| |
| |
| |
Van buiten de muren
Europa
Denemarken
Universiteit van Aarhus. In het jaarverslag 1974-'75 dat wij ontvingen van lector E.J. Kwakernaak, lezen wij dat er in het voorjaarssemester van 1974 4 studenten deelnamen aan een literatuurcursus over Multatuli's Max Havelaar en eveneens 4 aan de taalkundige cursus. In het najaarssemester 1974 waren er 16 deelnemers aan de laatstgenoemde cursus. In het voorjaar van 1975 was er een literatuurcursus over de Reinaert met 3 en een taalkundige cursus met 6 studenten.
Daarmee was het werk van de heer Kwakernaak in Aarhus afgelopen: op 31 juli 1975 nam hij afscheid, na een zesjarige periode, waarin zoals hij zegt ‘de belangstelling voor het vak Nederlands in Aarhus bescheiden maar konstant is geweest. Per jaar hebben gemiddeld ruim 20 studenten een kursus Nederlandse taal of literatuur gevolgd’.
Verder werd de positie van het vak aan de universiteit van Aarhus geconsolideerd, doordat het lectoraat, dat eigenlijk een ‘lectoraat moderne talen’ was en slechts min of meer toevallig de laatste 8 jaar onafgebroken ‘Nederlands’ is geweest, nu officieel en vast door de faculteitsraad aan het vak Nederlands is toegewezen.
Wij maken graag van de gelegenheid gebruik oud-collega Kwakernaak te danken voor zijn bijdrage aan de Deense neerlandistiek en hem veel succes te wensen in zijn verdere loopbaan.
Inmiddels is er een opvolger voor de heer Kwakernaak benoemd en wel lic. P.L. Vingerhoets uit Antwerpen. De heer Vingerhoets werd geboren in 1953, studeerde Germaanse filologie (Nederlands-Duits) aan de universiteit van zijn geboortestad en behaalde in 1975 het licentiaatsdiploma ‘met grote onderscheiding’. Zijn verhandeling had betrekking op een onderwerp uit de moderne Duitse letterkunde.
Omdat Nederlands in Aarhus alleen gedoceerd wordt als bijvak voor de studie Duits, geeft de universiteit de voorkeur aan een docent die Duits boven een die (alleen) Nederlands gestudeerd heeft. De vakkencombinatie Duits-Nederlands, die in België tot het gewone patroon behoort, maar in Nederland - gezien de heel andere structuur van de universitaire studie - zelden voorkomt, is natuurlijk ideaal.
Collega Vingerhoets start dus vanuit een gunstige positie. Wij heten hem hartelijk welkom in onze kring - hij heeft zich al opgegeven als lid van de IVN - en wensen hem alle goeds in zijn werk.
(jdr)
| |
| |
| |
BRD
Universität Frankfurt/Main. Met goedvinden van de schrijfster nemen wij hier een gedeelte over uit een overzicht van de werkzaamheden van mw. drs. H. Griesen, lektor voor Nederlands aan deze universiteit, geschreven op 7-2-1975:
‘In het nu bijna afgelopen Wintersemester hebben 19 studenten deelgenomen aan de kursus “Niederländisch für Anfänger”. Deze kursus bestond uit 2 uur “normaal” college per week en één uur talenpraktikum. De 19 studenten waren verdeeld in twee groepen, omdat men in groepen, die uit meer dan 15 mensen bestaan, naar mijn mening niet meer effectief kan werken.
Voor de “Mittelkurs Niederländisch” (voor mensen, die 1 semester Nederlands gestudeerd hebben) heeft zich helaas niemand gemeld. Aan de kursus “Niederländisch für Fortgeschrittene” is door 6 studenten deelgenomen. In deze kursus van 2 uur per week heb ik in overleg met de studenten praktische oefeningen (vertalingen en konversatie) gegeven, afgewisseld met litteratuur. We hebben ons vooral bezig gehouden met Vestdijk en Wolkers.
Voor het volgend semester staat een litteratuur-kursus van 2 uur per week op het programma over de dramatische werken van Hugo Claus. Daarnaast hoop ik evenals in het afgelopen semester een “Anfängerkurs” van 3 uur per week en een “Fortgeschrittenekurs” van 2 uur per week te geven. En ook hoop ik met de mensen, die in dit semester bij mij een “Anfängerkurs” gelopen hebben een “Mittelkurs” te kunnen starten.’
Universität Freiburg im Breisgau. Uit een collegerooster van deze universiteit, dat de Nederlandse lector aldaar, lic. J.L. de Meester, ons toestuurde, maken we op dat hij in het zomersemester 1975 drie taalkunde- en twee letterkundecursussen had.
Er waren twee groepen Nederlands voor beginners, één ‘bes. für Philologen’ en één ‘mit praktischen Übungen’ (beide 3 uur per week), en een groep Nederlands voor gevorderden van 1 uur.
De onderwerpen van de letterkundecursussen staan in het ‘Vorlesungsverzeichnis’ in het Nederlands vermeld, en wel zonder één zetfout!
Het zijn: ‘Figuren en tendensen in de Westvlaamse letterkunde vanaf ca. 1860 (Gezelle, Verriest, Rodenbach, Verschaeve, Streuvels, Demedts....)’ (2 uur) en ‘Lezen en verklaren van een hedendaagse Nederlandse schrijver: Gerard Reve, “Het lieve leven”’ (1 uur).
(jdr)
| |
| |
Universität Giessen. Van lector A. Berteloot vernamen wij, dat hij in het jaar 1974-'75 aan deze universiteit in het wintersemester een cursus Nederlands voor beginners met 10 en Nederlands voor gevorderden met 5 deelnemers heeft gegeven. In het zomersemester werden dezelfde cursussen bezocht door resp. 14 en 12 studenten.
In het talenpracticum werd een aantal banden met een Nederlandse taalcursus ondergebracht, zodat de studenten nu ook buiten de cursussen door zelfstudie Nederlands kunnen leren.
Eén student uit Giessen kreeg een studiebeurs voor Nederland.
Tenslotte nam collega Berteloot in het zomersemester deel aan een seminarie over onderwijssystemen in Nederland.
(jdr)
Universität Kiel. Mw. W.H. Hess-Verkuyl deelde ons mee dat zij haar post als ‘Lehrbeauftragte für niederländische Sprache und Literatur’ per 1 september 1975 zou verlaten. Ze heeft 4 jaar het onderwijs in het Nederlands aan deze universiteit verzorgd. Er waren 2 cursussen van 2 uur per week, nl. Nederlands voor beginners en voor gevorderden. Het aantal studenten varieerde van 10 tot 15.
Ook deze oud-collega zeggen wij dank voor haar inspanningen ten bate van het onderwijs in het Nederlands en wij wensen haar het allerbeste voor de toekomst.
(jdr)
Universität Köln. Aan het begin van het zomersemester 1975 waren er aan deze universiteit 50 studenten ingeschreven voor het studievak ‘Niederländische Philologie’ (waaronder 5 dubbel-ingeschrevenen uit Bonn, die daar geen ‘Pro-’ en ‘Hauptseminare’ kunnen volgen).
