tevergeefs probeert om Tanchelijn te sturen. In Amsterdam - als hij iets was, was hij een Amsterdammer - zou Mulisch vanaf de jaren zeventig zijn soepele, meer toegankelijke oeuvre tot stand brengen en zijn roem bij een groter publiek vergaren: Twee vrouwen (1975), Oude lucht (1977), zijn absolute bestseller De aanslag (1982, over hoe een NSB'er werd aangepakt en de gevolgen daarvan voor een Haarlems gezin, in meer dan veertig landen vertaald, wereldwijd meer dan één miljoen exemplaren verkocht), Hoogste tijd (1985), zijn magnum opus De ontdekking van de hemel (1992, het boek waar hij het meest trots op was, op zijn 65e uitgebracht, toen hij ook zijn zoon Menzo kreeg), het hooggewaardeerde De procedure (1998) en Siegfried (2001, zijn laatste, fascinerende boek, waarin hij de zoon van Hitler en Eva Braun opvoerde). Intussen waren hem nagenoeg alle literaire bekroningen ten deel gevallen. Vanaf 2006 zoefde hij zelfs rond in ons zonnestelsel, toen een planetoïde tussen Mars en Jupiter naar hem werd vernoemd: 10251 Mulisch.
Alleen de Nobelprijs kreeg hij niet (zijn beide tijdgenoten Garcia Marquez en Grass wel). Dat is een casino, Nobelprijswinnaars worden vergeten, hemellichamen niet. Alle eerbewijzen had hij in zijn verliteratuurde leven naar zich toe zien komen, dankzij het geluk van het toeval én zijn talent, zijn volharding, zijn levenslust en nieuwsgierigheid: eredoctoraten, foto's, interviews, prijzen, publicaties over, reizen, tv-optredens, verfilmingen, vertalingen, vrouwen. Iemand als ik kwam niet elke dag voor, om het zacht uit te drukken. Niet mis voor iemand die zijn middelbare school niet afmaakte, op zijn negende zijn joodse moeder - in die dagen! - het huis zag verlaten en opgroeide bij een Oostenrijks-Hongaarse vader, die met de bezetter collaboreerde. Ein Kind ward hier geboren. Hermans en Reve trokken uit Nederland weg, Mulisch, kind van twee immigranten, wás al in een ander land. Hij bleef de Zonnekoning van het Leidseplein. Soeverein is hij heengegaan. Met jongensachtige branie en gevoel voor mythologisering heeft hij geleefd. Niet van de wijs te brengen, raadselachtig ook en zelfbewust, ja, volgens velen arrogant en hopeloos ijdel. Vol zelfspot en ironie, zijn manier om de opdringerige mensheid op een afstand te houden. Er is niet eenmaal, maar viermaal een steen bij mij door de ruiten gegooid. Daardoor waren velen voor of tegen hem, cf. het studententijdschrift Propria Cures, dat hem decennialang aanviel onder het motto: Bestrijd het leed dat Mulisch heet.
Het einde van het illustere, vaak ruziënde drietal - Hermans overleed in 1995, Reve in 2006 - doet misschien de kwestie van de aflossing van de wacht nog eens opwaaien. De term kan onmogelijk spoedig opnieuw in zwang raken; daarvoor was hij te veel een (door Kees Fens?) bedacht handigheidje van de media. Nu zou ik noemen: Jeroen Brouwers (met lengten voorsprong, ‘ja, Mulisch was mijn leermeester en ik zijn leerling’), Arnon Grunberg en A.F.Th. van der Heijden.
Visser-Neerlandiaprijs in 1961 voor Harry Mulisch
In 1961 kreeg Harry Mulisch een Visser-Neerlandiaprijs voor zijn toneelwerk Tanchelijn. Neerlandia (januari 1961) schreef daarover: Bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan de heer Mulisch voor zijn Tanchelijn wees de voorzitter erop, dat de pers verdeeld was over dit toneelstuk. Ook in het Verbondskantoor was een felle tegenstander. De heer Koote is echter van mening, dat men een toneelstuk gezien moet hebben om een goed oordeel te kunnen vellen. Spreker hekelde de kritiek in een bekend blad uitgeoefend op de bekroning door het Verbond van Tanchelijn.
De schrijver van het artikel eindigt zijn kritiek met te zeggen: ‘Als dit stuk bekroond wordt, dan kunnen we alle hoop opgeven nog ooit op toneelgebied mee te tellen.’
De voorzitter sprak de wens uit, dat het toekennen van de V.N.-prijs de heer Mulisch zou aansporen nog vele goede stukken te schrijven. Dan gaan we op toneelgebied meetellen en dat is de bedoeling geweest van Mr. Visser.
Harry Mulisch (5e van links) ontvangt in januari 1961 in de Rolzaal in 's-Gravenhage de Visser-Neerlandiaprijs 1960. Voor- en tegenstanders van de bekroning lieten zich niet onbetuigd.