Recensies
Zingend door het leven
Hubert Meeus
Universiteit Antwerpen
Hoewel liedboeken de belangrijkste getuigen zijn van de bloeiende zangcultuur in Nederland in de zestiende en zeventiende eeuw, volgens Veldhorst enigszins te vergelijken met de huidige walkman en iPod - zij het dat die laatste passieve zangcultuur in schril contrast staat met de actieve uit de gouden eeuw - is er tot nu toe nog geen samenvattende studie verschenen die integraal aan het liedboek was gewijd. Veldhorst heeft de resultaten van het verspreid gepubliceerde onderzoek naar liedboeken bijeengebracht in een vlot lezend boek dat overvloedig is geïllustreerd met prenten en citaten. Aangezien dit werk op een breder publiek mikt, was het niet slecht geweest om aan de zeventiende-eeuwse teksten wat woordverklaring toe te voegen. Het boek is thematisch opgezet. Veertien algemeen beschouwende hoofdstukken worden afgewisseld met paragrafen gewijd aan afzonderlijke liedboeken, die representatief zijn voor de diversiteit van het genre. Veldhorst is echter niet consequent in haar presentatie door enerzijds het liedboek voor te stellen als een typisch Nederlands verschijnsel en anderzijds geregeld voorbeelden uit de Zuidelijke Nederlanden te gebruiken. Dat kan tot verwarring leiden aangezien er alleen al op het religieuze vlak grote verschillen zijn tussen het katholieke zuiden en het protestantse noorden.
Tienduizenden liederen zijn er in de Gouden Eeuw geschreven, waarbij zeer veel contrafacten, nieuwe teksten gedicht op populaire melodieën. Zeer veel van die liederen, die vaak werden verspreid via vliegende bladen of via orale overlevering, vonden hun neerslag in liedboeken, zoals in de talrijke edities van de geuzenliedboeken.
De uitgevers en drukkers speelden een belangrijke rol in de samenstelling en het uitzicht van de liedboeken. Zij hanteerden structurerende principes en combineerden liederen met andere genres, maar vooral met prenten. Liedboeken waren uitgelezen geschenken voor jonge vrouwen. Minnaars die zelf liederen schreven of op zijn minst konden zingen, hadden een voetje voor. Liedboeken prezen zichzelf aan met het argument dat ze zeer heilzaam waren, vooral als middel tegen melancholie.
De liederen behandelen zeer veel stereotiepe thema's die ook in andere genres voorkomen. Liederen werden bovendien verwerkt in allerlei andere genres, zoals toneel en embleemboeken. Ook op schilderijen en prenten werden geregeld liedboeken afgebeeld.
Op de melodieën werden zowel wereldlijke als geestelijke liederen gedicht, vaak op buitenlandse, vooral Franse en Italiaanse, muziek. Er zijn dan ook weinig Nederlandse componisten. Behalve dan in het religieuze circuit, waar in tegenstelling tot de heersende mening toch veel nieuwe muziek werd gecomponeerd. De calvinistische kerk stond oorspronkelijk nog positief tegenover muziekbeoefening.
Er was natuurlijk ook kritiek op de liedboeken, vooral op die met een erotische inhoud. Erotische teksten op geestelijke melodieën vonden geen genade. Er heerste veel concurrentie tussen geestelijke en wereldlijke liedboeken, die elkaars publiek wilden afsnoepen. Men probeerde er alles aan te doen om de mensen de wereldlijke teksten te laten vergeten door ze zoveel mogelijk de geestelijke teksten te laten zingen. Het lied heeft in de gouden eeuw een enorme impact gehad op de samenleving. Vanuit Nederland werd er wel wat invloed uitgeoefend op Noord-Europa, maar de buitenlandse invloeden op Nederland waren groter.
Natascha Veldhorst, Zingend door het leven. Het Nederlandse liedboek in de Gouden eeuw, Amsterdam University Press, Amsterdam, 2009, 178 pp. ISBN 978 90 8964 146 5. Prijs: €29,50.