Van deze 50 studeerden er 13 Nederlands als hoofdvak; 23 als tweede vak, of als eerste bijvak voor ‘Magister’ of promotie, 14 als derde vak, of als tweede bijvak voor laatstgenoemde studiedoeleinden.
Verder waren er 26 studenten uit andere faculteiten die ingeschreven waren voor een taalcursus en 7 toehoorders, zodat er in totaal 83 studenten in een of andere vorm onderwijs in het Nederlands volgden.
In het zomersemester 1975 werden de volgende taalcursussen, vertaaloefeningen, colleges en seminaries gehouden (tussen haakjes zijn de aantallen deelnemers vermeld): Nederlands voor beginners (21), Nederlands voor gevorderden (22), conversatie (8), vertaling Duits-Nederlands (10), vertaling Nederlands-Duits (7), generatieve fonologie van het Nederlands (15), Middelnederlands (‘Hauptseminar’ 8, ‘Proseminar’ ook 8), 17e-eeuws (7), modern Nederlands proza (Biesheuvel, Arends, enz.; 13), ‘Landeskunde’ (ruimtelijke ordening in Nederland; 12).
Van de bijzondere activiteiten kan vermeld worden een excursie naar België van 31 mei tot 7 juni 1974, die als thema ‘De begijnhoven in
| |
| |
België’ had. Deze excursie was in het wintersemester 1973-'74 en het zomersemester '74 voorbereid in het kader van het onderwijs in de ‘Landeskunde’ door referaten over geschiedenis, kunstgeschiedenis en staatsinrichting van België, historische en theologische aspecten van de begijnenbeweging en informatie over de te bezoeken steden. Dit waren: Hasselt, Diest, Leuven, Lier, Mechelen, Antwerpen, Gent en Brugge. Behalve de begijnhoven werden ook de voornaamste overige bezienswaardigheden in deze steden bezocht. Het is de bedoeling dat dergelijke excursies ook in de toekomst regelmatig plaatsvinden, o.a. ook in Nederland.
Lector mw. G. Becker deelt ons mee dat zij m.i.v. 1 oktober 1975 alleen nog een leeropdracht van 4 uur aan deze universiteit vervult, waardoor ze de taalcursussen kan blijven geven. Haar hoofdfunctie is nu die van medewerkster aan het secretariaat van de conferentie van ministers van cultuur in de bondsstaten, waar ze zich bij de ‘Zentralstelle für ausländisches Bildungswesen’ vooral zal bezighouden met het vaststellen van equivalenties tussen Nederland en Duitsland op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding. Collega Becker blijft dus collega, maar onze beste wensen vergezellen haar vooral ook in haar nieuwe functie.
(jdr)
Universität Marburg. Aan deze universiteit gaf lector Berteloot in het wintersemester een cursus Nederlands voor beginners (15 deelnemers), Nederlands voor gevorderden (10), een lees- en conversatiecursus (4), een cursus moderne Nederlandse literatuur, waar De trein der traagheid van Johan Daisne besproken werd (5) en een cursus Nederlandse taalgeschiedenis (5).
In het zomersemester waren de eerste vier cursussen dezelfde; er waren resp. 17, 9, 4 en 6 deelnemers. In de literatuurcursus werd nu Nooit meer slapen van W.F. Hermans behandeld. Als vijfde onderdeel was er een cursus taal- en letterkunde in de 19e eeuw, die door 3 deelnemers bezocht werd.
Collega Berteloot werkte mee aan een seminarie over ‘Tierepik im Mittelalter’ (prof. dr. H. Wolf), waarin uitvoerig aandacht besteed werd aan de Middelnederlandse Reinaert.
Van de studenten hebben er twee een beurs voor Nederland gekregen, een voor Amsterdam en een voor Nijmegen. Deze laatste zou ook deelnemen aan de zomercursus in Breukelen, terwijl twee andere Marburgse studenten zich lieten inschrijven voor de zomercursus Diepenbeek (Hasselt).
De bibliotheek werd verrijkt met een dringend nodig gevonden systematische kataloog.
De aan dezelfde universiteit verbonden dr. Dieter Stellmacher hield
| |
| |
in het zomersemester zijn ‘Habilitationsvortrag’ over ‘Pro-Wörter im Deutschen und im Niederländischen’. Dit was de bekroning van de procedure waarmee collega Stellmacher de graad van ‘Dr. habil’ verwierf, alsook de ‘Venia legendi für germanistische Linguistik mit besonderer Berücksichtigung des Niederländischen und Niederdeutschen’. Promotoren waren de professoren J. Goossens, L.E. Schmitt en W.H. Veith. Onze hartelijke gelukwensen hebben wij dr. Stellmacher al schriftelijk doen toekomen.
(jdr)
Universität München. Uit een verslag over het onderwijs in het Nederlands aan deze universiteit gedurende het wintersemester 1974-'75 vernemen wij dat mw. D. Thomassen-Dictus aan het begin van dat semester in totaal 25 studenten had, waarvan er maar 3 ‘tijdens de rol’ afvielen. Ze waren verdeeld over de volgende cursussen:
- | Nederlands voor beginners, 4 uur, 10 deelnemers; |
- | Nederlands voor gevorderden I, 2 uur (vooral herhaling spraakkunst en conversatie), 3 deelnemers; |
- | Nederlands voor gevorderden II, 2 uur (vooral lectuur van moeilijker teksten), 4 deelnemers; |
- | ‘De gouden eeuw’ (historische inleiding, literatuur, schilderkunst, politiek, lezen van literaire teksten), 8 deelnemers (waaronder ook historici en kunsthistorici), de voertaal was steeds Nederlands. |
Universität Münster. Aan het Niederländisches Seminar van deze universiteit is een nieuwe lector aangesteld, nl. drs. J. Jansen uit Amsterdam, die Duitse taal- en letterkunde gestudeerd heeft.
De heer E. Hulsens, die al lector was, is nu als opvolger van dr. Cl.
Schuppenhauer ‘Verwalter einer wissenschaftlichen Assistentenstelle’, evenals de heer A.J. Welschen.
In de Münstersche Zeitung en de Westfälische Nachrichten van 7 juni 1975 komen berichten voor over de tentoonstelling ‘Niederländische Literatur des Mittelalters’, die in die maand gehouden werd in de leeszaal van de universiteitsbibliotheek in Münster. De expositie was samengesteld uit de Reizende Tentoonstelling II van de IVN, en een keuze van handschriften, facsimile-uitgaven en -drukken uit de universiteitsbibliotheek en het Niederländisches Seminar. De tentoonstelling, die gehouden werd in het kader van een ‘Hollandwoche’, werd op 5 juni geopend met een inleiding door prof. Goossens en was te bezichtigen tot 27 juni.
