Neerlandica extra Muros. Jaargang 1967
(1967)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermdNieuwe docentschappen en mutatiesGa naar voetnoot1)
| |
DenemarkenUniversiteit te Århus. Dit alternerend lectoraat, dat sinds 1965 in rusttoestand verkeerde, wordt sinds 1.10.1967 bezet door Drs. Margit Ch.P. Bosman van de R.U. te Leiden. Nadere bijzonderheden ontbreken nog. | |
[pagina 10]
| |
Duitsland: Bondsrepubliek en West-BerlijnFreie Universität Berlin. De biografische gegevens die wij onlangs van Prof. Dr. M. van de Kerckhove hebben ontvangen ter opneming in ‘De Nederlandistiek in het Buitenland’ luiden enigszins bekort als volgt: Dr. van de Kerckhove, geb. 1888 te Izegem (West-Vlaanderen) studeerde te Leuven Nederlands, Engels, Duits en Deens. Hij promoveerde in 1913 op een proefschrift: ‘Plato's ideeën bij Ben Jonson’. Na de eerste wereldoorlog studeerde Dr. van de Kerckhove te Göttingen en Berlijn. In 1919 werd hij tot lector Nederlands te Berlijn benoemd en legde daar het Duitse ‘Staatsexamen’ in de vakken Engels, Duits, Frans en Spaans af en werd in 1921 op een colloquium van de Filosofische Fakultät van Berlijn genostrificeerd. 1925 verscheen Van den Kerckhoves ‘Lehrbuch der Niederländischen Sprache’. 1925 werd hij benoemd tot Studienrat in het district Steglitz. In deze jaren koos hij tot object van een speciaal onderzoek de intonatie van de Nederlandse en Nederduitse dialecten. 1947 verkreeg hij de hoogleraarstitel, 1949 werd hij tot Honorarprofessor aan de Freie Universität te Berlijn benoemd. Sindsdien leidt Prof. van de Kerckhove de Nederlandse afdeling van het Germanistisch Seminarium.
Prof. Dr. H.M. Heinrichs, hoogleraar te Giessen, is met ingang van het nieuwe studiejaar 1967, benoemd tot hoogleraar aan de Freie Universität te Berlijn. Daar wij tot voor kort niet over levensbijzonderheden aangaande hem beschikten, delen wij deze hier thans mede. Prof. Heinrichs werd 1911 te Amern bij Dusseldorp dichtbij de Duits-Nederlandse grens geboren. Hij promoveerde in 1937 te Bonn, werd in 1948 genoemd tot assistent te Keulen, waar hij zich in 1952 habiliteerde. In 1952 werd hij aldaar tot Diätendozent benoemd, waarna in 1960 zijn benoeming tot gewoon hoogleraar te Giessen volgde.
Tegelijkertijd werd Dr. G.-H. Arendt, wetenschappelijk assistent aan het Institut für Niederländische Philologie te Keulen, tot Akademischer Rat aan de Niederländische Abteilung van het Germanistische Institut van de Freie Universität te Berlijn benoemd. Dr. Gerard-Herman Arendt, geboren 1935 te Hilversum, werd als zoon van een Duitse vader en een Nederlandse moeder, tweetalig opgevoed. Hij bezocht een gymnasium in Duitsland en studeerde daarna aan de universiteiten te Keulen en Nijmegen Nederlands, Duits en geschiedenis. Na zijn promotie bij Prof. Quint te Keulen op een proefschrift: ‘Die Satirische Struktur des Mittelniederländischen Tierepos Van den Vos Reynaerde’ werd Dr. Arendt assistent aan het Historische Institut van de Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule te Aken. Vanaf 1.5.1965 was hij werkzaam als wetenschappelijk assistent aan het Institut für Nederländische Philologie te Keulen. Dr. Arendt bezit ondanks zijn Nederlandse voornamen het Duitse staatsburgerschap.
Universität Erlangen-Nürnberg. Wederom verloren wij wegens te geringe honorering een docent Nederlands in de persoon van Drs. J.B. van Nimwegen, sinds 1966 Lehrbeauftragter aan bovengenoemde universiteit. De Heer van Nimwegen, die promotie- en trouwplannen heeft, keert binnen de muren terug als leraar Duits.
