Wetenschappelijke Tijdingen 75 jaar
Op donderdag 21 oktober vierde het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen op het gebied van de geschiedenis van de Vlaamse Beweging in Gent zijn 75-jarig bestaan met een symposium over De toekomst van de historische tijdschriften in Vlaanderen en Nederland.
Wetenschappelijke Tijdingen werd in 1935 door Jozef Goossenaerts opgericht om Vlaanderen kennis te laten maken met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek in de Nederlandse taal. In 1980 kreeg het tijdschrift een nieuwe opdracht, het publiceren van onderzoek op het gebied van de Vlaamse en Groot-Nederlandse Beweging.
Het congresthema is zeer actueel. De gedrukte tijdschriften, zowel de landelijke als de regionaal gerichte, worden van verschillende kanten bedreigd. Prof. em. dr. Els Witte schetste in haar inleidend betoog de bedreigingen en de nieuwe kansen. Allereerst is er de digitalisering. Lezen we straks de boeken en tijdschriften alleen via onze laptop? Voordeel is de brede verspreiding, het publiceren van niet alleen het artikel maar ook het gehele onderliggende bronnenonderzoek. Maar wie bewaakt de toegankelijkheid, wie bewaart de gegevens en wat kost de toegankelijkheid?
Een ander punt is de taal. De wetenschappelijke wereld gebruikt in toenemende mate het Engels als lingua franca, niet alleen in de exacte en sociale wetenschappen, maar ook in de geesteswetenschappen. Veel onderzoeksprojecten zijn internationaal van opzet en de uitwisseling van wetenschappers en studenten is bij het gebruik van het Engels gebaat. Die ontwikkelingen dwingen tot publicatie in het Engels en liefst in toptijdschriften (tijdschriften met een hoge ranking). Alleen zo tel je mee en zijn je prestaties internationaal meetbaar.
In het panel reageerden vertegenwoordigers van zes grotere tijdschriften. De vertegenwoordiger van de Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden was gewonnen voor de verengelsing en zag geen problemen in een toenemende publicatie van Engelstalige bijdragen. Het Tijdschrift voor Geschiedenis had wel reserves en wilde geen afstand doen van Nederlandstalige bijdragen, mits van goede kwaliteit. Bovendien zouden we als wetenschappers ook meer front moeten vormen tegen de druk van publiceren in tijdschriften met een topranking. Het Belgisch tijdschrift voor filologie en Geschiedenis, van oudsher tweetalig, zag ook geen grote problemen bij een groei van het Engels. Een kleiner tijdschrift als Wetenschappelijke Tijdingen zocht de oplossing in aansluiten bij internationaal onderzoek, in dit geval op het vlak van nationale bewegingen, en sloot incidentele publicatie in het Engels niet uit. Mevrouw Paule Verbruggen van Brood & Rozen liet een kritischer geluid horen. Ook haar tijdschrift kampte met gebrek aan hoogwaardige bijdragen, omdat de jonge wetenschappers in het Engels moeten publiceren om carrière te maken. Zij wees er met nadruk op dat de universiteiten ook een maatschappelijke taak hebben. Anders gezegd: universiteiten moeten ruimte geven aan Nederlandstalig onderzoek en bekendmaking daarvan in een voor een breed publiek toegankelijke publicatie. Haar betoog vond ruim weerklank, niet in de laatste plaats bij de vertegenwoordigers van de locale en regionale bladen.
Het belang van het symposium lag in het afgeven van een duidelijk signaal aan de academische en landelijke overheden om niet kritiekloos achter de verengelsing van het wetenschappelijk bedrijf aan te lopen, maar het proces kritisch te volgen en daarbij de noodzaak van wetenschappelijk verkeer in de eigen taal niet uit het oog te verliezen. (Pieter van Hees)