(jdr)
Universität Würzburg. Collega drs. R. Leclercq, lector aan deze universiteit, is op vrijdag 17 oktober 1975 aan de Rijksuniversiteit te Utrecht gepromoveerd op een proefschrift, Ausgaben, Methode und
| |
| |
Geschichte der wissenschaftlichen Reimlexikographie. Promotor was prof. dr. J.A. Huisman. De plaatsruimte laat niet toe de 12 stellingen bij het proefschrift op te nemen, wij volstaan hier met een drietal:
5. | Het rijmonderzoek en de rijmlexikografie zijn stiefkinderen van de middelnederlandistiek. |
11. | De nederlandistiek heeft aan universiteiten buiten Nederland en België reële bestaansmogelijkheden in het kader van de germanistische en anglistische opleidingen. |
12. | Taal en literatuur hebben in menig opzicht niet meer met elkaar gemeen dan verf en schilderkunst. |
Het proefschrift is met steun van Z.W.O. uitgegeven bij uitgeverij Rodopi N.V. in Amsterdam.
De redactie van NEM wenst collega Leclercq van harte geluk met zijn promotie.
(jdr)
| |
DDR
Nederlands aan de K.-M.-U. te Leipzig. We ontvingen Mitteilungsblatt VI/1974-'75 van de Sektion Kulturwissenschaften und Germanistik, Lehrbereich Germanistisches Ausländerstudium, aan de Karl-Marx-Universität Leipzig. Daarin staat een interessant stukje (blz. 13-14) onder de titel ‘Exkursionen der Niederlandisten’ door J. Mai, z. Z. Leipzig. ‘Die Niederlandisten, die reisen aber!’ - bemerkten einige nicht ganz ohne Neid, als wir eine neue Reise antraten’, zo begint de auteur zijn (of haar?) stuk over een reis van de neerlandisten o.l.v. prof. G. Worgt en mevrouw dr. H. Diersch. Het ging over een vierde uitstap op zoek naar de schatten van de Nederlandse cultuur (de vorige leidden naar Schwerin, Potsdam, Mosigkau), deze keer naar de Gemäldegalerie in Dresden: Rubens, Van Dyck, Jan Wildens (Winterlandschap met Jager), Rembrandts ‘Saskia’, ‘Meisje met brief’ van Vermeer, maar ook de ‘Kleinmeister des 17. Jh.’ als Gerard Dou, Frans van Mieris, Gabriël Metsu, Ruisdael en Hals. Daarnaast Jan van Eyck (‘Eines seiner Werke, eine Perle dieser Zeit, ist der mit klaren Farben gemalte feine Reisealtar’). Het slot van het artikel nemen we hier zonder meer over: ‘Prof. Worgt hat uns viele mopjes (ndl. - Witze) aller Art erzählt, die er nur so aus dem Ärmel schüttelte. Die Pflichtsprache während des Ausfluges war natürlich niederländisch. Die bis vor kurzem kaum bekannte Sprache gewinnt an Bedeutung. Sie wird in einigen sozialistischen Ländern unterrichtet (DDR, SU, Polen).
Unsere kleine Gruppe besteht aus Vertretern verschiedener Nationen. Das, was uns verbindet, ist aber nicht nur das Niederländische. Eine
| |
| |
Sprache zu erlernen, reicht noch nicht. Dazu gehören auch Kenntnisse in Geschichte und vor allem in der Kultur dieses Landes. Das hier erworbene Wissen möchten wir dann in unserer Heimat anderen übergeben.
Also, die Niederlandisten reisen nicht umsonst!’
(wt)
Studieverblijf dr. Diersch in Vlaanderen. Van 4 tot 25 juni verbleef mw. dr. Helga Diersch, Oberassistentin bij de afdeling Nederlands aan de Karl-Marx Universiteit te Leipzig (prof. dr. G. Worgt) in Vlaanderen om er in de bibliotheken en archieven in Antwerpen, Brussel en Gent onderzoek te verrichten met het oog op haar Habilitationsarbeit over Lode Zielens. Voor haar verblijf aan de Rijksuniversiteit te Gent kreeg zij een financiële tegemoetkoming in het kader van de beurzen voor neerlandistiek.
(wt)
| |
Finland
Universiteiten van Turku/Åbo. Aan het jaarverslag 1974-'75 van collega A.J. Borst ontlenen wij het volgende.
Aan de finstalige universiteit (Turun Yliopisto) werd tijdens het najaarssemester de gewone begincursus van 4 uur per week gehouden, ditmaal bezocht door 12 studenten. In het voorjaarssemester werd de verplichte cursus literatuurgeschiedenis (2 uur) gevolgd door 10 studenten. Aan de vrijwillige vervolgcursus namen 8 studenten deel, wat een succes genoemd mag worden, omdat een Finse student maar zelden een vrijwillige cursus in zijn studiepakket opneemt. Collega Borst schrijft hierover: ‘... nu blijkt dus meer dan de helft van de beginners het de moeite te vinden om nog meer tijd aan het Nederlands te besteden. Men verlangt daarbij van mij, dat ik Nederlands spreek en men hoort ook graag iets over Nederland - over land, volk, gewoontes enz. De nieuwe uitgave van Nederland in kort bestek biedt me hierbij een welkome steun.’
De hoogleraar in de germanistiek aan deze universiteit, prof. dr. Pentti Tilvis is op 31 januari 1975 met emeritaat gegaan en opgevolgd door prof. dr. Erik Erämetsä, voordien hoogleraar in Jyväskylä.
Verder is collega Borst erg tevreden over de nieuwe ruimtelijke voorzieningen in een gedeelte van de nieuwbouw: ‘eindelijk heeft het Nederlands nu ook de beschikking over enkele vierkante meters’. Aan de Åbo Akademie (zweedstalige universiteit) was er gedurende het najaarssemester 1974 een vrijwillige vervolgcursus als voortzetting van de in het voorjaar gegeven begincursus. Hieraan werd door 4 studenten deelgenomen. In het voorjaar van 1975 bezochten 12 studen- | |
| |
ten de begincursus (2 uur per week). Het Nederlands heeft hier een bescheidener plaats dan op de Turun Yliopisto, maar gezien het geringer aantal studenten (Turun Yliopisto ca. 8000, Åbo Akademie ca. 3000) is het aantal deelnemers toch iedere keer weer bevredigend.
(jdr)
| |
Frankrijk
Tweede bijeenkomst van de docenten Nederlands in Noord-Frankrijk. Op 14 mei 1975 had in de bibliotheek van de Section de néerlandais aan de Université de Lille III de tweede vergadering plaats van docenten Nederlands in Noord-Frankrijk (hoger onderwijs, secundair onderwijs en vrije cursussen). De vergadering werd bijgewoond door 17 docenten alsook door de heer Jacques, Belgisch Consul-Generaal, de heer Leroy, Belgisch Consul, mevr. Heufke die de Nederlandse Consul vertegenwoordigde, de heer Kellens, Bestuurschef ICB en de heer Delarbre, Bestuurssecretaris ICB. Mevr. Talsma van het Ministerie van O. en W. was verhinderd en had zich laten verontschuldigen. Op de agenda stonden o.m.:
1. | mededelingen over het Nederlands in Noord-Frankrijk, zowel bij het secundair onderwijs, het hoger onderwijs als in het verband van vrije cursussen; |
2. | de opleiding van leraren Nederlands; |
3. | het programma voor het baccalaureaatsexamen; |
4. | didactisch materiaal; |
5. | vakantiecursussen (a. voor leraren, b. voor studenten en leerlingen); |
6. | een radiocursus Nederlands. |
Er werd lang stilgestaan bij het probleem van de invoering van Nederlandse lessen aan de lycea in Noord-Frankrijk, de Belgische Consul-Generaal gaf informatie over de ‘Belgische Herfst’ die van september 1975 tot januari 1976 op het programma zou staan en in het kader waarvan ook een aantal Vlaamse manifestaties waren voorzien.
