Het taallandschap in Amsterdam en Friesland
Lammert Jansma
Nederland kent vanouds een open, internationaal gerichte economie. Voor de Nederlanders is een goede beheersing van vreemde talen dan ook altijd van belang geweest, wat ook in het handelsverkeer en in de publieke ruimte, het taallandschap, tot uiting kwam. Immigratie uit landen als Indonesië, Duitsland, Turkije, Suriname en Marokko in de afgelopen vijf decennia heeft niet alleen de verschillen in taalachtergrond vergroot, maar ook bijgedragen aan diversiteit van het taalgebruik in de publieke ruimte. In de onlangs verschenen dissertatie Linguistic Landscapes in the Netherlands wordt nagegaan hoe de verschillende talen hun uitdrukking hebben gevonden in het taallandschap van Amsterdam en Friesland.
Taallandschap wordt door de onderzoekster Edelman als volgt omschreven: ‘De taal van verkeersborden, reclamebillboards, straatnamen, plaatsnamen, commerciële winkelborden en openbare borden op overheidsgebouwen vormt samen het taallandschap van een gegeven gebied, regio of stedelijke agglomeratie. Een bord wordt beschouwd als elk stuk geschreven tekst binnen een ruimtelijk definieerbaar kader, alles omvattend van handgeschreven stickers tot enorme commerciële billboards.’
De studie wil twee onderzoeksvragen beantwoorden. In welke mate weerspiegelt het taallandschap in Nederland de talen die worden gesproken door de taalgemeenschap? Welke factoren beinvloeden taalkundige en semiotische eigenschappen van borden?
Uitvoerig wordt aandacht geschonken aan de etnolinguïstische samenstelling van Nederland en de verschillende taalgroepen in Amsterdam en Friesland. Amsterdam kent, vergeleken met andere grote steden in Nederland, het hoogste percentage immigranten (vooral mensen met een Surinaamse, Marokkaanse of Turkse achtergrond) en veel buitenlandse toeristen (vooral uit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten). In de provincie Friesland zijn veel minder migranten aan te treffen, maar daar worden vanouds twee officiële talen gebruikt: het Nederlands en het Fries, ‘de tweede rijkstaal’. Het Fries is de thuistaal van een kleine meerderheid van de bevolking in Friesland. Alle sprekers van het Fries beheersen ook het Nederlands. Op grond van de etnolinguïstische gegevens van Amsterdam en Friesland werd een nadere selectie binnen deze gebieden tot stand gebracht. Er werden acht winkelcentra geselecteerd: vijf in Amsterdam en drie in Friesland. Het belangrijkste criterium dat voor de selectie werd gehanteerd, was dat de etnolinguïstische samenstelling van de buurten waarin die centra liggen, maximaal verschilt.
In Amsterdam werden de winkelcentra Rooswijck (een winkelcentrum in een buurt met vooral autochtone Nederlanders), de Kalverstraat (belangrijkste winkelstraat in het centrum van Amsterdam, bezocht door veel toeristen) en verder Bos en Lommerplein, Javastraat en Ganzenpoort (winkelcentra in verschillende buurten waar relatief veel immigranten wonen) geselecteerd. In Friesland werden de winkelstraten De Wirdumerdijk in Leeuwarden, de Dijkstraat in Franeker en de Schoolstraat in Burgum gekozen. Leeuwarden is de provinciehoofdstad van Friesland, Franeker is een kleinere stad en Burgum is een plattelandsdorp. De verdeling van moedertalen in Leeuwarden, Franeker en Burgum varieert. Het aandeel moedertaalsprekers van het Fries is het laagst in de gemeente Leeuwarden en het hoogst in de gemeente waarvan Burgum deel uitmaakt. Die laatste gemeente is ook het actiefst in haar beleid om het gebruik van het Fries te stimuleren.
In totaal bestond de dataverzameling uit ruim 3000 borden. Die werden gecodeerd naar taalkundige kenmerken, semiotische en andere kenmerken. Hoe er werd gecodeerd en welke beslissingen daarbij moesten worden genomen, wordt in een apart hoofdstuk aan de orde gesteld. Dan gaat het uiteraard om: welke taal/talen is/zijn aangegeven, gaat het om een privé- of overheidsbord, op welke economische sector heeft de boodschap betrekking, gaat het om vestiging als onderdeel van een internationale, nationale of regionale keten of om een zelfstandige vestiging, wat houdt de boodschap in, welke vorm hebben bord en boodschap etc. Een relatief moeilijk coderingsprobleem betrof de eigennamen van bedrijven en juist die maken een belangrijk deel uit van het taallandschap. Hoe codeer je bijvoorbeeld Nike? Als Grieks, Engels of taalneutraal? Expliciteren van de wijze van coderen is dus nodig omdat die dus mee de onderzoeksresultaten bepaalt.
In alle onderzoeksgebieden in Amsterdam en Friesland samen werden in totaal 31 verschillende talen op borden gevonden. De negen meest gebruikte talen waren de nationale taal Nederlands, de internationale taal Engels en de Europese talen die in Nederland voorkomen in reclame (Frans, Duits, Italiaans, Spaans). De regionale minderheidstaal Fries en de immigrantentalen Turks en Arabisch komen daarna. Nederlands en Engels kwamen het meest voor. De etnolinguistische samenstelling van de bevolking van Amsterdam en Friesland weerspiegelt zich dus wel in de verschillen tussen de taallandschappen. Het gebruik van Turks en Arabisch in Amsterdam wijst op de aanwezigheid van immigranten en het gebruik van Fries in Friesland op borden heeft te maken met de sprekers van die minderheidstaal.
De weerspiegeling komt ook naar voren als naar de winkelcentra in de afzonderlijke buurten wordt gekeken. In Amsterdam werden het Turks en Arabisch vooral gevonden in buurten waar relatief veel immigranten wonen. In de centrale winkelstraat Kalverstraat was Engels ster-