Universität Heidelberg. Van Mevrouw O. Möller-Schut ontvingen wij bericht, dat zij vanaf het komende winterstudiehalfjaar, behalve aan het Tolkeninstituut ook colleges zal geven aan het Germanistisch Seminarium en wel vooral in de Nederlandse literatuur. | |
[pagina 11]
| |
Universität zu Köln. Hoewel Prof. Vermeerens benoeming tot gewoon hoogleraar op de eerste volwaardige leerstoel voor nederlandistiek te Keulen op 1.5.1965 de Werkcommissie twee jaar geleden zeer verheugde, waren wij tot nu toe niet in staat nadere gegevens omtrent hem mee te delen. Wij halen dit hierbij in. Prof. Dr. Pierre Vermeeren, geb. 1913 te Maastricht, studeerde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1953 tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte promoveerde. 1947-1948 was hij leraar Nederlands en geschiedenis bij het M.C. te Amsterdam. 1948-1953 hoofdassistent Nederlandse taalkunde met leeropdracht aan de Universiteit van Amsterdam en 1953-1965 conservator van de Handschriftenafdeling der Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage.
Intussen ontvingen wij eveneens nadere bijzonderheden aangaande de Heer J.W.G. Anschütz, wiens benoeming tot lector Nederlands te Keulen wij in het vorig nummer van dit blad vermeldden. In tegenstelling tot Dr. G.-H. Arendt (zie boven) is de Heer Anschütz, ondanks zijn Duitse naam geboren en getogen Nederlander. Het eerste gebeuren vond in 1932 plaats te Haarlem, het laatste op een H.B.S.-A van zijn geboortestad. In enige kantoorfuncties werkzaam, bereidde de Heer Anschütz het staatsexamen gymnasium-A voor. Na daarvan het diploma behaald te hebben, studeerde hij aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1963 kandidaatsexamen deed. 1963-1964 was de Heer Anschütz leraar aan een H.B.S. te Zwolle, 1964-1966 kandidaat-assistent aan het Instituut van Prof. Hellinga te Amsterdam. Op 1.11.1966 aanvaardde hij zijn huidige functie.
Universität Mainz-Germersheim. Een leerlinge van Prof. L.E. Schmitt (Marburg) Dr. Johanna Althaus-Günther werd aan het Tolkeninstituut alhier met ingang van 1.10.1967 belast met het onderwijs in de Nederlandse taal en cultuur. Mevrouw Althaus, geb. 1938 te Hannover, studeerde germanistiek, anglistiek en nederlandistiek aan de Universiteit te Marburg, het laatste vak 1958-1960 bij Prof. Dr. C. Minis, 1960-1961 aan de R.U. te Utrecht, 1961-1965 weer te Marburg bij Prof. Schmitt. In 1967 legde zij haar ‘Staatsezamen’ in de beide eerstgenoemde vakken af en deed zij haar doctoraal examen in de Ältere deutsche Philologie, Neuere deutsche Literatur en Niederländische Sprach- und Literaturwissenschaft. 1962-1967 was Mej. Günther als wetenschappelijke hulpkracht aan het Germanistisch Seminarium, voornamelijk in de Nederlandse Afdeling werkzaam.
Universität Marburg. Hoewel de naam van Prof. Dr. L.E. Schmitt van het begin af aan in onze Docentenlijst geprijkt heeft, zijn wij tot onze spijt eerst nu in staat hier enige levensbijzonderheden mee te delen. Prof. Schmitt geb. 10.2.1908 te Remscheid, vervulde 1939=1943 een leeropdracht te Groningen, was 1945-1953 buitengewoon hoogleraar te Leipzig, kreeg 1953 een leeropdracht in de Geschiedenis van de Duitse Taal, de Duitse Dialecten en de Nederlandse Filologie te Keulen. Sinds 1956 is Prof. Schmitt gewoon hoogleraar te Marburg en directeur van het ‘Forschungsinstitut der deutschen Sprache’ en van de ‘Deutsche Sprachatlas’.
Universität München. Daar aan Drs. W.U.S. van Lessen Kloeke, vanaf 1.10.1965 lector aan deze universiteit, een studiebeurs door het Commonwealth Fund te New York werd aangeboden, heeft hij aan het eind van het zomersemester met een zwaar hart zijn functie in de Beierse hoofdstad opgegeven en is er op 1.11.1967 opgevolgd door Drs. Ada van Hoeken van de R.U. te Leiden, over wie nadere gegevens nog ontbreken.