De aandacht werd o.m. gevestigd op een bijzonder goede cursus Nederlands voor Franstaligen, Le néerlandais pratique, syllabus du cours de néerlandais donné à la télévision belge, Editions de l'Enseignement, Bruxelles, z.j. De cursus werd voor enkele jaren door de RTB (Radio Télévision Belge) uitgezonden en is toen bij Franstaligen die Nederlands wilden leren bijzonder goed overgekomen.
Tenslotte werden een aantal voorstellen en vragen van de deelnemers genoteerd met de bedoeling deze voor te leggen op de a.s. (nationale) conferentie van docenten Nederlands in Frankrijk, voorzien voor 28 februari 1976.
Ter gelegenheid van de bijeenkomst werd door de Université de Lille
| |
| |
III een receptie aangeboden die door prof. Deyon, president van de Universiteit, werd bijgewoond.
Er was voor de docenten en andere belangstellenden op de campus van Villeneuve d'Ascq ook een tentoonstelling van Nederlandstalige dag- en weekbladen georganiseerd (voor de dagbladen al de nummers van 10 mei 1975).
(wt)
Excursie van de Nederlandse afdeling aan de Université de Lille III. Op vrijdag 16 mei 1975 hebben 25 studenten Nederlands uit Rijsel een excursie naar Antwerpen ondernomen op uitnodiging van de Vlaamse Toeristenbond. Zij bezochten het Rubenshuis, de unieke verzameling schilderijen in de Bank van Parijs en de Nederlanden en de openluchttentoonstelling voor beeldhouwkunst ‘Middelheim’. De groep werd begeleid door de heer lic. K. de Meulemeester, secretaris-generaal van de VTB-VAB en op de lunch was ook de heer drs.
J. van Overstraeten, algemeen voorzitter van de VTB-VAB aanwezig. De studenten waren vergezeld door dr. W. Thys en lic. E. Derluyn van de Section de néerlandais. Zij werden 's namiddags ten huize van eerstgenoemde ontvangen.
(wt)
Université Paris-Sorbonne Nouvelle. Aan deze universiteit wordt momenteel Nederlands gedoceerd door dr. L. Fessard, chargé de cours, en mw. B. Finet-van der Schaaf, lectrice. Over dr. Fessard, die ook verbonden is aan de Université de Paris X-Nanterre, zijn al enkele bijzonderheden gepubliceerd in NEM-23, blz. 65. Een paar gegevens over mw. Finet volgen hier.
Mw. B. Finet-van der Schaaf werd in 1935 in Leeuwarden geboren en bezit de Nederlandse en de Franse nationaliteit. Ze behaalde in Nederland de diploma's Frans M.O. A en B en in Frankrijk de ‘licence de lettres modernes’ en de ‘maîtrise d'allemand’.
Haar onderwijservaring is rijk geschakeerd. Zij was van 1955 tot 1963 lerares Frans aan diverse lycea in Nederland, van 1964 tot 1967 lerares Frans in Lambarene (Gabon) en van 1968 tot 1972 hetzelfde in Atakpane (Togo), vervolgens van 1973 tot 1974 lerares Duits in Parijs. Met ingang van het studiejaar 1975-'76 is ze aan de Sorbonne-Nouvelle verbonden.
(jdr)
Nederlands aan de Universiteit te Tours. In NEM-24, blz. 16 heeft men kunnen lezen dat de heer Sadi de Gorter, voorzitter van de vierde conferentie van docenten Nederlands in Frankrijk, bij het begin van de conferentie de oprichting van een lectoraat Nederlands aan de Universiteit van Tours aankondigde. Die oprichting, reeds voorzien voor het academisch jaar 1974-'75, is nu een feit geworden door
| |
| |
de benoeming, met ingang van het academiejaar 1975-'76, van mej. lic. Christl Leclercq van Belgische nationaliteit. Mej. Leclercq werd geboren op 15 november 1951, studeerde van 1969 tot 1975 germaanse filologie (Nederlands-Engels) aan de Katholieke Universiteit te Leuven en behaalde daar in september 1975 de licentie met grote onderscheiding. Zij woont in Edegem bij Antwerpen. Mej. Leclercq zal in Tours 5 uur Nederlands per week gaan geven.
Tours wordt de twaalfde Franse universiteit met Nederlands op het programma.
(wt)
| |
Groot-Brittannië
University of Liverpool. Aan deze universiteit werd van eind januari tot begin februari 1975 de tentoonstelling ‘Terug naar Lebak’ (zie NEM-22, blz. 30-31) gehouden. Lector M. Rigelsford had een informatiestencil opgesteld waarin op de tweevoudige betekenis van deze expositie werd gewezen. Enerzijds is het immers een unieke fotoreportage van West-Java, een hoekje van het verre Indonesië ‘few of us normally have a chance to visit even in pictures’, anderzijds laten de foto's het toneel zien waarop de Max Havelaar zich afspeelde. In verband met dit laatste gaf collega Rigelsford wat nadere informatie over deze roman.
Tegelijk met deze tentoonstelling werd de Multatulifilm van Gomperts in twee sessies (de film duurt ruim 2 uur) vertoond. Er waren ongeveer 25 bezoekers voor deze Nederlandstalige filmvoorstelling, sommigen van ver buiten Liverpool.
Verder deelt collega Rigelsford mee dat het aantal studenten de laatste twee jaar ongeveer constant gebleven is (20 à 25). In de beginnerscursussen wordt momenteel vooral gestreefd naar een brede basiskennis, meer dan naar het hoger opvoeren van de vaardigheid in slechts weinige onderdelen. In de praktijk betekent dit dat er nu ook schriftelijke samenvattingen en luistervaardigheidstests op het programma staan. Het niveau van de studenten varieert nogal sterk.
Sommige studenten bezoeken zomercursussen in Nederland en België en reageren daar in het algemeen zeer positief op.
(jdr)
| |
Italië
Dr. Meter lid van de Leidse Maatschappij. Op de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, op 14 juni 1975, is dr. J.H. Meter, professore stabilizzato in Napels en bestuurslid
| |
| |
van de IVN, benoemd tot lid van deze twee eeuwen oude vereniging. Een motivering voor de benoemingen wordt nooit gegeven, maar we kunnen aannemen dat zowel het proefschrift van collega Meter (zie NEM-24, blz. 20-21) als zijn jarenlange waardevolle bijdragen aan de neerlandistiek in Italië hier van doorslaggevende betekenis zijn geweest.
Wij hebben collega Meter namens de IVN al schriftelijk gelukgewenst, maar we doen dat graag op deze plaats nog eens. Het doet ons altijd weer goed, als bij enige gelegenheid blijkt dat de buitenlandse neerlandistiek niet vergeten wordt. En dat komt natuurlijk vooral omdat die buitenlandse neerlandistiek gelukkig een aantal eminente vertegenwoordigers heeft.
