Publicaties in eigen kring
Van Prof. Dr. E.H. Kossmann te Londen ontvingen wij zijn ‘Herdenking van Gustaaf Johannes Renier’, overdruk uit het Jaarboek der Kon. Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1962-'63, 7 blz., waarin hij, het de mortuis nil nisi bene terecht als een vaak rijkelijk vloeiende bron van onwaarheden beschouwend, een scherp omlijnd en, naar het vermoeden van de oningewijde, intens realistisch en psychologisch indringend beeld van karakter, persoonlijkheid en werk van zijn voorganger, Geyls opvolger - vanaf 1936 met de titel Reader, van 1945 tot aan zijn pensionering in 1957 als hoogleraar - op de leerstoel voor Nederlandse geschiedenis en instellingen te Londen, tekent. Het is het beeld van een grillig on eigenzinnig man met zeer persoonlijke inzichten, innerlijke onzekerheden en tegenstellingen, een vrijgeest, rationalist en libertijn, dat ons uit Kossmanns beschrijving tegemoet treedt, doch boeiend en briljant als wetenschapsman, redenaar en docent.
In juni jl. verscheen bij Langenscheidts Verlagsbuchhandlung, Berlin-Schöneberg een ‘Praktisches Lehrbuch Niederländisch’ van de hand van Dr. J.M. Jalink en Dr. M.C. van den Toorn, waaraan ook Dr. Annemarie Hübner en de Proff. Dr. G. Stuiveling en Dr. H. Schultink meegewerkt hebben. De auteurs en hun medewerkers hebben getracht dit leerboek, dat met ondersteuning van de Nederlandse regering tot stand gekomen is, een niveau te geven, dat het voor universitair gebruik geschikt moet maken. Behalve een grammatikaal gedeelte met bijbehorende oefeningen zijn een paragraaf ‘Schwere Wörter’ en een over het afwijkend gebruik van voorzetsels opgenomen; voorts een serie gesprekken, de student gelegenheid biedend in het bijzonder de dagelijkse spreektaal te leren kennen, een reeks kultuurhistorische leesstukjes en tenslotte een kleine keuze uit de vakliteratuur, bedoeld het werkje desnoods voor zelfstudie geschikt te maken.
Een recente publicatie, die ons opviel is die van Ass. Prof. Egbert Krispijn, Univ. of Florida, Gainesville, U.S.A.: ‘Vondel's Leeuwendalers as a Source of Gryphius' Horribilicribrifax and Gelibte Dornrose’, Neophilologus, 1962, pp. 134-144. Reeds vroeger schreef Prof. Krispijn op ons gebied over ‘Herman van den Bergh, Marsman en het Noordnederlands expressionisme’, De Gids, april 1958, pp. 231-249.
Op uitnodiging van Dr. Jalink, als redacteur van ‘Neerlandia’, schreven Mevr. A.C. Gewin-Salm en de heer P.K. King, M.A. interessante artikelen in dit orgaan van het Algemeen Nederlands Verbond, de eerste over ‘Nederlands onderwijs in Heidelberg’ in het juli-aug.-nr. 1963, de laatste over ‘De Nederlandse studie aan Engelse universiteiten’ in de okt.-aflevering van dit jaar. In deze zelfde serie verschenen vroeger gelijksoortige bijdragen van Drs. J.H. Meter te Napels: okt.-nr. 1962, Dr. C. van Heerden te Turfloop (Zd. Afrika), jan.-nr. 1963 en van Dr. Jalink zelf: febr. en mrt.-nrs 1962.
Door een mededeling in het Jaarboek van de Mij. der Nederl. Letterkunde, 1960-'61 betreffende een voordracht van Prof. Dr. B.W. Schaper hierover, komen wij op het spoor van een artikel van Rosalie L. Colie oud-promovenda van Prof. Hunningher, over ‘John Locke in Holland’.
Drs. J.H. Meter schreef in de Annali van het Instituto Orientale de Napoli, Sezione Germanica, Napels 1962, een in het Italiaans gestelde beoordeling van: F.W. van Heerikhuizen, het werk van Arthur van Schendel.
+++