Universität des Saarlandes. Aan het met deze universiteit verbonden Tolkeninstituut zijn thans als leerkrachten Nederlands werkzaam Mevr. L.F. Jochum-Dönszelmann, sinds 1965, Mevr. Rosemarie Strauch, ook sinds 1965 (beide in een vorige aflevering van dit blad reeds genoemd), de Heer R. Arntz, sinds 1966 en voorts worden 1966-1968 enige lessen gegeven door de Heer van de Walle, een student van de K.U. te Nijmegen. Mevr. Jochum, geb. 1941 te Amersfoort, die in het zomersemester 13 uur Nederlands gaf, begon in 1958 haar studie Frans te Parijs, kreeg in 1959 een beurs voor bovengenoemde universiteit, waar zij naast Frans tevens Duits studeerde en in 1962 haar examen voor tolk-vertaalster aflegde. Als zodanig was zij in 1962 een jaar te Parijs | |
[pagina 12]
| |
werkzaam en huwde in 1963 de Heer Dönszelmann, een Duitser die als econoom eveneens aan het Tolkeninstituut verbonden is. Mevr. Strauch, 1930 te Saarbrücken geboren, leidt als Diplom-Übersetzerin en Diplom-Dolmetscherin 1 uur per week de Nederlands-Duitse vertalingen. De Heer Arntz, geb. 1943 te Beckum, Dld., die in 1965 en 1966 voor zijn examen als Diplom-Übersetzer in het Frans, Spaans en Nederlands slaagde, geeft 3 uren per week eveneens Nederlands-Duitse vertaaloefeningen. Hij studeert daarnaast in de rechten. Het aantal leerlingen Nederlands bedroeg in het zomersemester 15.
Universität Würzburg. Over het lectoraat aan deze universiteit deelden wij reeds in N.E.M. nr. 5, blz. 3 het een en ander mede. Sinds een jaar is hier als ‘hauptamtlicher Lektor’ werkzaam Drs. R.G. Leclerq, geb. 1940 te Heerlen, opgegroeid te Sittard, alwaar hij het Bisschoppelijk College (gymnasium) bezocht, studeerde 1958-1965 aan de R.U. te Utrecht, waar hij 1965 zijn doctoraal examen Duits aflegde met als bijvakken Middelnederlands en Oudsaksisch. In 1964 studeerde Drs. Leclerq een half jaar te Göttingen, werkte 1965-1966 met een beurs van de Deutsche Akademische Austausch Dienst te Würzburg aan zijn proefschrift over Flecks ‘Floire unde Blanchefleur’ en werd in oktober 1966 tot lector in het Nederlands aldaar benoemd. | |
Duitsland: democratische republiekUniversität Leipzig. Als derde docent Nederlands onder Prof. Frings is in mei 1967 tot lector benoemd de Heer E.D. Stellmacher, geb. 1939 te Klosterheide, Kreis Neuruppin, doch opgegroeid te Wittenberg. In 1957 begon de Heer Stellmacher zijn studie Duits en Russisch aan het Pedagogisch Instituut te Leipzig. 1959-1964 zette hij zijn studie in de germanistiek en nederlandistiek aan de Karl Marx Universität aldaar voort, behaalde in 1964 de graad van Diplom-Germanist, was er drie jaar co-assistent en twee en een half jaar assistent aan het Germanistisch Instituut. Zijn dissertatie zal aan een dialectologisch onderwerp gewijd zijn. | |
FinlandVan Prof. Dr. E. Erämetsä vernemen wij dat de Hogeschool van Jyväskylä nu de rang van Universiteit verkregen heeft. Zij heet thans in het Fins Jyväskylän Yliopisto. | |
FrankrijkEen vijfde Franse universiteit met Nederlands onderwijs is vanaf 1.10.1967 de Université de Besançon. De nieuwe lector is Drs. G. van de Louw, als zodanig behorend tot de Faculté des Lettres et des Sciences Humaines. Wij verheugen ons temeer over dit feit, daar het Nederlands aan Franse universiteiten tot nu toe wel zeer spaarzaam vertegenwoordigd is. Drs. van de Louw studeerde vanaf september 1961 Frans te Nijmegen en legde in juni 1965 zijn kandidaatsexamen en in juli 1967 zijn doctoraal examen aldaar af. In september 1965 liet hij zich inschrijven aan het Centre Européen Universitaire te Nancy, département Civilisations. Zijn werkstuk over ‘La tragédie grecque dans le théâtre de Giraudoux’ werd voor publikatie gekozen en zal deze maand verschijnen. | |
[pagina 13]
| |
Université de Lille. Adreswijziging Prof. Thys. Het nieuwe privé-adres van de voorzitter der Werkcommissie luidt sedert 30.10 l.l.: Groeningenlei 155, Kontich, België (tel. Antwerpen 53.19.83)
Nadere gegevens over Mej. A.E. van de Ven, wier naam wij in de vorige aflevering reeds noemden als die van de nieuwe lectrice-assist. (sinds september 1966) te Straatsburg, zijn de volgende: Mej. van de Ven is in 1941 geboren te Leeuwarden en studeerde Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, waar zij in 1964 cum laude haar kandidaatsexamen aflegde e[n] 1965-1966 aan die van Besançon, waar zij het ‘Certificat de Technologie du Laboratoire de Langues’, option Français behaalde Zij bereidt haar doctoraal examen voor. In Straatsburg geeft zij grammatica, fonetiek en vertaaloefeningen. | |
Groot Brittannië en Noord IerlandCambridge-Londen-Den Haag. In de plaats van Drs. P.A.M. Seuren, die in het voorjaar tot tweede lector te Cambridge werd benoemd, is met de samenstelling van een audio-visuele Cursus Nederlands voor Engelstaligen door het Ministerie van O. en W. belast Mej. H. Bles van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Mej. Drs. F.E. Goossens, over wie wij in N.E.M. 7 en 8 het een en ander meedeelden, heeft haar functie bij Prof. Weevers' leerstoel aan Bedford College te Londen deze zomer opgegeven om in dienst te treden van de NUFFIC. In haar plaats is benoemd de Heer P.F. Vincent B.A. (Cantab.) in 1942 geb. te Dorking, Surrey. De Heer Vincent studeerde te Cambridge Duits, Frans en Nederlands en begon na zijn B.A. graad te hebben behaald (1964) aan een proefschrift over ‘Aspects of narrative technique in the Dutch novel since 1860 in a two seen context’.