(jdr)
Universiteit van Perugia. In aansluiting op het bericht over het Nederlands aan deze universiteit in NEM-24, blz. 22-23, kunnen wij nog de volgende gegevens meedelen, die wij ontvingen van mw. Alnahdi-Eerdmans, lector aldaar.
Mw. Alnahdi is in 1944 in Elsene (België) geboren en heeft lager en middelbaar onderwijs in België gevolgd. Daarna heeft ze in Italië aan de universiteit van Perugia gestudeerd, en wel (in afwijking van wat gebruikelijk is) drie talen gedurende vier jaar (Engels, Duits en Frans). Zij promoveerde in 1974 - zoals in NEM-24 al meegedeeld is - op een proefschrift over Nederlandse fonetiek en fonologie. Behalve Nederlands onderwijst ze aan haar universiteit ook Duitse taalgeschiedenis.
Het Nederlands maakt als keuzevak nu deel uit van de hoofdrichting Germaanse filologie. De cursus Germaanse filologie duurt 2 tot 3 jaar, de cursus Nederlands eveneens. Er wordt nu voor ieder jaar 3 uur per week onderwijs gegeven, afgezien van 1 uur Nederlandse cultuur voor gevorderden.
Aan het begin van het studiejaar 1974-'75, toen er met Nederlands begonnen werd, hadden zich 22 studenten aangemeld, in maart 1975 waren het er al 78! ‘De meeste studenten vinden de studie van een moderne taal interessanter dan de studie van oudgermaanse teksten’, schrijft collega Alnahdi. ‘Voor de germanisten is het ook belangrijk op filologisch gebied.’
Voor het onderwijs wordt Van Passel, Actief Nederlands gebruikt, en met goede resultaten. De nadruk ligt op de praktische taalbeheersing, maar ook de kennis van land en volk (geschiedenis, kunstgeschiedenis, aardrijkskunde) komt aan bod. Mw. Alnahdi geeft haar lessen al gedeeltelijk in het Nederlands, vanaf het tweedejaar zou ze dat uitsluitend willen doen.
(jdr)
| |
| |
| |
Noorwegen
Scandinavisch neerlandistenweekend. Op 1 en 2 maart 1975 werd in Oslo het tweede Scandinavische neerlandistenweekend gehouden (over het eerste: zie NEM-23, blz. 68-70). Aanwezig waren de docenten: mw. G. de Vries, mw. H. Koedam en E.J. Kwakernaak uit Denemarken, K. Langvik-Johannessen, mw. M. Eliassen-de Kat, mw. I. Solemslie-Larsen en mw. C. Cools en M. Jörgensen uit Noorwegen en G. Otterloo uit Zweden.
Op zaterdag 1 maart was er een werkvergadering in het oudste gedeelte (‘urbygningen’) van de Domus Academica in het centrum van Oslo. Allereerst kwam de excursie naar Amsterdam aan de orde, waarover ook op de vorige bijeenkomst al gesproken was. Uit twee ontwerpen werd het meest geschikte gekozen, als datum werd 16-20 oktober 1975 vastgesteld.
Daarna werd gesproken over de plannen voor het leerboek voor kennis van land en volk, met name over de voorlopige inhoudsopgave die kort tevoren op verzoek van ‘coördinator’ Wilmots door de IVN aan de docenten extra muros was toegestuurd. Uit de bespreking bleek dat geen van de aanwezigen een duidelijke herinnering had aan wat hierover op het Vijfde Colloquium gezegd en in NEM-22, blz. 31-32 en NEM-23, blz. 85-86 geschreven was. Er werden enkele vragen en suggesties geformuleerd, die inmiddels aan de heer Wilmots ter kennis gebracht zijn.
Verder werd er een groot aantal kleinere punten behandeld, die vooral met leer- en hulpmiddelen voor de Scandinavische neerlandistiek te maken hadden. Na afloop van de vergadering werd een bezoek gebracht aan de nieuwe campus Blindern, de nabijgelegen studentenstad en het Munch-museum. De dag werd besloten met het bijwonen van een toneelvoorstelling.
Op zondag 2 maart werd de bijeenkomst voortgezet ten huize van mw. Solemslie-Larsen. Prof. Langvik-Johannessen hield een boeiende voordracht over de Esmoreit en Vondel. Een gezamenlijk diner vormde het sluitstuk van het weekend.
Er werd besloten vóór het volgende colloquium (augustus-september 1976) nog een keer bij elkaar te komen, bij voorkeur in het meer centraal in Scandinavië gelegen Stockholm.
(jdr)
| |
Oostenrijk
Nederlands aan de Universiteit te Wenen. Het is al een tijd geleden sedert we in NEM iets hebben kunnen meedelen over het Nederland- | |
| |
se lectoraat in Wenen. Uit de berichten die onze collega Leonard M. Swennen ons zopas stuurt nemen we het volgende over: De heer Swennen begon zijn Nederlands onderwijs in Wenen in 1956 als opvolger van de heer Gas. Dat was aan het Dolmetschinstitut. Daar is in 1972 het germanistische Institut bijgekomen. Vooral onder impuls van prof. H. Birkhan en door de bemiddeling van de Nederlandse Ambassade is het toen mogelijk geworden het Nederlands aan de Universiteit te introduceren.
Aan het Dolmetschinstitut wordt elk jaar met ongeveer 20 studenten begonnen, de cursus voor gevorderden (tweede jaar) telt ongeveer 10 toehoorders. De studenten in het D.I. zijn zeer gemotiveerd, willen zo gauw mogelijk Nederlands kennen. Het zijn niet alleen Oostenrijkers, maar ook Indonesiërs en Amerikanen met Nederlandse antecedenten.
Als leerboek wordt Jos Wilmots, Voor wie Nederlands wil leren, gebruikt (een van de weinige nadelen van het boek is voor de heer Swennen, dat het in de eerste plaats voor Duitstaligen is geschreven, wat het in het gemengde gezelschap van zijn studenten wel eens moeilijk maakt).
Het D.I. kent twee examens: Niederländisch I en Niederländisch II. Met het slagen voor Niederländisch II kan de kandidaat als tolk optreden. Het Oostenrijkse Ministerie van Justitie erkent dit diploma ook voor de benoeming tot ‘Gerichtsdolmetsch’.
(wt)
| |
Polen
Belgische Eerste Minister dankt Poolse autoriteiten. Tijdens zijn officieel bezoek aan Polen in de eerste helft van april 1975 heeft de Belgische Eerste Minister, de heer Leo Tindemans, tegenover de Poolse autoriteiten en in het bijzonder tegenover het Poolse Staatshoofd, de heer Jablonski, zijn voldoening uitgedrukt over de speciale aandacht die in Polen aan de studie van het Nederlands wordt besteed. De voorzitter van de IVN had hem vóór zijn reis gevraagd dit te willen doen als hij daartoe gelegenheid zou vinden.
