Neerlandica extra Muros. Jaargang 1967
(1967)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermdBijzondere prestaties van onze docentenGa naar voetnoot1)
| |||||||||||||||
Germanistische Institute der Universität zu KölnInstitut für Deutsche Sprache und Literatur Institut für Niederländische Philologie | |||||||||||||||
A. Studium der Germanischen philologie im fach Niederlandisch
| |||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||
Nähere Auskünfte im Institut für niederländische Philologie bzw. im Wissenschaftlichen Prüfungsamt und im Dekanat. | |||||||||||||||
B. Studien- und arbeitsmoglichkeiten für Germanisten? historiker und kunsthistoriker im institut für Niederländische philologieDie Räume des Instituts für niederländische Philologie stehen allen Germanisten als Arbeitsräume zur Verfügung. Die Bibliothek wird seit einiger Zeit um allgemein wichtige sprach-und literaturwissenschaftliche Werke der verschiedenen philologischen Fächer erweitert unter besonderer Berücksichtigung der deutschen Philologie.
Der Raum, in dem die historische Abteilung (z. Z. etwa 1200 Werke zur niederländisch-belgischen Geschichte) untergebracht ist, kann von den Historikern als Arbeitsraum benutzt werden.
Ebenso finden Kunsthistoriker und Theaterwissenschaftler in der Institutsbibliothek gute Arbeitsmöglichkeiten. | |||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||
C. SeminarkartenGermanisten benötigen keine zusätzliche Seminarkarte. Studenten, die nicht zugleich Germanisten sind, lösen eine Seminarkarte zu DM -- im Institut für Deutsche Sprache und Literatur. | |||||||||||||||
D. Anschrift und öffnungszeitenInstitut für niederländische Philologie 5 Köln-Lindenthal Lindenthalgürtel 15 A Tel. 43 63 63
(15 Minuten vom Hauptgebäude entfernt, gegenüber der Einmündung der Kerpener Strasse in den Lindenthalgürtel. Haltestellen der Linien 13, 14, 15 und 23 an der Kreuzung Zülpicher Strasse/Lindenthalgürtel).
geöffnet: montags-freitags 8.30-17.00 Uhr sonnabend 9.00-12.00 Uhr
(auch während der Semesterferien, wenn nicht durch Aushang an den Schwarzen Brettern der Germistischen Institute eine besondere Ferienregelung angokündigt wird)
Lectoraatservaringen in Hürzburg. Drs. R.G.M.G. Leclerq deelde ons het een en ander mee over zijn ervaringen tijdens zijn eerste semester als lector. Wij laten hem eerst zelf aan het woord. ‘Alhoewel er natuurlijk nog heel wat wensen en wensjes onvervuld bleven, is m'n algemene indruk toch beslist positief. Ik gaf slechts 6 uur Nederlands. (2 voor ‘Anfänger’, 2 voor ‘Fortgeschrittene’ en 2 uur Middelnederlands). 't Volgend semester zullen 't 10 uur zijn (6 uur modern Nederlands, d.w.z. 2 uur ‘Anfänger’, 2 uur ‘Fortgeschrittene’, 1 uur literatuur, 1 uur conversatie en 4 uur Middelnederlands). De Heer Leclerq begon met 18 toehoorders, aan het eind van het semester waren het er nog 14. Hij meent dat voor Würzburg een getal van 20 haalbaar is. Voor het Middelnederlands ontvangt Lector Leclerq veel steun van Prof. Ruh, die in zijn colleges de cursussen en colleges van de Heer Leclerq aanbeveelt en de ontwikkeling van het lectoraat met belangstelling volgt. Prof. Ruh geeft volmachten tot aanschaffing van die werken die de Heer Leclerq nodig acht voor de Nederlandse bibliotheek.
Professor Weevers onderscheiden. Voor zijn vele verdiensten voor de verbreiding van de Nederlandse taal en cultuur werd Prof. Th. Weevers begin december 1966 door H.M. de Koningin benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De versierselen behorende bij deze orde ontving Prof. Weevers uit handen van de Nederlandse Ambassadeur te Londen, Dr. van Royen. Wij hebben Prof. Weevers van harte geluk gewenst met deze onderscheiding.