De door het vertrek van de Heer Vincent opengevallen plaats werd bij het begin van het nieuwe studiejaar ingenomen door de Heer Michael J.R. Rigelsford, B.A, Univ. Assistant in Dutch, die aldaar colleges geeft voor studenten die met Nederlands pas begonnen zijn. De Heer Rigelsford studeerde Nederlands als onderdeel van het Tripos of Modern and Mediaeval Languages (tot het B.A.-diploma dus) en werkt al enige tijd aan een proefschrift over de Nederlandse literaire kritiek sedert 1945, waarbij de Heer Peter King, M.A. zijn promotor is.
Twee Britse universiteiten met ons tot nu toe onbekend Nederlands onderwijs. Door de Britse Ambassade te 's-Gravenhage werden wij bekend gemaakt met het bestaan van Nederlands onderwijs aan de Universiteiten van Reading en Salford. Na ons met deze universiteiten in verbinding gesteld te hebben, vernemen wij omtrent de eerstgenoemde universiteit van Prof. F.P. Pickering, directeur van het Dept. of German, dat Nederlands hier onderwezen wordt in het kader van het door hem geleide instituut. Voor studenten die Duits als hoofdvak en Nederlands als bijvak kiezen, worden bij het afsluitend examen 6 ‘papers’ Duits en 4 Nederlands geëist. In beide talen wordt een mondeling examen afgenomen. De ‘Professor in charge’ (voor organisatorische en officiële zaken) voor Nederlands is Prof. Pickering zelf, voor het onderwijs en alle detailwerk zijn verantwoordelijk: P.A. Thurlow met ondersteuning van J.A. Dingley, die verantwoordelijk is voor Russisch, doch een B.A.-graad bezit in het Russisch en Nederlands (Cambridge), en Dr. W.B. Lockwood, Reader (d.w.z. buitengewoon hoogleraar) in de Indogermaanse talen en de Germaanse filologie. Aan de Universiteit van Salford wordt Nederlands gegeven in het kader van het Dept. of Modern Languages. Het geldt hier slechts als een hulptaal, die als aanvulling bij twee hoofdtalen kan worden gekozen. Het wordt als éénjarige leergang onderwezen door Mej. E. Schlesinger, een Nederlandse van geboorte, die de status van full-time lecturer bezit.
Universiteit van Sheffield. Zojuist vernemen wij dat de Heer H.J. Verschuren, Assistant in German and Dutch, zijn post aan deze universiteit heeft verlaten. Nadere gegevens ontbreken nog. | |
[pagina 14]
| |
Sowjet UnieNederlands aan de Universiteit te Leningrad. Sedert enige tijd is de voorzitter van de Werkcommissie in correspondentie met de Heer E. Sjoebin, wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Taalwetenschap te Leningrad. De Heer Sjoebin stuurt hem in feilloos Nederlands geschreven brieven en verraste hem onlangs met de overdruk van een in het Russisch gesteld artikel over de gallicismen in ‘De Leeuw van Vlaanderen’ van Hendrik Conscience. Op dit ogenblik bestaan er plannen voor een Nederlandse afdeling aan de Universiteit te Leningrad waarbij een lector zou worden benoemd voor de theoretische vakken (Nederlandse taalgeschiedenis, geschiedenis van de Nederlandse letterkunde, inleiding tot de Nederlandse beschavingsgeschiedenis) en een assistente voor het praktische taalonderwijs. Als bijvak wordt het Nederlands onderwezen aan studenten van de Indonesische afdeling, voorheen door de Heer Sjoebin zelf, thans door een oud-leerling van hem (de naam is ons nog niet bekend). Mede met het oog op de plannen tot instelling van een Nederlandse afdeling aan de Universiteit is alle hulp, en in het bijzonder boeken voor een te vormen Nederlandse bibliotheek, bijzonder welkom. Het adres van de Heer Eugeen Sjoebin is: Wosstanija, 22-4, Leningrad, D-14, U.S.S.R.