(wt)
Het Nederlands te Warschau. Tijdens haar verblijf aan de Rijksuniversiteit te Gent heeft mw. mgr. Zofia Klimaszewska op 18 maart 1975 voor de Section de néerlandais aan de Université de Lille III in het Nederlands een lezing gehouden over het onderwerp: ‘Vergelijkend onderzoek van de diminutief in het Nederlands, het Duits en het Pools.’
Mw. mgr. L. Stembor, die in 1974-'75 tijdelijk het lectoraat waarnam,
| |
| |
heeft een Nederlandse taalgids voor Polen bewerkt, die binnenkort zal verschijnen.
(wt)
Dr. Prȩdota in Nederland. Ons medebestuurslid dr. S. Prȩdota van de afdeling Nederlands aan de Universiteit te Wrocław heeft van de Nederlandse regering een reisbeurs ontvangen, waarmee hij van maart tot september 1975 in Nederland heeft verbleven. Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht heeft hij onder leiding van prof. dr. B. van den Berg aan de voorbereiding van zijn ‘Habilitation’ gewerkt, een uitgebreid, vergelijkend onderzoek van de Nederlandse en Poolse fonetiek en fonologie (‘Konfrontative phonologisch-phonetische Untersuchungen des Niederländischen und Polnischen’). Dank zij de tussenkomst van dr. J. de Rooij heeft hij kennis kunnen maken met het onderzoek aan het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde van de KNAW. Prof. dr. D.M. Bakker introduceerde hem in de Subfaculteit Nederlands aan de VU Amsterdam evenals in het Instituut voor Fonetische Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Dank zij het Belgische Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur kon hij gedurende enkele dagen deelnemen aan de zomercursus voor Nederlandse taal en cultuur aan de Rijksuniversiteit te Gent.
(wt)
Het Nederlands te Wrocław. In het voorjaar van 1975 heeft de rector magnificus van de Universiteit te Wrocław, prof. dr. M. Orsechowski, een afdeling Duitse taalkunde en neerlandistiek (Zakłd Jȩzyka Niemieckiego i Niderlandystyki) aan zijn universiteit opgericht en prof. dr. N. Morciniec tot hoofd van deze afdeling benoemd. Intussen was er door het germanistische instituut een voorstel tot invoering van de neerlandistiek als bijvak bij het Ministerie van Wetenschap, Hoger Onderwijs en Techniek ingediend. Of het Ministerie al een beslissing in deze zaak had genomen, was in september 1975 nog niet bekend.
(wt)
Het Nederlands te Toruń. Het in 1974 aan de Universiteit van Toruń geopende lectoraat Nederlands (zie NEM-24, blz. 23), zet zijn werkzaamheden in 1975-'76 voort o.l.v. dezelfde lector, thans mw. mgr. Maria Adamiak-Skowronska.
(wt)
| |
Spanje
Nederlands aan de Universiteit te Barcelona. Uit correspondentie met de heer Theo Stols, correspondent voor de Nederlandse pers, radio en televisie te Barcelona, vernemen we dat hij aldaar aan de universiteit
| |
| |
nog steeds Nederlands doceert, en dit ononderbroken sedert 1956, toen hij op verzoek van prof. dr. C.F.A. van Dam van de Rijksuniversiteit te Utrecht het lectoraat Nederlands aan de Faculteit van Wijsbegeerte en Letteren ging waarnemen. Het Nederlands is ondergebracht bij het departement voor moderne taalkunde van de Faculteit. Er zijn gemiddeld per cursus een vijftiental studenten, van wie sommigen volgens de heer Stols werkelijk goede resultaten behalen.
Er schijnt een grote behoefte te bestaan aan boeken. De heer Stols heeft in de loop van de jaren zelf een kleine Nederlandse bibliotheek aan het departement geschonken, maar zijn mogelijkheden zijn in dit opzicht vanzelfsprekend beperkt. Derhalve zijn alle werken op het gebied van de Nederlandse literatuur en taalkunde welkom voor zijn studenten.
(wt)
| |
Tsjecho-Slowakije
Het Nederlands aan de Universiteit van Brno. Het is al lang geleden dat wij nieuws hebben kunnen opnemen over het Nederlandse lectoraat aan de J.E. Purkyně-Universiteit te Brno. Wij hebben aan de lector, dr. phil. Josef Skopal gevraagd ons eens wat over zijn lectoraat mee te delen. Uit zijn verslag citeren wij wat volgt:
‘Het lectoraat bestaat binnen het kader van de katheder voor germanistiek en nordistiek, waar toekomstige leraars Duits en gedeeltelijk ook aanstaande medewerkers op het gebied der cultuur en wetenschappen studeren. Aanstaande leraars studeren meestal de combinaties Duits-Russisch, Duits-Engels of Duits-Frans; een kleiner deel studeert b.v. de combinatie Duits-toneelwetenschap en dergelijke.
Het is de bedoeling van de leiding van de katheder dat iedere leraar Duits en germanist ook een bepaalde kennis van een andere germaanse taal heeft. En dit onderwijs is de taak van het lectoraat.
In de laatste studiejaren bestonden er twee cursussen en wel een voor beginners en een voor diegenen die al wat Nederlands kenden. Elke afdeling had 5 tot 7 studenten. Wat de studierichting van deze studenten aangaat: gedeeltelijk waren dat toekomstige leraars Duits en gedeeltelijk ook aanstaande medewerkers op het gebied van cultuur en wetenschap. De tweede groep was altijd van plan door hun kennis van de Nederlandse taal een behoorlijke basis te verwerven om zo nader in contact met de Nederlandse cultuur te kunnen komen.
De keus van onze leerboeken is weliswaar niet uitstekend maar m.i. toch betrekkelijk goed. Er bestaat een Tsjechisch leerboek Učebnice nizozemštiny door Olga Krijtová-Bohumír Trnka. Dit leerboek is voor de eerste stappen van onze studenten zeer geschikt. In de twee- | |
| |
de afdeling maken wij gebruik van Wilmots' leerboek en wel van zijn Voor wie Nederlands wil leren. Er staan ons ook andere leerboeken ter beschikking - wij hebben echter niet genoeg exemplaren voor alle studenten - zo b.v. M.J.M. Klerckx, Nederlands voor elke dag - eerste/tweede/derde cursus; Hans Herrfurth, Niederländisches Lehrbuch; Langenscheidts Lehrbücher; G. Worgt, Sprachführer Deutsch-Niederländisch e.v.a.
De bibliotheek is in de laatste jaren behoorlijk groot geworden dank zij de boekensubsidie van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Den Haag. Wij bezitten meer dan 600 banden. Voor de Nederlandse Ambassade te Praag schrijven wij elkjaar onze desiderata op en door bemiddeling van de eerste secretaris krijgen wij deze boeken. Ook uit België worden naar Brno vele boeken ten behoeve van 't lectoraat gestuurd, op de keus van deze boeken kunnen we echter geen invloed uitoefenen.
Onze linguïstische contacten zijn helaas beperkt tot enkele schriftelijke relaties. Wij staan ook in contact met het Instituut voor toegepaste taalkunde op de Faculteit der letteren der Rijksuniversiteit Groningen.
In de laatste drie jaren en wel in de tijd van de zomervakantie heeft in de regel één student(e) deelgenomen aan de Zomercursus voor Nederlandse Taal en Cultuur.