Promotie van de Heer A. Ward, B.A., M. Litt. In december 1966 mochten wij een gelukwens zenden aan de Heer A. Ward, lecturer in German and Dutch aan de Universiteit van Newcastle upon Tyne, aan wie de graad van Master of Letters werd toegekend op een proefschrift over ‘Fiction and the German Reading Public 1740-1800.’
Een uitgebreid vraaggesprek troffen wij aan in ‘De Volkskrant’ van 14.1 l.l. met Prof. Dr. K. Langvik Johannessen (Oslo), waarin de schrijver van ‘Zwischen Himmel und Erde’ (1963), opmerkelijke dingen zegt over Vondel. Hij staat op de bijgaande foto afgebeeld voor een aanplakbiljet van de ‘Gijsbreght’ voor de Rotterdamse schouwburg en zegt, dat hoewel hij dit ook niet Vondels beste stuk vindt, Henk Rigters er met zijn regie meer theater uit heeft gehaald dan welke andere voorstelling ook die hij kent. Op de vraag van de correspondent, | |||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||
wat Vondel vandaag nog te zeggen heeft, antwoordt Johannessen: ‘Ik vind hem tegen de achtergrond van de godsdienstige vernieuwingen in Nederland hoogst actueel’. Hij is een barok dichter, maar zet de grote laat-middeleeuwse traditie voort van het Christelijk humanisme. Dat is een typisch Nederlandse vorm van het Christendom, zoals die wordt vertegenwoordigd door Lipsius en Erasmus, een vorm die is ontsprongen aan de wereld van de Moderne Devotie en de Imitatio Christi. ‘Nederlanders zijn wel trots op hun eigen voortbrengselen, maar dan moeten die eerst in het buitenland zijn ontdekt’. In dit verband deelt Prof. Johannessen mee, dat Gerhard Hering, directeur van het Landestheater te Darmstadt, een Vondel-opvoering voorbereidt. Een gymnasiumleraar in Innsbruck is bezig de ‘Lucifer’ te vertalen. Peter King, lector aan de Universiteit te Cambridge bereidt een nieuw boek over Vondel voor. In dit verband pleit spreker voor de oprichting van een internationaal twee- of driejaarlijks Vondel-forum, zoals Oostenrijk een Grillparzer-forum heeft, welk plan ook instemming vindt bij Prof. Asselbergs. (Zie ook rubriek XIV).
De Poolse lector komt wat Nederlands praten. Onder deze titel gaf het Nederlandse dagblad ‘Trouw’ een verslag van een interview met Dr. N. Morciniec, lector in Wroclaw. Het Ministerie van O. en W. heeft aan Dr. Morciniec een beurs toegekend voor een studieverblijf van zes maanden in Nederland (zie ook N.E.M. 7). Dr. Morciniec arriveerde 7.1.1967 in Amsterdam. Wij hopen in een volgend nummer van ons blad wat uitvoeriger op de Nederlandse ervaringen van Dr. Morciniec te kunnen ingaan.
Nederlandistiek (weg) ‘gepromoveerd’ aan de Universiteit van Madrid. Onder deze titel schreef de Heer Luis H. Daal, lector Nederlands aan genoemde universiteit, in ‘Ons Erfdeel’ van dec. 1966 over de moeilijkheden waarmee het onderwijs in het Nederlands sinds kort heeft te kampen. ‘Van verplicht bijvak voor vijfdejaarsstudenten aan de subsectie voor Duitse taalwetenschap is nederlandistiek weggepromoveerd tot fakultatief studievak voor promovendi. Door het Nederlands uit het officiële studieprogramma te lichten is de nederlandistiek na 13 jaar aan de universiteit van Madrid op lossere schroeven komen te staan. Door deze ondoordachtzaamheid bij het wijzigen van het studieplan van deze faculteit is nederlandistiek nu het kind van de rekening geworden. “la soga siempre quiebra por lo más delgado”, het touw breekt altijd op het zwakste punt; d.w.z. de zwakste moet het altijd ontgelden. Gelukkig zijn er onder de Spaanse hoogleraren die inzien dat de nieuwe wijziging in het studieplan tot gevolg zal hebben dat nederlandistiek weer normaal in het vijfde jaarsprogramma wordt opgenomen.’ Tot zover zeer in het kort een weergave van het artikel van de Heer Daal. Wij wensen hem gaarne succes toe bij zijn pogingen het Nederlands aan zijn universiteit de plaats te geven die het in zijn en in onze ogen toekomt.