Meer dan 5 jaar lang heeft het de Werkcommissie verdroten op de toezending van al haar publikaties en circulaires nimmer enige reactie te ontvangen van Dr. S.A. Mironow, lector Nederlands te Moskou. Om deze reden maakte zij gretig van de gelegenheid gebruik toen haar ter ore kwam dat Prof. Stuiveling te Moskou enige gastcolleges zou gaan geven en verzocht zij hem in deze duistere zaak licht te brengen. Bij Prof. Stuivelings terugkeer bleek dat Dr. Mironow geen enkele van onze zendingen had ontvangen, daar deze aan een andere afdeling van de universiteit waren geadresseerd geweest dan waarbij de Nederlandse Afdeling is ingedeeld. Een aan de juiste afdeling gericht schrijven werd dan ook door Dr. Mironow op 27.5 l.l. beantwoord. Bij zijn antwoord sluit Dr. Mironow het volgende bericht in:
‘Nederlands onderwijs aan de Universiteit te Moskou, U.S.S.R. Aan de Universiteit te Moskou (Filologische faculteit), waar Nederlands vroeger ongeregeld en alleen als bijvak gedoceerd werd, is in september 1963 een afzonderlijke Nederlandse afdeling (met 6 studenten) opgericht. Deze is bij de leerstoel van de germanistiek ingelijfd. Men onderwijst Nederlands in combinatie met andere Germaanse talen (Duits of Engels) die de studenten reeds kennen. De cursus duurt 5 jaren. Zodoende wordt de nederlandistiek in deze afdeling het vierde jaar gedoceerd. Het onderwijs in het Nederlands is hoofdzakelijk op passieve, maar ook op actieve taalbeheersing gericht, daarbij treden wetenschappelijke overwegingen op de voorgrond. Het praktisch taalonderwijs verzorgt sinds het derde studiejaar de lector W.P. Moïsejew. In het eerste en het tweede studiejaar verzorgde Mevrouw E.J. Makarowa het. De theoretische leervakken (historische grammatica, de geschiedenis der Nederlandse taal, Middelnederlands) doceert de docent Dr. S.A. Mironow. De literatuur wordt door Mevrouw Dr. Wolewitsj onderwezen, de vertaling door Mevrouw Sjetsjkowa. Dr. Mironow houdt zich ook met de Afrikaanse taalkunde bezig, maar het wordt niet gedoceerd. De studenten beschikken over weinige Nederlandse hand- en leerboeken. Zij gebruiken een Nederlands leerboek (door Moïsejew samengesteld), een beknopte Nederlandse grammatica (door Mironow samengesteld) met een kleine bloemlezing en het “Nederlands-Russisch” en het “Russisch-Nederlands” Woordenboek (onder redactie van Mironow en Schilp). Men behelpt zich ook met enige Nederlandse, Duitse en Engelse leer- en woordenboeken’.
