Een voorpost achter het ijzeren gordijn
Prof. Dr. Frans Kalda deelt mee, dat hij aan drie Tsjecho-Slowaakse hogescholen Nederlands heeft gedoceerd. Reeds vanaf 1918 heeft hij als lector aan de Technische Hogeschool te Praag en daarna aan de Handelshogeschool aldaar o.a. Nederlandse grammatica met oefeningen en Nederlandse literatuur onderwezen. In 1920 tot privaat-docent aan de Praagse Universiteit benoemd, gaf hij daar o.a. colleges over Middelnederlandse letteren, over Jacques Perk, over Reinaert en Reinke, over Duitse invloeden op de Nederlandse letteren, over Duitse en Nederlandse klankleer, ortografie, syntaxis, morfologie, lexicologie, over Nederlandse stilistiek, Nieuwhollandse verbuiging en vervoeging enz. In 1927 werd Dr. Kalda tot hoogleraar aan de universiteit te Bratislava benoemd. Zijn hoofdvak was daar Duits, doch nu en dan doceerde hij ook algemene en vergelijkende germanistiek en bovendien kwamen alle germaanse talen in speciale colleges aan de beurt, waarbij ook de neerlandistiek niet werd vergeten.
Zo werden (om slechts een enkele greep uit de vele onderwerpen te doen) in 1931 op 3 gastcolleges te Poznan (Polen) het Duitse en Nederlandse heldenepos, de Nederlandse en Nederduitse Reinaert behandeld en zelfs Hollandse taaloefeningen gehouden. In 1940/41 geeft Prof. Kalda een cursus over algemeen Nederlands: Hollands, Vlaams en Afrikaans. In 1949/50 wordt Nederlands tot bij- of hulpvak bij het Duits en Engels en houdt hij een inleiding in de Hollandse taal voor alle germanisten. Van 1950/51 is Nederlands aan de Universiteit te Bratislava een zelfstandig, derde, vak met minstens 6 lesuren per week, waarvan 2 algemene en vergelijkende germanistiek en 4 (met oefeningen) uitsluitend het Nederlands betreffen. Ook in de jaren 1950/59 staan elk jaar Nederlandse onderwerpen op het collegerooster: Nederlandse taal, Nederlandse letteren, meestal zelfstandig, soms gecombineerd met Duits. Tot Prof. Kalda, in 1959 geëmeriteerd, zijn liefde voor het Nederlands nog niet kan opgeven en in het wintersemester 1959/60 nog een college pro Deo over Hollandse taal en letteren met oefeningen geeft; ja zelfs, in dat jaar naar Praag teruggekeerd, leest hij nog als externe leraar aan de Praagse universiteit in 1960/61 en 1961/62 over Nieuwhollandse normatieve grammatica, over moderne Hollandse letterkunde, over het Nederlandse werkwoord en over Nederlandse, Hollandse, Vlaamse en Afrikaanse literatuur. Ook Prof. Kalda's publicaties behandelen dikwijls Duits-Nederlandse onderwerpen. Men zie b.v. de themata van de ons toegezonden opstellen in de lijst onzer centrale verzameling elders in dit blad.
De tegenwoordige lector voor Nederlands (en Engels) te Praag is Mevr. Dr. Olga Krijtová, een Tsjechische, die met een Nederlander gehuwd, bij Prof. Trnka (historische grammatica) en Prof. Zatočil Nederlands heeft gestudeerd, en blijkens haar brieven deze taal foutloos schrijft. Zij heeft een hele reeks vertalingen uit het Nederlands op haar naam staan; zo o.a. werken van W.G. van Maanen, Th. de Vries, A. van Schendel, J. Presser en A. Rutgers van der Loeff-Basenau. Ook schreef zij inleidingen tot vertalingen door anderen van romans van Multatuli, Van Schendel, Theun de Vries en A. van der Veen. Voorts schrijft Mevr. Krijtová regelmatig korte recensies en studies in verschillende tijdschriften over Nederlandse auteurs. Van zeker niet minder belang voor de verbreiding van kennis omtrent ons vak in haar land is, dat zij samen met Prof. Trnka een leerboek voor de Nederlandse taal en met Prof. Polišenský een ‘Inleiding tot de studie van de Nederlandse cultuurgeschiedenis’ heeft samengesteld
Bedenken wij, dat er aan de Praagse universiteit behalve door de genoemden nog Nederlandse geschiedenis gegeven wordt door Prof. J. Polišenský en Nederlandse fonetiek door Dr. P. Janota, dan menen wij wel, dat er reden is op deze belangrijke prestaties op het gebied der Nederlandse taalkunde en cultuurgeschiedenis achter het ijzeren gordijn hier eens in het bijzonder de aandacht te vestigen.
+++