Dick Wortels column
De Nederlandse keuken
In mijn krant las ik ‘Vlamingen zien niets in aansluiting bij Nederland’.
Een van de argumenten van de tegenstanders van aansluiting is, zo lees ik daar, dat calvinisten en Bourgondiërs niet samen kunnen gaan in een natie. Ik snap dat niet. Calvinistisch zijn de Nederlanders al jaren niet meer. Ook door hen wordt het gouden kalf nu aanbeden. De hebzucht is al afgevoerd van de lijst van de zeven hoofdzonden. En in Nederland is het aardse leven allang geen tranendal meer. De calvinistische keukenmeester Schraalhans is lang geleden vertrokken.
De Bourgondiërs hebben het nu in de Nederlandse keuken voor het zeggen. Dat heeft geleid tot een opmerkelijke stijging van de kwaliteit van de maaltijden die in de Nederlandse restaurants worden opgediend. In dat krantenartikel was ook de bekende schrijver Tom Lanoye aan het woord. Over die aansluiting merkte hij, tot mijn verbazing, op: ‘Wij komen alleen over als [...] de Nederlanders eindelijk hebben leren koken.’
Maar, meneer Lanoye! U loopt achter! U moest maar eens naar een Nederlands restaurant gaan. Kennelijk is dat voor u al een hele tijd geleden. Voor een schappelijke prijs kunt u in Nederland voortreffelijk eten.
Een paar weken geleden had ik een zestal vrienden uit de streek van Ieper en Kortrijk en ook nog uit Gent en Mechelen op bezoek. Het waren Bourgondiërs, naar eigen zeggen, maar wel arme. Voor dit soort Bourgondiërs is Leiden de juiste stad. Een studentenstad beschikt over heel veel eethuisjes. Voor hen regelde ik een eethuisje in het centrum. Het bood, naast een eenvoudige kaart, een groot aantal Belgische bieren. Helaas hadden ze niet de Ieperse hommel. Toen we daar aan het eind van een welbestede middag hongerig en dorstig aankwamen, werden we bediend door een leuke studente. Iedereen bestelde het maal van zijn keuze. De studente raakte daarbij een beetje in paniek, want zij verstond de bestelling in het West-Vlaamse accent van de Ieperlingen en Kortrijkzanen in het gezelschap niet goed. ‘Jullie zijn Belgen!’, riep ze bij het opnemen uit. Al snel serveerde zij talrijke schaaltjes met patat, gekookte aardappelen, verschillende groenten en allerlei sauzen voor het vlees en de vis.
De stemming was vrolijk en de maaltijd liet zich prima smaken. ‘Amai’, zei Suzanne na het afrekenen, ‘da' wa' goe'’. Haar uitspraak werd door de hele groep beaamd.
Ik zou dus zeggen: meneer Lanoye, gaat u nog eens lekker eten in een Nederlands restaurant.
Dick Wortel