Intussen hebben twee van Dr. Mironows medewerksters, Mevr. E.J. Makarowa en Mevr. Sjetsjkowa, van het herstelde contact met ons land gebruik gemaakt door aan de Nijmeegse zomeroursus (3-23/8 l.l.) deel te nemen. Zoals ons uit een in goed Nederlands gevoerd telefoongesprek met Mevr. Makarowa bleek, konden de beide dames het Derde Colloquium tot hun grote spijt niet bijwonen, daar zij op 1 september weer op hun post moesten aantreden. Mevr. Makarowa zond ons evenwel haar exemplaar van het bovenvermeld Nederlands-Russisch woordenboek, gebruikt, want de noodzakelijk geworden heruitgave zal nog wel enige tijd op zich laten wachten. | |
[pagina 15]
| |
SpanjeNaar wij vernemen zal de Heer L.H.P. Daal, sinds 1962 lector te Madrid, op 1.1.1968 zijn functie neerleggen en waarschijnlijk opgevolgd worden door de Heer Emile Slager, thans woonachtig Mendellaan 10, Bennekom. Helaas zijn wij eerst thans, kort voor het scheiden van de markt, in staat over de Heer Daal enige biografische gegevens te verschaffen. Luis H. Daal, geb. 1919 op Curaçao, heeft oorspronkelijk een opleiding genoten voor het bedrijfsleven. Naderhand was hij hoofdredacteur/directeur van het destijds enige in het Spaans geredigeerde dagblad van de Nederlandse Antillen. In 1950 vertrok hij naar Europa, waar hij aan de Universiteit van Madrid Romaanse Filologie en Letterkunde, Wijsbegeerte en Cultuurgeschiedenis studeerde. In 1957 behaalde de Heer Daal te Madrid het licentiaat in de Romaanse Filologie. Hij hoopt in 1968 te promoveren. Hoewel Spaans de taal is, waarvan hij zich voor de meeste van zijn publikaties bedient, verschijnen er van zijn hand ook geregeld artikelen over taalwetenschap en letterkunde en korte verhalen in het Nederlands, Engels en Papiamento. In het Spaans-talig gebied is de Heer Daal een geestdriftig voorvechter van de nederlandistiek en de Nederlandse cultuur, waarover hij naast zijn publikaties ook lezingen houdt. | |
ZwedenUniversiteiten te Stockholm en Uppsala. In verband met de benoeming van Dr. J. de Rooy tot ‘docent’ te Stockholm, een voornamelijk wetenschappelijke functie, waarbij het de functionaris slechts toegestaan is een beperkt aantal uren te doceren, was het zijn opvolgster als lector Mej. Lic. A. Delfosse, niet meer mogelijk het Nederlands onderwijs te Stockholm en Uppsala alleen te verzorgen. Derhalve is met steun van het Ministerie van O. en W. tot tweede lector aan genoemde universiteiten benoemd Mej. Wiken, een Zweedse studente die in Nederland het gymnasium heeft afgelopen en vrijwel tweetalig is (zie N.E.M.-8, blz. 11). Nadere gegevens volgen later. | |
AustraliëUniversity of Western Australia (Perth). Prof. Dr. J. Smit (Melbourne) zendt ons een nummer van ‘AretÄ“’, magazine of Australian Arts Faculty Association, 1967-1968, waarin een artikel is opgenomen ‘Modern Languages at the University of Western Australia (Perth)’ door Brice Donaldson (Univ. of W.A.), waarin de volgende (door ons vertaalde) passage voorkomt:
Op het gebied van het onderwijs in de moderne talen verdient ook vermeld te worden de invoering van onderwijs in het Nederlands aan alle studenten met een vrij behoorlijke kennis van het Duits. Met dit onderwijs werd in 1965 een begin gemaakt, maar doordat de gelegenheid ontbrak het Nederlands in de praktijk te gebruiken, verflauwde de belangstelling. Dit jaar veranderde een groep enthousiaste Duits-studerenden, die verlangend waren hun studie in de germanistiek uit te breiden, hun ‘von's’ in ‘van's’ en volgden de colleges Nederlands voor beginnelingen. Deze groep vormt echter geen zelfstandig geheel, de lessen kunnen slechts worden gevolgd door studenten van de sectie Duits. | |
[pagina 16]
| |
IndonesiëIn het vorig nummer van dit blad deelden wij voorlopig het een en ander mee over de kansen van het Nederlands in Indonesië. Wij kunnen daarover thans iets concretere gegevens verschaffen. De deelnemers aan het Derde Colloquium zullen een levendige indruk van de behoefte aan Nederlands onderwijs in Indonesië ontvangen hebben door de aanwezigheid aldaar van drie vertegenwoordigers van dit land: Pater Mr. H.C. van Deinse, S.J., lector Nederlands aan de Universitas Diponegoro te Semarang, aan wie door de Nederlandse en Belgische regeringen reis- en verblijfsfaciliteiten ter bijwoning van het colloquium waren verleend; voorts de Heer F. Wachendorff, lector Engels en Nederlands aan de Universitas Indonesia te Djakarta, met wie wij door het Ministerie van B.Z. in contact waren gekomen en die hier te lande verbleef om de hulp van de Nederlandse regering in te roepen bij de invoering van het Nederlands als vak aan Indonesische onderwijsinstellingen, en voorts Prof. Dr. G.J. Resink, eveneens van de Universitas Indonesia te Djakarta, die hier met een studieopdracht vertoefde en van de gelegenheid gebruik maakte eveneens de invoering van het Nederlands aan Indonesische universiteiten te propageren. Voor de beide laatste heren was het colloquium natuurlijk een uitgezochte gelegenheid hun doel nader te komen, zodat zij met vreugde de hun aangeboden uitnodiging aanvaardden. Wat tot het welsprekend en enthousiast betoog van Prof. Resink op de tweede werkvergadering bovenvermeld leidde. De toestand is, zoals de rector van de Universiteit te Semarang, Prof. A. Surojo, ons in zijn brief van 4.8 l.l., waarin hij pleit voor de overkomst van Pater van Deinse, schrijft: ‘Als Rector Magnificus van de Staatsuniversiteit Diponegoro deel ik geheel de opinie van mijn voorganger Prof. Mr. Sunarjo, die de Faculteit voor Letteren en Nationale Cultuur heeft gesticht, dat het Nederlands onmisbaar is op het leerprogram, niet alleen van de Letterkundige Faculteit, maar ook voor onze juristen en geschiedkundigen. Op zijn minst is vereist het kunnen verstaan van de Nederlandse tekst. Het actief spreken van de taal is misschien een te zware eis voor onze studenten. De na-oorlogse jeugd verstaat geen Nederlands meer.....’ Over Pater Mr. H.C. van Deinse S.J., arts, schrijft Prof. Surojo, dat deze geen taalgeleerde is, doch dat de Universiteit hem om zijn veelzijdige Nederlandse universitaire opleiding als jurist, arts, en theoloog en mede om zijn artistieke kwaliteiten aangezocht heeft, haar bij de oprichting van de Faculteit voor Letteren en Nationale Cultuur bij te staan. ‘Hij kent de noden van ons land en onderwijs en begrijpt de mentaliteit van West en Oost’.
