Linde van den Bosch, algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie
Inmiddels is in Nederland ten behoeve van een globale aanpak van alle aspecten van grammaticaonderzoek (syntaxis, morfologie, fonologie) een groot NWO-project Taalportaal Nederlands en Fries aangevraagd en goedgekeurd. De Taalunie heeft die aanvraag ondersteund en overlegt nu met de programmaverantwoordelijken over de wijze waarop de maatschappelijke doelstellingen van de Taalunie in dat traject kunnen worden geïntegreerd. Tevens wordt nagegaan hoe Vlaanderen volwaardig bij dat traject kan worden betrokken.
Het project wordt begin 2011 gestart en kent een looptijd van vijf jaar. Of er behoefte is aan een volledige herziening van de ANS, zal nog moeten blijken. Zeker is dat grondig gekeken zal worden naar de normativiteitsaspecten. De Taalunie heeft zich vanaf het begin gemeld als een partij die zorg wil dragen voor de continuering van de beoogde grammaticavoorziening na afronding van het NWO-project.’
We spraken hiervoor al even over de buitenlandse universitaire neerlandistiek: in 40 verschillende landen zijn er 175 vakgroepen met 15.000 studenten Nederlands. Waarin bestaat de steun van de Taalunie aan het onderwijs van het Nederlands buiten het Nederlandse taalgebied?
‘Zoals gezegd, in de loop van de jaren hebben we een heel verfijnde systematiek ontwikkeld om vakgroepen Nederlands in het buitenland te ondersteunen. Met basissubsidies, startsubsidies, projectsubsidies, beurzen voor docenten en studenten kunnen we maatwerk leveren; inspelen op de wensen en behoeften ter plaatse.
Daarnaast hebben we een centraal aanbod gericht op onder meer (na)scholing, toetsing en certificering en advisering. En niet te vergeten: de zomercursussen voor studenten. Het Taaluniecentrum Nederlands als Vreemde Taal (NVT), dat de Taalunie in 2008 in Brussel opende, vormt het centrale aanspreekpunt.’
Wat doet de Taalunie om de terminologie in Nederland en Vlaanderen zo uniform mogelijk te houden of te maken? Ik denk speciaal aan het introduceren van nieuwe termen op beleidsniveau die in het hele Nederlandse taalgebied bruikbaar zijn. De Europese onderwijshervormingen streven naar Europese integratie, maar we lijken er in het Nederlandse taalgebied niet in te slagen om in Nederland en Vlaanderen dezelfde terminologie te creëren en te gebruiken, neem bijvoorbeeld masterscriptie en bachelorscriptie (in Nederland gebruikelijk) en masterproef en bachelorproef (in Vlaanderen gebruikelijk).
‘Terminologie is een terrein waaraan de Taalunie veel aandacht besteedt. Dat doet ze door het beschikbaar stellen van hulpmiddelen, het bieden van informatie via de website Ned-Term en het ondersteunen van de behoeften van gebruikers via het Steunpunt Nederlandstalige Terminologie. Dat Steunpunt werd in 2007 door de Taalunie ingesteld als hét aanspreekpunt voor vragen en behoeften van gebruikers van terminologie. Het kan ook terminologieadvies op maat bieden aan bedrijven of organisaties, vertalers, terminologen, docenten en vakexperts. Zie ook de Nieuwsbrief van het Steunpunt. De werkzaamheden rond het Steunpunt Nederlandse Terminologie zijn in handen van de Vrije Universiteit Amsterdam en het bedrijf Cross Language nv uit Gent.
De Taalunie streeft ook een zo groot mogelijke uniformering na van de Nederlandse terminologie in zoveel mogelijk vakdomeinen. Daartoe werkt ze o.a. samen met de normalisatie-instituten van Nederland en België. Wat de officiële terminologie betreft (rechtspraak, bestuur en regelgeving), is uniformering jammer genoeg vaak geen optie gebleken. Dat termen tussen landen verschillen, ook al heb je dezelfde taal, is niet vreemd. Immers, ook rechtssystemen, onderwijssystemen, subsidiestelsel enzovoort, verschillen van elkaar en daar kies je je termen bij. Zo kent het Belgische rechtssysteem drie categorieën van strafbare feiten en het Nederlandse slechts twee. Er zijn dus deels verschillende concepten in het geding. Het is logisch dat daarvoor ook andere termen bestaan.
Daarom legt de Taalunie in haar beleid meer nadruk op het verzamelen, beschrijven en ontsluiten van officiële terminologie, bijvoorbeeld wat de onderwijsterminologie betreft. Zelf heeft de Taalunie op haar website, het Taalunieversum, een onderwijstermenlijst. Hierin wordt de betekenis van Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse onderwijstermen toegelicht. Ik zou iedereen echt willen aanraden het Taalunieversum eens te bezoeken!’
Mevrouw Van den Bosch, ik treed u bij wat het bezoeken van de website betreft: het Taalunieversum is inderdaad meer dan de moeite waard. En bedankt voor dit uitvoerige interview!