Met de tijdschriften is het niet bevredigend. Wij hebben wel enkele tijdschriften, zo b.v. uit Leiden het Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, uit België Kunst en Cultuur, regelmatig krijgen wij Delta.
Het is onze bedoeling in het kader van de boekensubsidie 1976 een goede keus van de Nederlandse belletrie (eerste en tweede helft van de twintigste eeuw) te bestellen.
Wij hopen dat de trend der verdieping van de internationale samenwerking in de geest der topconferentie te Helsinki ook de werkzaamheid van het lectoraat voor de Nederlandse taal op de universiteit te Brno zal beïnvloeden.’
Tot daar dr. Skopal. Uit zijn verslag blijkt verder dat het lectoraat vrij goed voorzien is van woordenboeken en lexica en dat de verzameling middelnederlandse teksten vrij uitgebreid is.
(wt)
| |
Zweden
Universiteit van Stockholm. Dat lector I. Wikén Bonde vrijwel het hele studiejaar 1974-'75 vrijgesteld is geweest van haar onderwijsverplichtingen wegens gezinsuitbreiding, wil niet zeggen dat de neerlan- | |
| |
distiek in Stockholm in dat jaar ‘op een laag pitje’ zou hebben gestaan.
Allereerst niet omdat lector Chr. Beke haar verving en dus nu in plaats van een half een heel lectoraat te verzorgen had, en assistent B. Bohlin als gewoonlijk de lessen in het talenpracticum voor zijn rekening nam. Alles bij elkaar volgden in 1974-'75 een dertigtal studenten op verschillende niveaus onderwijs in het Nederlands. Dat waren niet alleen ‘gewone’ neerlandici, die Nederlands als zelfstandig vak studeerden, of germanisten op postkandidaatsniveau, voor wie Nederlands een verplicht bijvak is, maar dit jaar voor het eerst ook 9 germanisten vóór het kandidaatsexamen, die Nederlands nu als keuzevak kunnen nemen. Vóór de grote universitaire hervorming van 1968 kon dit ook - vóór 1966, toen Nederlands in Stockholm een zelfstandig vak werd, was deze vorm van Nederlands onderwijs zelfs de enige die er bestond - maar daarna was deze mogelijkheid praktisch tot nul gereduceerd.
Het is een gelukkige ontwikkeling, zowel voor de germanistiek als voor de neerlandistiek, dat de studenten die Duits studeren voortaan als zij dat willen ook weer iets aan Nederlands kunnen doen, zonder dat het hun extra studietijd kost.
Het is jammer dat de invoering van Nederlands als ‘steunvak’ bij Engels, waarvoor collega Wikén Bonde vorig jaar al een voorstel had ingediend (zie NEM-23, blz. 70-71), (nog) niet gerealiseerd is. In de gunstige ontwikkelingen die er vorig jaar al waren - subsidies voor extra lesuren en boekenaanschaf - is gelukkig geen verandering gekomen.
Voor de positie van het vak Nederlands op langere termijn is het van belang dat de buitenlandse lectoraten in Zweden voortaan niet langer dan 3 jaar door dezelfde persoon bezet mogen worden. Tot op heden bestond de mogelijkheid na een eerste aanstelling van tweemaal 3 jaar telkens voor 1 jaar verlenging van het dienstverband te krijgen, op voorstel van de directeur van het betrokken instituut. De thans aanwezige buitenlandse lectoren konden nu nog een verlenging krijgen van 3 jaar en onze collega's Wikén Bonde en Beke hebben die ook gekregen - hun lectoraat is een ‘buitenlands lectoraat’, ook al is mw.
Wikén een Zweedse - maar zoals de zaak er nu voorstaat zullen zij in 1978 allebei hun onderwijs moeten beëindigen. Zij zouden dan opgevolgd moeten worden door een buitenlands lector (of weer twee ‘halve’) die ook weer drie jaar mag blijven en dus zou moeten verdwijnen als hij of zij net goed ingewerkt is. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke situatie voor een vak als het Nederlands - waarvoor maar één lectoraat bestaat - desastreus zou zijn, nog afgezien van de menselijke aspecten.
Gelukkig zijn er ontwikkelingen gaande die de verwachting wettigen
| |
| |
dat het zover niet zal komen. Al sinds 1968 staat een ‘Zweeds lectoraat’ - waarvoor die beperking van drie jaar niet geldt - op de wensenlijst van de afdeling Nederlands in Stockholm. Sinds een bezoek van de Nederlandse Minister van Onderwijs en Wetenschappen aan Zweden, in juni jl., bestaat er goede hoop dat dat lectoraat er inderdaad zal komen. Er hebben toen nl. besprekingen plaats gevonden, voorbereid door de Nederlandse Ambassade in voortdurend overleg met collega Wikén, met als resultaat dat men zich van Zweedse kant bereid verklaarde om de positie van het Nederlands te verbeteren, indien uit een door Nederland op te stellen memorandum zou blijken dat het Nederlands in Zweden er in het universitaire onderwijs slechter voorstaat dan het Zweeds in Nederland. En dat laatste is niet zo moeilijk aan te tonen.
Verder kan vermeld worden dat mw. Wikén Bonde in het afgelopen jaar - al heeft ze geen onderwijs gegeven - blijkbaar niet stilgezeten heeft. In het najaar van 1975 verschijnt haar Zweedse vertaling van Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan. In bewerking zijn vertalingen van Boons Menuet en Marnix Gijsen, Joachim van Babylon.
Ook collega Bohlin wijdt zich aan de kunst van het vertalen. In de herfst van dit jaar zullen van zijn hand in twee Zweedse literaire tijdschriften vertalingen van Nederlandse gedichten verschijnen.
(jdr)
| |
Buiten-Europese landen
Australië
Lezing door prof. dr. Jac. Smit. Op 18 maart 1975 hield prof. Smit, emeritus hoogleraar aan de Universiteit te Melbourne, aan de Rijksuniversiteit te Gent een lezing over ‘Editieproblemen rond de briefwisseling Potgieter-Busken Huet’.
(wt)
| |
Verenigde Staten van Amerika
American Association for Netherlands studies (AANS). Wij ontvingen het eerste nummer (mei 1975) van de Newsletter van deze pas opgerichte vereniging van Amerikaanse neerlandisten.
In de inleiding daarvan wordt uiteengezet dat de Nederlandse sectie van de Modern Language Association, op 28 december 1974 in New York bijeen, besloten heeft een soort nationale organisatie in het leven te roepen, waarvan voorlopig de voornaamste taak zal zijn een mededelingenblad uit te geven. De initiatiefnemers waren de docen- | |
| |
ten William Z. Shetter (Indiana University), Walter Lagerwey (Calvin College) en Francis Bulhof (University of Texas).