Aan een brief van Harry C. Stolk S.J. van 4.8 l.l. ontlenen wij voorts dat aan de Staatsuniversiteit ‘Gadjah Mada’ te Jogjakarta met 17.000 studenten in de Fakultas Sasdaja (= Sastra + Budaja: Letteren en Cultuur) met ca. 900 studenten het Nederlands onderwezen wordt als bijvak, c.q. hulpwetenschap bij het hoofdvak Oosterse Letteren met als enig doel de Nederlandse vakliteratuur voor de studenten toegankelijk te maken. De docente Nederlands aldaar is: Mevr. Drs. Soelistien Soetrisno, geb. 1924, voor de oorlog opgeleid aan een Hollands-Inlandse School, MULO en kweekschool, waar zij dus in het Nederlands aan de voor Nederland geldende exameneisen heeft moeten voldoen. Mevr. Soetrisno is gehuwd en Islamitische.
In een volgende aflevering hopen wij iets naders te kunnen meedelen over het Nederlands onderwijs aan de Universiteiten te Bandoeng en Malang, waarover de Heer J.E. Schaap van de Cultuurafdeling der Nederlandse Ambassade te Djakarta ons sprak (zie N.E.M.-8, blz. 5). Zou het geen tijd worden dat de Nederlandse Televisie of Radio over dit onderwerp eens een reportage ging maken? | |
JapanNaar wij van de Heer A.C.H. Graafland, Consul-Generaal der Nederlanden te Kobe, vernemen, heeft Prof. Takashi Nakamura, hoogleraar aan de Tenri-Universiteit nabij Nara, ook studie gemaakt van het Nederlands en geeft hij hierin colleges. Nadere bijzonderheden volgen, naar wij hopen, in de volgende aflevering. | |
[pagina 17]
| |
Verenigde StatenNederlands aan Cornell University, Ithaca, N.Y. Dr. F. de Tollenaere was zo vriendelijk ons mee te delen dat thans in Nederland verblijft Professor John Echols van Cornell University (hij woont tot juni 1968 in Leiden, Mozartstraat 15, tel. 22959). Professor Echols werkt aan een Engels-Indonesisch woordenboek Voor de studenten van Cornell die met de studie der Indonesische talen beginnen, is Nederlands een verplicht vak. Professor Echols die van huis uit germanist is, heeft altijd een college Nederlands voor ze gegeven. Dit was trouwens tot nogtoe het enige collega Nederlands dat aan Cornell gegeven werd. Dr. de Tollenaere vraagt zich af, en wij met hem, of dit misschien anders zal worden door de a.s. emigratie van Prof. Dr. F. van Coetsem (Leuven-Leiden) naar Cornell University.
