Paul Van Grembergen, de nieuwe algemeen voorzitter van het ANV
Zo kom ik tot een tweede agendasetting van dit voorzitterschap. Ik weet hoeveel energie, tijd en geduld het gevraagd heeft om de Nederlandse overheid, de regering, het parlement, de ambtenaren vertrouwd te maken met de specifieke staatsrechtelijke positie van Vlaanderen. Ik heb er dus alle begrip voor dat de Nederlandse burger, de Nederlandse media onbegrijpend kijken naar de evolutie in België. Bovendien komt er een nieuwe golf van verzelfstandiging aan. Die golf is onvermijdelijk, onontkoombaar - dat is woordgebruik van mij: voor de wat vreesachtige lezer. Die golf is noodzakelijk en doelbewust - ook mijn woordgebruik: voor de wat welwillende lezer. Over die evoluties in Nederland conferenties organiseren, een gesprek hebben met leden van de Tweede Kamer, de Nederlandse leden van het ANV informeren, dat lijken mij prioriteiten te zijn. Dat wordt het terrein voor nieuwe samenwerking, nieuwe verbanden.
Een derde krachtlijn is de noodzaak van een gecoördineerd optreden van Vlaanderen en Nederland richting de Europese instanties. We moeten trachten open deuren te krijgen bij onze leden van het Europees Parlement. In dat perspectief moet je ook de toespraak zien van gewezen Europarlementslid Nelly Maes ter gelegenheid van de nieuwjaarsontmoeting van het ANV in het provinciehuis van Antwerpen op 29 januari a.s.
Dat alles zal boksen worden, soms zelfs boven ons maatschappelijke gewicht. Maar je zult al begrepen hebben dat ik juist het maatschappelijke gewicht van het ANV wil doen groeien.’
Het verenigingsleven is tanende. Het ledenbestand wordt alsmaar ouder. Het ANV heeft een zware reorganisatie achter de rug ten gevolge van de stopzetting van de subsidie. Saneren moest. Dat klinkt allemaal niet vrolijk. Is er toekomst voor de vereniging?
‘Het is inderdaad een realiteit dat lidmaatschap van een club, een vereniging, een culturele of andere organisatie, een politieke partij niet meer vanzelfsprekend is. We hebben met het ANV ook geen materieel voordeel aan te bieden, wat voor heel wat burgers de motivatie is voor een lidmaatschap.
De sterkte van het ANV moet echter dat immense project van de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland zijn, de belangenverdediging van de 23 miljoen Nederlandstaligen, het delen van elkaars literatuur, het participeren in elkaars ontwikkeling, elkaars geschiedenis, elkaars plannen, elkaars bedrijfsleven, het versterken van elkaar in de Europese Unie. Wat een project en wat een perspectieven! Dat is toekomst! Die filosofie moet ons nieuwe en jongere leden bezorgen, zo en om niets, nu ja om het futiele voordeel van een abonnement op Neerlandia/Nederlands van Nu.’
Hoe wilt u de samenwerking tussen Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika stimuleren? Wordt die gemakkelijker nu het ANV een nieuwe organisatiestructuur heeft met drie landenafdelingen: Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika?
‘De relatie Nederland-Vlaanderen-Zuid-Afrika is delicaat, kwetsbaar als porselein. Die relatie mag geen paternalisme zijn, geen onderonsje blank-en-Afrikaans. Politieke genegenheid voor Zuid-Afrika moet het geheel omvatten. Het ANV moet die vanzelfsprekendheid promoten. Als dat het vertrekpunt is, kan onze afdeling in Zuid-Afrika voluit gaan voor het Afrikaans als een van de negen officiële talen en voluit gaan voor een niet-bezwaarde en niet-besmette relatie waarin ook de officiële politiek van de deelstaat Vlaanderen en van Nederland zichzelf terugvindt. Verder moeten de landenafdelingen zeer dicht betrokken zijn bij de initiatieven die het algemeen bestuur van het ANV neemt, en vice versa. Het brein van het ANV is de optelling van wat in de hoofden van de bestuursleden in Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika aanwezig is en hoofdzaak wordt dan afspreken, coördineren, het raamwerk van de samenwerking versterken. Een verbondsconferentie kan daarbij inspirerend werken, goed voorbereid, actueel gericht, met gelegenheid tot overleg, discussie en kennismaking.’
U hebt als voorzitter al meermaals Visser-Neerlandiaprijzen mogen uitreiken. Hebt u het gevoel dat die prijzen ertoe bijdragen om de naamsbekendheid van het ANV te vergroten?
‘Het ANV wordt natuurlijk vereenzelvigd met de Visser-Neerlandiaprijzen. Dan blijkt, bij de uitreiking, hoe onbekend de figuur van wijlen Herman Visser is, die hoogstaande joodse mecenas. Hoe doelgericht hij zijn legaat omschreef. Hoe hij hield van een tolerante samenleving en hoe hij persoonlijkheid, talent, wilskracht als essentiële bouwstenen voor de Nederlandse samenleving beschouwde. De uitreiking van de prijzen stelt mij als voorzitter in staat het karakter, de ziel en de doelstellingen van het ANV bondig te formuleren. Ik wil daarbij echt niet dat het ANV beschouwd zou worden als een “cadeau”-instituut en ik zeg dat dan ook. We hebben