Lezingen en bijeenkomsten
Lezing Prof. Brachin voor de Kon. Vlaamse Akademie. Op 14.7.1965 hield haar erelid Prof. Dr. P. Brachin (Parijs) voor de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Taal- en Letterkunde in het kasteel Beauvoorde te Wulveringem een lezing over: ‘J.A. Alberdingk Thijms verhandeling, “De la littérature Néerlandaise”’.
Voordracht Prof. Weevers voor Mij. Nederlandse Letterkunde. Op 10.7.1965 hield Prof. Dr. Th. Weevers (Londen) voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden een boeiende voordracht over: ‘Albert Verwey, dichter 1865-1965’, die door Dr. Jalink namens de Werkcommissie werd bijgewoond.
Het Amsterdams Germanistencongres en het Nederlands. De Voorzitter van de Werkcommissie woonde als vertegenwoordiger van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit te Gent het IIIde Internationaal Germanistencongres te Amsterdam bij (22-28 augustus 1965) en hield er op 26 augustus voor de Sectie ‘niederländische und friesische Sprache und Literatur’ een referaat over: ‘Verdient die niederländische Sprache und Literatur einen besseren Platz in den Abteilungen für Germanistik an Universitäten ausserhalb des niederländischen Sprachraumes?’. Tijdens deze voordracht bracht Prof. Thys o.a. zijn ideeën betreffende een Engelstalig tijdschrift over nederlandistiek naar voren, die hij ook op het Tweede Colloquium aanstipte en bracht in verband hiermee de kwestie van de benaming van onze taal in het Engels: ‘Dutch’ of ‘Netherlandic’, in discussie, die Julien Kuypers tijdens de 14e Conferentie der Nederlandse Letteren in de vorm: ‘Dutch’ of ‘Netherlands’ (b.v. Netherlands Embassy), aan de orde gesteld had. Het eigenaardige is dat zowel de voorstanders van ‘Dutch’ als die van ‘Netherlandic/Netherlandish zich van het argument bedienen, dat de door hen afgekeurde term te veel uitsluitend aan het Koninkrijk der Nederlanden doet denken. Belangrijk is dat op politiek vlak de Ministers van Buitenlandse Zaken Luns (Nederland) en van Europese Zaken Fayat (België) in gemeen overleg het uitsluitende gebruik van ‘Dutch’ hebben aanbevolen. Daartegenover staat dat in sommige filologische kringen ‘Netherlandic/Netherlandish’ de voorkeur geniet (zie vooral Van Haeringens Netherlandic Language Research. Onder de Engelstalige vakgenoten blijven sommigen uitsluitend bij ‘Dutch’ zweren, anderen verkiezen
‘Netherlandic/Netherlandish’. Het lijkt ons noodzakelijk en dringend dat politici en filologen en ook filologen onderling hier eenheid bereiken, opdat in de toekomst onze taal en cultuur in het Engels slechts met één enkele naam worden aangeduid.
Hoewel het niet op een lezing of bijeenkomst betrekking heeft, maar wel een kwestie van benaming behandelt, laten wij hier een kort artikel volgen dat Collega Luis H. Daal ons toezond:
KANTTEKENING BIJ DE BENAMING: NEERLANDIST
In zijn brief aan Prof. W. Thys m.b.t. de benaming nederlandist, die hij voorstaat en boven de oude term ‘neerlandicus’ verkiest, zegt Prof. H.K. Heeroma ergens: ‘Alleen in het Frans heeft “neer”- min of meer ingang gevonden’.
Dit is niet helemaal juist, maar in de context van Prof. Heeroma's stuk begrijpelijk. Prof. Heeroma stelt daar namelijk dat ‘De benamingen worden dan in de West-Europese talen (onderstreping van mij): “nederlandist”; “niederlandist”, “netherlandist” “néérlandiste” en iedereen begrijpt wat er bedoeld wordt’.