Het is niet de bedoeling dat deze Newsletter, die zich vooral richt op de Nederlandse sectie van de MLA, zal gaan ‘concurreren’ met Neerlandica Americana, uitgegeven onder auspiciën van de afdeling Germaanse talen van de Graduate School of the City of New York (prof. dr. S.L. Flaxman) en bedoeld voor een veel breder publiek. Als eerste taak zien de initiatiefnemers, en met name collega Shetter die als redacteur optreedt, het samenstellen van een degelijk overzicht van ‘WHO is doing WHAT, and WHERE’ en het eerste nummer van de Newsletter is te beschouwen als de eerste aflevering hiervan. Er zal naar gestreefd worden dit overzicht in volgende afleveringen uit te breiden tot een volledig beeld van de Amerikaanse neerlandistiek. Na deze eerste ronde wordt gedacht aan een standaardvragenlijst om informatie te krijgen over cursussen, uren, aantal deelnemers, leermiddelen e.d.
Het is een ‘ongoing task’, schrijft de redacteur, om een dergelijk overzicht actueel te houden en ‘incidentally, keeping the listings of the “Internationale Vereniging voor Nederlandistiek” more in line with reality’. Wat dat laatste betreft: het is altijd de bedoeling van de IVN geweest haar opgaven in de Docentenlijst en berichten in NEM met de werkelijkheid te laten overeenstemmen. Maar omdat wij helemaal afhankelijk zijn van de gegevens die men ons al dan niet toestuurt, zullen we daar wel niet altijd volkomen in slagen.
Het is overigens niet zo dat de Newsletter zich zal beperken tot het publiceren van bovengenoemde overzichten. In de toekomst zal ook gestreefd worden naar het geven van uitgebreider informatie over bestaande of geplande cursussen en over studiemogelijkheden in Europa, terwijl ook gedacht wordt aan evaluatie van leermiddelen en korte artikelen over didactische, literaire en taalkundige onderwerpen. De Newsletter zou ook een middel kunnen worden om MLA-lezingen te laten circuleren.
AANS en Newsletter zullen onderwerp van bespreking zijn op de eerstvolgende MLA-bijeenkomst in San Francisco (1975). Intussen worden alle Amerikaanse neerlandisten verzocht hun medewerking te verlenen door informatie te geven en voorstellen te doen.
Na deze inleiding volgt een overzicht van ‘Courses in Dutch offered 1974-'75’, gebaseerd op de gegevens van elf docenten die voor 1 mei 1975 hadden gereageerd op een desbetreffende oproep. Deze elf docenten staan allen vermeld in de Docentenlijst.
Het lijkt ons, mede op grond van onze beperkte plaatsruimte, weinig zinvol dit overzicht in zijn geheel over te nemen en een samenvatting is, gezien de compacte weergave van de informatie, niet wel mogelijk.
| |
| |
Wij nemen aan dat belangstellenden een exemplaar van de Newsletter kunnen verkrijgen bij Professor Dr. W.Z. Shetter, Indiana University, Dept. of Germanic Languages, Ballantine Hall, Bloomington, Indiana 47401, USA.
(jdr)
Widener College, Chester, Pennsylvania. Van dr. Ph.E. Webber, over wie wij het eerst berichtten in NEM-22, biz. 11-12, kregen wij een brief waarin hij schrijft: ‘Ik had wel vroeger willen schrijven, maar de situatie van de Nederlandistiek bij ons was (en is nog!) zéér onzeker’. Er zijn nog steeds een drietal studenten die Nederlands leren, maar er is geen budget en er zijn geen boeken en andere leermiddelen.
Aan de andere kant is er ‘een onverklaarbaar intensieve belangstelling onder onze weinige studenten aan de onderzoeksprojecten van de docent mede te werken’. De heer Webber stuurt een lijst van twaalf projecten die hij uitgevoerd heeft of waar hij nog mee bezig is; aan bijna alle ervan hebben studenten en collega's meegewerkt. De projecten liggen op het gebied van Duitse grammatica, Middelnederlands, handschriftenkunde, computertalen, vergelijkende syntaxis van de Germaanse talen en geestelijke literatuur van de late middeleeuwen. Een artikel waarvan hij ons een overdruk stuurde is opgenomen in de lijst van aanwinsten van de IVN-bibliotheek achterin dit nummer.
‘En dat is de paradoxale stand van zaken in Widener College’, besluit collega Webber zijn brief.
(jdr)
Nederlands aan Queens College, Flushing, N.Y. Van mw. Alexandra N. de Bruyn kregen wij op 25 juni 1975 bericht dat zij in het komende jaar (1975-'76) vermoedelijk een cursus Nederlands zou gaan geven aan Queens College of the City University of New York, Flushing, New York 11367. Mw. de Bruyn deelt ons mee dat zij voorheen Nederlands heeft gedoceerd aan New York University's School of Continuing Education Program, een Nederlands proefschrift voorbereidt o.l.v. prof. Seymour L. Flaxman, en zich gedurende een tweetal jaren onledig heeft gehouden met de Nederlandse afdeling van de MLA Bibliography.
Mw. de Bruyn meent het blijkbaar ernstig met haar plannen want zij heeft zich onmiddellijk als lid van de IVN aangemeld. Wij hopen in een volgend nummer iets meer definitiefs over het Nederlands aan Queens College mee te kunnen delen.
(wt)
University of Pennsylvania, Philadelphia. In NEM-23, blz. 75-77, berichtten wij een en ander over de Nederlandse afdeling alhier. Hoewel het aantal studenten dat Nederlands als studievak kiest niet groot is, bestaat er een levendige belangstelling voor de Nederlandse taal en
| |
| |
cultuur, zowel binnen als buiten de universiteit. Zo krijgt de docente, mw. M.J.G. Reichenbach, telkens weer studenten van andere afdelingen die Nederlands willen leren lezen, bv. in verband met het werk voor hun dissertatie. Ook zijn er mensen die de taal willen leren met het oog op een langer verblijf in Nederland. Als er Nederlandse films gedraaid worden, gebeurt dat meestal drie of vier keer: niet alleen voor de studenten, maar ook voor de ‘vrienden van de universiteit’ en de leden van de ‘Netherland Society’ en de ‘Netherland-America Association’. Colleges over 14e- en 15e-eeuwse Nederlandse kunst en lezingen over de rol van Nederland in de Verenigde Naties en over Erasmus horen tot de activiteiten die collega Reichenbach in samenwerking met anderen organiseert. De aanwezigheid van een aantal Nederlandse studenten aan deze universiteit maakt het heel gemakkelijk een ‘Hollandse koffietafel’ op touw te zetten, waarbij de Amerikaanse studenten ‘native speakers’ kunnen ontmoeten.
Het was jammer te moeten vernemen, dat dit alles bedreigd werd door de alom heersende bezuiniging, waarvan kleine vakken als het Nederlands meestal het eerst het slachtoffer worden. Gelukkig is voor het academisch jaar 1975-'76 het gevaar afgewend. Het Nederlandse programma is gehandhaafd en het aantal studenten is op een verheugende manier toegenomen: er zijn nu 18 beginners en 5 gevorderden. Er wordt hard aan gewerkt de positie van het Nederlands ook voor de toekomst veilig te stellen. Aan goede wil binnen de universiteit en bij de officiële instanties ontbreekt het niet. Wij kunnen niet anders doen dan collega Reichenbach bij haar werk op korte én lange termijn veel succes toewensen.
(jdr)
|
|