Neerlandica extra Muros. Jaargang 1965
(1965)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermdPublicaties in eigen kring van de laatste tijdGa naar voetnoot1)Prof. em. Dr. A.J. Barnouw zond ons voor de Centrale Verzameling een curieuse uitgave: Zijn The land and people of Holland, vertaald in het Perzisch door Moshfeg Hamedânl, Teheran, B.T.N.K., 1964; nr. 8 uit de serie ‘Portraits of the Nations’.
Namens Prof. Dr. L.E. Schmitt en Prof. Dr. H.M. Heinrichs ontvingen wij een uitvoerig verslag (114 blzz.) Excursion in die Niederlande und nach Belgien betreffende de studiereis die studenten van de germanistische instituten van Marburg en Giessen en van het ‘Forschungsinstitut für Deutsche Sprache’ te Marburg 16-25 september verleden jaar gemaakt hebben. Het gestencilde deel, op de omslag waarvan Zadkines bekende beeld te Rotterdam is weergegeven, is bijzonder aardig opgezet. Het bevat, na een woord vooraf door Drs. J.P. Ponten en een lijst van de ca. 30 deelnemers, reisverslagen van elke excursiedag apart door een of twee deelnemers (blz. 1-39) en daarna korte verhandelingen door deskundige referenten over onderwerpen als: ‘de dialectverhoudingen in het Nederlands taalgebied’, door Ross D. Hall, B.A., ‘de grote schilderijencollecties in België en Nederland’ door Dieter Lange, enz. Een door Dr. Jalink half in scherts aan de Heer Ponten gedaan voorstel het aantrekkelijk en leerzaam verslag aan de Heer Claus von Amsberg aan te bieden ter ondersteuning van diens verkenningstochten door Nederland, werd door hem prompt opgevolgd.
Hoewel niet onmiddellijk tot ons werkgebied behorend, willen wij hier toch vermelden de belangrijke artikelen van Hans Combecher, Oberstudienrat aan het Auslandsgymnasium te Steijl a.d. Maas (Med. Limburg): ‘Über Schicksal und Wesen der | |
[pagina 14]
| |
Deutschsprachigen’ in Levende Talen, februari 1965; ‘Nederlands een bedreigde taal’ in Neerlandia, juni 1965 en ‘Calvinistische Züge der niederländischen Mentalität’ in Der Deutsche Lehrer im Ausland, juli 1965. Vooral het artikel in Neerlandia bevelen wij zeer ter lezing aan. Voor docenten die het blad nog niet ontvangen, zij hier het besteladres vermeld: Surinamestraat 28, 's-Gravenhage.
Over de ‘Habilitationsschrift’ van Dr. K.R.G. Vorgt, zie elders in dit blad.
Van Dr. G. Lerchner (Leipzig) ontvingen wij zijn ‘Studien zum nordwestgermanischen Wortschatz’ uit de serie ‘Beitrage zur Geschichte der deutschen Sprache’ z.j. De verhandeling behandelt voornamelijk Nederlandse en Friese woorden.
Het mooi en kostbaar uitgegeven maandblad Ambassadeur, 1964, 8-10 van de Vereniging ‘België in de Wereld’ publiceerde een interview met Prof. Thys door J. Perk getiteld: ‘Neerlandistiek aan buitenlandse Universiteiten’.
Elders in dit blad vermeldden wij het zestal publicaties van Dr. Norbert Morciniec van de Universiteit te Wroclaw (Breslau), Polen, op t.d. nederlandistisch gebied. Wij noteren er hier twee van uit de laatste tijd: Die nominalen Wortzusammensetzungen in den westgermanischen Sprachen, Wroclaw, Ossolineum-Verlag, 1964; en: ‘Die Entwicklung der westgermanischen i, u im Niederländischen’, Germanica Wratislawiensïa X, 1965.
Over het proefschrift van Dr. J. de Rooy, zie elders in dit blad.
Dr. R.P. Meijer (Melbourne) deed ons toekomen zijn studie: ‘The theme of disintegration in the novels of Louis Couperus’, AUMLA, Journal of the Australasian universities language and literature association, 1964, nr. 22, blz. 268-276.
In Ons Erfdeel jg. 9, 1, schreef Prof. Dr. Seymour L. Flaxman (New York) een levendige bijdrage die zeer veel informatie bevat over ‘De Nederlandse Taal en Kultuur in de U.S.A.’. Zo noemt hij o.a. drie leerlingen van Prof. Barnouw, die elk een boek over een nederlandistisch onderwerp schreven: Gerd Gillhoff, nu hoogleraar in de Duitse taal- en letterkunde aan Randolph Macon College in Virginia, auteur van The Royal Dutch Theatre at The Hague; Rosalie L. Colie, hoogleraar in de Engelse taal en letterkunde aan de State University te Iowa, die Some Thankfulnesse to Constantine over Constantijn Huygens schreef en Prof. Flaxman zelf die promoveerde op een proefschrift Herman Heijermans and His Dramas.
Prof. Dr. P.J. Nienaber (Univ. van Witvatersrand) heeft voor Zuid-Afrika een bibliografisch materiaal verzameld en geordend, waarom de Nederlandse en Vlaamse letterkundige wereld het benijden mag. Van 1943 tot 1963 verschenen van zijn hand met de regelmatigheid van een klok, n.l. precies om de vijf jaren, 5 kloeke delen Bibliografie van Afrikaanse boeke, waarvan de auteur er ons twee toezond. Eveneens schonk Prof. Nienaber aan onze ‘Centrale Verzameling’ het dit jaar gepubliceerde Addendum op zijn Bronnegids bij die studie van die Afrikaanse Taal en Letterkunde, waarvan het eerste deel in 1947 uitgegeven is. Dit Addendum alleen al een boek van 629 blzz. verschaft gegevens betreffende het scheppend werk van Zuid-Afrikaanse schrijvers en dichters, d.w.z. over poëzie, proza en drama (blz. 1-487), terwijl nog ca. 150 blzz. aan de Afrikaanse taalstrijd, het Afrikaans toneel en aan een aantal varia gewijd zijn. Bestonden voor het Nederlands taalgebied bibliografische handboeken als bovenvermeld, dan had de desbetreffende resolutie van ons Tweede Colloquium waarschijnlijk gevoegelijk achterwege kunnen blijven.
Prof. Dr. M.J. Posthumus deed ons toekomen zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van zijn hoogleraarsambt in de Taalkunde aan de Universiteit van Zuid-Afrika te Pretoria getiteld: Die taak van die taalkundige in Suid-Afrika, Pretoria, 1964. | |
[pagina 15]
| |
Mej. E.H. Raidt van de Universiteit van Kaapstad zond ons haar studie: ‘Die simbool as struktuurdraer; ontleding van die dramatiese simboolgebruik in ‘Staking op die suikerplantasie’. Tijdskrif vir geesteswetenskappe, 1964, jrg. 4, nr. 3. |
|