Nederlands in Zuid-Amerika. Met een bewonderingswaardig enthousiasme zet Mevrouw J.J.A. Baartman-Runckel haar pogingen voort het Nederlands meer bekendheid in Argentinië te geven. Pogingen die niet zonder resultaat bleven. Van de 8 kandidaten die zich aanmeldden voor het examen Nederlands dat op 19.11.1966 in het Centro de EnsenĚ‚anza Internacional Buenos Aires werd gehouden, hadden er zich drie teruggetrokken. De overige vijf zijn geslaagd, drie van hen voor deel II, twee voor deel III, van wie één met lof. De Werkcommissie wenst Mevrouw Baartman gaarne geluk met dit mooie resultaat. Meer over ‘De toekomst van het Nederlands in Argentinië’ is te vinden in Ons Erfdeel, 10 jg., nr. 3, maart 1967, waarin Mevrouw Baartman in een uitvoerig met foto's verlucht artikel een beeld geeft van de geschiedenis van het Nederlands in Argentinië en waarin zij tevens haar verwachtingen uitspreekt voor de toekomst, waarvan de verwezenlijking echter alleen mogelijk zal zijn met steun uit moederlanden.
Boeken uit Nederland en België voor de Nederlandse leerstoel aan de University of Calgary in Canada. We vernemen dat Prof. Dr. R. Breugelmans die in september 1966 begonnen is met een cursus in ‘Netherlandic literature and its translations’ aan de University of Calgary in de Provincie Alberta, Canada, van de Nederlandse en de Belgische Regering een reeks boeken ten geschenke heeft gekregen. Dit stond in een lokale krant van Calgary die er een foto bijvoegde van Professor Breugelmans vóór zijn bibliotheek. Tijdens de Kerstvakantie 1966 woonde Prof. Breugelmans in New York het jaarlijkse congres van de Modern Language Association of America bij. | |||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||
Op de Netherlandic Conference die een onderdeel van dit congres vormt, sprak hij over zijn Nederlandse cursus in Calgary en over zijn Perk-onderzoek. Tijdens deze zelfde zitting werd Professor Lagerwey (Calvin College) tot voorzitter van de Conference verkozen en Professor Breugelmans tot secretaris.
Nederlands in Texas. Dr. F. Bulhof, Asst. Professor of Netherlandic aan het Department of Germanic Languages van de University of Texas te Austin, schreef ons in december 1966 het volgende: ‘We mogen niet ontevreden zijn over de gang van zaken hier, die ik in het kort zal beschrijven. Wij zijn in september begonnen met zeven studenten die “graduate work” in het Duits doon. Het voorneemste is natuurlijk de cursus practisch Nederlands van 8 uur per week, met behulp van Lagerweij's uitstekende methode. Daarnaast gaf ik dit semester een college Nederlandse letterkunde in vertaling, terwijl daar in februari nog twee verschillende colleges bijkomen: 19e en 20ste eeuwse letterkunde. Aan het begin van het volgende academische jaar wordt de mogelijkheid geopend om Nederlands als hoofdvak te nomen in het college (en niet alleen zoals nu, als een soort aanhangsel van het Duits en dan nog alleen voor vergevorderde studenten van Nederlands candidaatsniveau). Hoewel het oorspronkelijk in de bedoeling heeft gelegen om het Nederlands jaarlijks te doen alterneren met de Scandinavische talen, die hier merkwaardigerwijze veel prestige genieten, is mij gevraagd om ook volgend jaar het onderwijs voort te zetten. Ik houd dit op het ogenblik in overweging, daar ik dan mijn betrekking in Den Haag zou moeten opgeven; naar er is veel voor te zeggen om de opbouw voort te zetten, vooral omdat de persoonlijke samenwerking voortreffelijk is. Dat de bibliotheek hier in desolate toestand verkeert, was te verwachten, maar behalve de f. 1000, - van de Nederlandse regering blijft ook ruime financiële bijstand van de Universiteit niet uit. Het vullen der lacunes zal nog vele jaren kosten’.
