Lezingen en bijeenkomsten
Mej. Drs. G. de Vries zond ons de volgende zeer welkome mededelingen:
‘Op 28 november 1963 hield Prof. L.L. Hammerich, oud-hoogleraar in de Germaanse filologie te Kopenhagen, voor de Belgisch-Deense Vereniging in Denemarken een boeiende voordracht over ‘De Vlaamse letterkunde in Europees verband’.
De Nederlandse letterkunde vierde van 16 tot 18 december j.l. hoogtijdagen te Oslo, waar Magister Kåre L. Johannessen zijn proefschrift over Vondels drama's, getiteld ‘Zwischen Himmel und Erde’ verdedigde. Prof. Asselbergs uit Nijmegen was de eerste officiële opponent. De twee proef colleges, die een promovendus in Noorwegen moet geven, handelden over ‘Elckerlyc’ en ‘De invloed van het Calvinisme op de Duitse literatuur’. ‘Bovendien kon men nog een lezing van Prof. Asselbergs beluisteren over de bijdrage van de Nederlandse cultuur aan Europa. - Namens de Scandinavische collega's woonde Mej. Drs. de Vries uit Kopenhagen lezingen en promotie bij’.
Op 21 november 1963 hield Prof. Thys een lezing voor het Erasmus-genootschap te Gent over ‘De uitstraling van het Nederlands over de wereld’.
Op 12 maart 1964 sprak Prof. Thys, die zoals gemeld, thans in de V.S. vertoeft, onder auspiciën van het Belgisch Consulaat-Generaal te Chicago in de Loyola Universiteit voor het ‘Center for Belgian Culture’ over: ‘Is there a future for Flemish Culture in this world?’.
Op 21 april j.l. hield hij voor de leden van het Department of Germanic Languages van Indiana University een causerie over: ‘The place of Netherlandic studies in the curriculum of the Department of Germanic Languages’.
Op 30 april is onze voorzitter uitgenodigd een openbare les te geven over ‘High points in the Netherlandic literature and scholarship’.
21 maart j.l. vond te Rome een conferentie van lectoren in het Nederlands aan Italiaanse universiteiten plaats, die georganiseerd was door Dr. J.J. Poelhekke, cultureel attaché aan H.M. 's Ambassade te Rome en directeur van het Nederlands Historisch Instituut aldaar. Uit het uitvoerig verslag, dat deze zo vriendelijk was ons over deze bijeenkomst toe te zenden, nemen wij het volgende over: Aan de besprekingen onder voorzitterschap van Dr. Poelhekke werd deelgenomen door de lectoren Mej. Drs. G. van Woudenberg, Mevr. Mignoli-Sevenster, Prof. R. van Ertvelde, Drs. J.H. Meter en door de Ambassaderaad de heer L. Ronse, die op de Belgische Ambassade de culturele zaken behartigt.
Als voornaamste resultaat van dit overleg kwam de wenselijkheid naar voren, dat aan iedere daarvoor in aanmerking komende Italiaanse universiteit een leerstoel voor Nederlands worde opgericht, aangezien slechts op deze wijze onze moedertaal als hoofd- of bijvak en dan tevens als autonoom examenvak kan worden gekozen.
Dit is in het kader van de Italiaanse universitaire verhoudingen mogelijk, wanneer een hoogleraar in een verwant vak, b.v. in de Germaanse filologie, zijn bevoegdheid Nederlands te doceren delegeert aan een lector, aan wie de faculteit vervolgens een z.g. ‘incarico’ kan verlenen, waardoor deze bevoegd wordt dit vak zelfstandig te onderwijzen en er ook examens in af te nemen. Dit laatste is kort geleden met de heer Van Ertvelde gebeurd, die toen tevens de hoogleraarstitel heeft verworven. Verwacht wordt, dat de heer Meter, zodra hij de titel van ‘libera docenza’, waarvoor hij zich voorbereidt, heeft behaald, eveneens zijn ‘incarico’ zal verkrijgen.
Naast dit uitzien naar de mogelijkheden van een meer vakkundige beoefening van de neerlandistiek en het aankweken van een aantal serieuze studenten in dit vak, werd ook aandacht gegeven aan de leermogelijkheden van die studenten, die het Nederlands slechts uit practische overwegingen beoefenen. In dit verband werd ingegaan op kwesties betreffende de verwerving van stipendia en het