vergaderen. De heren Thys en De Rooij maken - niet als bestuursleden van de ivn, maar à titre personnel - deel uit van de subcommissie.
De eerste vergadering vond plaats in Den Haag op 19 januari 1972. Allereerst werd de subcommissie geïnstalleerd door de voorzitter van de Gemengde Commissie, drs. L.J.M. van de Laar. Daarna vergaderde de subcommissie onder leiding van de voorzitter der Nederlandse delegatie, prof. dr. H. Schultink.
Uitvoerig werd gesproken over taak en werkwijze van de subcommissie en het beleid inzake de nederlandistiek in het buitenland. Besloten werd dat de leden - voorzover zij dat wensten - ruim voor de volgende vergadering aan het secretariaat bekend zouden maken, wat zij als belangrijke problemen van de buitenlandse nederlandistiek beschouwden. De Belgische en de Nederlandse voorzitter zouden aan de hand van de inzendingen de agenda voor de volgende vergadering opstellen. Het spreekt vanzelf dat de ivn van deze mogelijkheid een ruim gebruik zal maken.
Verder werden enkele concrete en actuele punten behandeld die in verband stonden met de leerstoelen en docentschappen nederlandistiek in het buitenland.
De volgende vergadering van de subcommissie zal op 26 april in België worden gehouden.
Centrum voor nederlandistiek - Centraal beleidsorgaan. Wie a zegt moet ook b zeggen, en soms ook c, d, e enz. Er bestaat kans dat er in N.e.M. - bij gebrek aan een betere plaats: in deze rubriek - een vervolgverhaal gaat verschijnen. En wel een met een dubbele titel, waarvan het eerste element steeds het tweede in de titel van de vorige aflevering was. In N.e.M.-17 stond immers op blz. 58-60 een stuk over Centrum voor literatuurwetenschap - Centrum voor nederlandistiek, waarin bericht werd hoe het streven naar het eerste - de behoefte waaraan was uitgesproken in een resolutie van het Vierde Colloquium - werd uitgebreid tot een bezinning op het tweede, nadat de ivn het project had aanbevolen in de zorgen van de Sectie Nederlands van de Academische Raad (snar).
We menen aan onze lezers verplicht te zijn hen op de hoogte te houden van de ontwikkeling sindsdien. Die ontwikkeling blijkt al enigszins uit de boven gesignaleerde titelverandering. Wie zich over een en ander nader wil oriënteren, verwijzen we naar het artikel van prof. dr. Clem Neutjens, ‘Wetenschapsbeleid ten aanzien van de neerlandistiek’, in Neerlandia 75 (1971), blz. 172-177.
In N.e.M.-17 werd al vermeld dat begonnen zou worden met een inventarisatie van de wetenschappelijke nederlandistiek. De plannen hiervoor zijn inmiddels verder uitgewerkt. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen staat er positief tegenover, de Nederlandse