‘faux amis’. Consumptie of distributie is heel wat anders dan consomption of distribution. Het gaat regenen betekent in 9 van de 10 gevallen niet il va pleuvoir, maar il se met à pleuvoir.
Ook het verschil in de woordvolgorde kan de buitenlander tot een gezonde gymnastiek dwingen. Hij zal merken dat het simpele zinnetje Leuk was het niet vertaald moet worden met Ce n'était pas drôle (crescendo i.p.v. decrescendo), dat de schijnbaar neutrale mededeling Op 3 september brak de oorlog uit al naar gelang de context op drie verschillende manieren dient te worden weergegeven, dat in andere gevallen de volgorde wel kan blijven bestaan, maar dat dan b.v. de hoofdzin in een bijzin moet worden herschapen en andersom.
Deze opmerkingen gelden eveneens voor het Duits. Maar daarenboven munt het Nederlands uit door soepelheid, vooral in de constructie. Doordat er van de norm afgeweken wordt, krijgt een bepaald woord reliëf, of wordt de zin in zijn geheel harmonischer. Spreker haalde uiteraard telkens voorbeelden aan, die hier door gebrek aan ruimte moeten worden weggelaten. In veel gevallen gaat soepelheid gepaard met subtiliteit. Voor deze laatste is o.a. de uitgangs-e wel