Nederlandse leerstoel aan de Harvard University, Cambridge, Massachusetts. Op 7 juni l.l. heeft Prins Bernhard aan bovengenoemde universiteit namens het Nederlandse volk een leerstoel in de Nederlandse beschaving, het z.g. ‘Erasmus lectureship on civilisation of the Netherlands’ aangeboden. In ‘Uitleg’ nr. 79 kan men lezen, hoe Prins Bernhard tijdens een persconferentie heeft meegedeeld, dat de gedachte aan genoemd lectoraat van de Harvard Universiteit is uitgegaan, doordat voor het betreffende vak een grote belangstelling bleek te bestaan en er reeds Engelse en Franse gelijksoortige leerstoelen te Harvard bestonden. De voor dit lectureship benodigde 200.000 dollar zijn door een klein comité bijeengebracht uit schenkingen van in Amerika en het moederland gevestigde Nederlanders, vooral industriëlen, Kamers van Koophandel en de vakbeweging. 10% is bijgedragen door de Nederlandse regering. De oprichting van het lectoraat is gekoppeld aan de lancering van het Marshall-plan op 5 juni 1947; dus precies 20 jaar geleden. Zij is derhalve bedoeld als een gebaar van dankbaarheid van het Nederlandse volk aan de Verenigde Staten. De leersoel zal telkens voor een of twee jaren bezet worden door een benoeming door Harvard op voordracht van de Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen. Het gedoceerde vak kan ook tot de Zuidnederlandse en Friese beschavingsgeschiedenis worden uitgebreid. Ook behoeft de docent niet noodzakelijk een hoogleraar te zijn.
Voor het eerste jaar is benoemd Prof. Dr. I.Q. van Regteren Altena, hoogleraar in de kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Prof. van Regteren Altena deelde ons mede dat hij reeds als Visiting Professor for History of Art aan Harvard werkzaam was, welke leeropdracht evenwel onafhankelijk is van zijn Erasmus Lectureship on the Civilization of the Netherlands.
Binnensteedse mutatie van Prof. Flaxman. Prof. Dr. Seymour L. Flaxman bericht ons dat hij zijn leerstoel aan de State University at Story Brook heeft verlaten wegens zijn benoeming op 1.9.1967 aan het City College of New York, waar hij ook Nederlands zal kunnen doceren, en weer zal terugkeren naar het culturele Centrum van de stad. | |
Zuid-AfrikaNieuwe docenten te Potchefstroom en Pretoria. Volgens de met vriendelijke dank ontvangen inlichtingen van Prof. Dr. E. van Heerden, hebben wij aan de lijst der docenten te Potchefstroom de naam toegevoegd van de Heer D.P. Wissing M.A., aan die van de Universiteit van Pretoria de naam van Dr. H. Du Randt en aan die van de Universiteit van Suid-Afrika te Pretoria de naam van de Heer F.A. Ponelis. Betreffende de Heer V.H. Webb, docent Nederlands aan de Univ. van Natal vernemen wij de volgende bijzonderheden: de Heer Webb is 26 jaar oud, is gehuwd en heeft twee kinderen. Na eerst voor onderwijzer te zijn opgeleid, verwierf hij in 1963 zijn B.A.-graad (Hons.) in de Afrikaanse en Nederlandse Taal- en Letterkunde cum laude. Nadat hij drie jaren als onderwijzer voor de senior klasse werkzaam was geweest, werd hij docent in de Taalkunde aan bovenvermelde universiteit. De Heer Webb is bezig met een M.A.-scriptie over de Afrikaanse meervouden. | |
[pagina 18]
| |
Oud-docentenGeëmeriteerd zijn in Zuid-Afrika Prof. Dr. Tj. Buning van de Univ. van Pretoria, die als hoofd van het Departement Nederlandse Letterkunde wordt opgevolgd door Dr. S. Strijdom die met ingang van 1.1.1968 tot hoogleraar is benoemd; voorts Prof. Dr. A.J. Coetzee van de Univ. van Witwatersrand te Johannesburg, terwijl Prof. Dr. W.J. du P. Erlank van de Univ. van Stellenbosch het universitaire docentschap heeft verwisseld voor de diplomatie en Cultuurattaché is geworden aan de Zuid-afrikaanse Ambassade te 's-Gravenhage. In 't luchtledig opgelost is (althans voor ons) de Heer E. van der Vliet B.A. (Hons.) van de Universiteit van Port Elizabeth.
In de lijst van oud-docenten hebben wij eveneens opgenomen de ons tot voor kort onbekende oud-hoogleraren en oud-lectoren in Nederlands Indië: Prof. Dr. I.J. Brugmans, Dr. J.I.M. van der Kun, de Heer R. Nieuwenhuys (pseud. E. Breton de Nijs) en Drs. J.M.G. Notermans. Eveneens Mevr. Drs. Th. Kuiper-Weyhenke, die evenals Prof. Dr. K. Heeroma na de souvereiniteitsoverdracht aan de Universiteit van Indonesië Nederlands gedoceerd Heeft. Tot deze groep docenten behoort ook Prof. S.P. Uri die 1948-1952 hoogleraar aan de Universiteit van Indonesië was. Hem konden wij evenwel niet meer in onze lijst opnemen, daar hij in 1964 te Scheveningen is overleden. |