Tot zover Dr. Bulhof. Het is ons op dit ogenblik nog niet bekend of de Heer Bulhof zijn besluit al heeft genomen.
Manifestatie aan de Indiana University of Bloomington. Uit ‘De Autotoerist’, Antwerpen, van 23.2.1967, nemen wij enkele gegevens over betreffende een manifestatie die in mei van verleden jaar aan de bovengenoemde universiteit plaats had. Het gold hier een bezoek van de Belgische Consul-Generaal te Chicago, de Heer A. Boelaerts, aan het Departement der Germaanse talen, die hierheen was gekomen op uitnodiging van Prof. William Shetter, hoogleraar in het Duits en Nederlands. De consul had zich niet met lege handen op weg begeven. Want in aanwezigheid van Prof. Dr. Frank Ryder, Chairman van het Department of Germanic Languages, waartoe genoemd instituut behoort, van Prof. Dr. Charles Hagen, plv. directeur van dat van Schone Kunsten en van verscheidene andere professoren en bibliothecarissen, overhandigde de Heer Boelaerts een belangrijke voorraad Vlaamse letterkundige werken als geschenk voor Prof. Shetters Department. Van deze gebeurtenis is een aardig plaatje in bovenvermeld blad opgenomen, waarop men de vier genoemde heren om de stapels Nederlandstalige boeken verenigd kan zien. Na een lunch, door de Faculteit aangeboden, hield de Heer Boelaerts in het Nederlands voor een dertigtal leerlingen van Prof. Shetter een lezing over de Vlaamse letterkunde van Gezelle tot heden. De nadien gestelde vragen bewezen niet alleen de grote belangstelling van de studenten maar tevens het feit dat deze volbloed Amerikanen na de studie van één jaar (Prof. Shetter is pas in 1965 benoemd) de Nederlandse taal reeds volledig verstenden. Vervolgens hield de Heer Boelaerts voor het Department van Schone Kunsten in het Engels een voordracht met dia's over de moderne schilderscholen in België. 's Avonds hield de consul in de Graduate School of Business nog een referaat over economische onderwerpen. Al met al dus een bezoek dat er zijn mocht.
Verheugend nieuws van Calvin College (Grand Rapids). Prof. Dr. W. Lagerwey deelt ons mee dat hem een Fulbright-Hays studiebeurs is toegewezen voor een jaar onderzoek op het gebied van de Nederlandse taal in Nederland. Prof. Lagerwey hoopt half augustus in Nederland aan te komen en hier in samenwerking met collega Dr. J.D. Jonker van de afdeling talenpraktikum aan de Vrije Universiteit te Amsterdam aan een vervolgcursus voor het Nederlands te werken, en ook de eerstejaarscursus om te werken en uit te breiden. De mogelijkheid bestaat dat een collega van de V.U. van Amsterdam de plaats van Prof. Lagerwey voor het volgende academische jaar zal innemen. | |||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||
Ongerustheid weggenomen. In N.E.M. 5 spraken wij de vrees uit dat door de benoeming van de historicus Prof. Dr. J.W. Smit aan Columbia University het onderwijs in de Nederlandse taal en letterkunde zou worden verdrongen. Het doet ons genoegen dat wij van Prof. Smit mochten vernemen dat onze bezorgdheid ongegrond was. Hij doceert wèl Nederlandse taal en literatuur en-‘ik ben zeer bepaald besloten dat dit zo zal blijven’, aldus Prof. Smit.
De Heer P.J.B. Retief behaalde zijn M.A. graad aan de Universiteit van Oranje-Vrijstaat met een verhandeling over ‘Toneelkritiek en die Nasionale Toneelorganisasie’ (1947-1961). Een studie oor die aard en bestaan van die kritiek rakende die verhoogaanbieding van die drama. Wij wensen de Heer Retief van harte geluk met zijn promotee en danken hem voor de toezending van zijn verhandeling, die inmiddels een plaats heeft gekregen in onze Centrale Verzameling. |