Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 112
(2008)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
ANV-Kaapstad 100 jaar
| |
[pagina 7]
| |
werd. Hij zag het als een gevaar dat men, vooral op het hoger onderwijsvlak, afhankelijk was van Engelstalige inrichtingen en bepleitte daarom ook de oprichting van een Nederlandstalige universiteit in Transvaal. Reeds van het begin af aan heeft het ANV het dan ook als zijn taak gezien om de Nederlandse taal en cultuur in Zuid-Afrika te bevorderen en tot verdere ontplooiing te brengen. | |
De periode 1895-1902Reeds in de eerste twee jaren na de stichting in 1895 telde het ANV ook inwoners van Zuid-Afrika onder zijn leden. De eerste leden, van wie de namen ongelukkigerwijs niet konden worden opgespoord, waren waarschijnlijk vooral Nederlandse en Belgische immigranten in de Oranje-Vrijstaat en de Zuid -Afrikaansche Republiek (ZAR), meer algemeen bekend als Transvaal. Begin 1897 waren er waarschijnlijk reeds 60 ANV-leden in Zuid-Afrika. Tegen augustus 1897, toen de eerste afdeling van het ANV in Johannesburg gesticht werd, waren er alleen al in Johannesburg en omgeving reeds 200 ANV-1eden. Het is niet duidelijk geworden hoe het bestuur van het ANV in België eigenlijk voor de eerste keer in aanraking met personen in Zuid-Afrika is gekomen om het ANV daar bekend te maken en leden te werven. Volgens K.H.F.C. (Fred) Oudschans Dentz (1876 -1961), die in 1896 uit Nederland naar Transvaal gekomen was, waar hij in dienst trad van de ‘Nederlandsche Zuid-Afrikaansche Spoorweg Maatschappij’ (NZASM), had de toenmalige ANV-voorzitter, H. Meert, reeds vroeg contact met C. Temmerman, een Vlaming die als bierbrouwer werkzaam was in Johannesburg, alsook met Oudschans Dentz zelf. Oudschans Dentz en Temmerman hebben beiden waarschijnlijk een belangrijk aandeel gehad in de werving van de eerste leden. In januari 1897 had het ANV, zoals in Neerlandia is vermeld, zeven secretariaten, waarvan een voor Zuid-Afrika. De secretaris voor Zuid-Afrika was C. Temmerman. In het maartnummer van Neerlandia wordt ene ir. Abelson als secretaris voor Pretoria genoemd. In 1897 vond een Taal- en Letterkundig congres plaats in Dordrecht, Nederland, waarbij een comité, bestaande uit prof. P. Fredericq van België, dr. H.J. Kiewiet de Jonge uit Nederland en dr. F.V. Engelenburg uit Transvaal, belast werd met de opdracht een Nederlandse Taalbond op te richten. In datzelfde jaar werd besloten om, in plaats van een Taalbond tot stand te brengen, zich bij het reeds bestaande Algemeen Nederlands Verbond aan te sluiten. Engelenburg was in 1897 niet zelf in Nederland tegenwoordig en heeft zijn benoeming tot comitélid telegrafisch aanvaard. Hoewel de stichting van de eerste afdeling in Zuid-Afrika in augustus 1897 als de stichting van de afdeling Johannesburg aangekondigd was, werd deze afdeling enkele maanden later aangeduid als de ‘Zuid-Afrikaansche afdeling van het ANV’, waarvan het bestuur in Johannesburg gevestigd was. In 1899 werd het ANV gereorganiseerd en in vier groepen ingedeeld, waarvan Groep A Nederland, de Nederlandse kolonies en het buitenland omvatte, Groep B Zuid-Nederland (België) en Frans-Vlaanderen, Groep C Zuid-Afrika en Groep D de Verenigde Staten. Naast het hoofdbestuur waren er nu vier groepsbesturen. Het bestuur van de Zuid-Afrikaanse afdeling werd het bestuur van de groep Zuid-Afrika. | |
De periode 1902-1945De eerste jaren na de Boerenoorlog was een tijdperk waarin de Afrikaners in de twee vroegere republieken, die door de oorlog zeer verarmd waren, zich hoofdzakelijk inspanden om weer een bestaan op te bouwen. Geleidelijk aan herstelden zij zich, eerst in economisch opzicht. De werkzaamheden van de NZASM in Transvaal waren door de oorlog beëindigd en het grootste deel van de Nederlandse werknemers had tijdens de oorlog het land verlaten. Van de vroegere ANV-leden waren er waarschijnlijk maar weinig in Zuid-Afrika gebleven. Het is daarom niet bevreemdend dat de herleving van het ANV niet in Transvaal, maar in de Kaapkolonie begonnen is. In augustus 1906 nam prof. E.C. Godée Molsbergen, van het Victoria-College in Stellenbosch, het initiatief om een ANV-afdeling in Stellenbosch tot stand te brengen. In december van datzelfde jaar werd toch ook weer een ANV-afdeling in Transvaal opgericht, maar nu in Potchefstroom. In mei 1907 werd een afdeling in Zoutpansberg (Noord-Transvaal) gesticht en in januari 1908 werd de eerste van de al eerder bestaande afdelingen, namelijk Johannesburg, en later in dit jaar ook de afdeling Standerton heropgericht. In februari van hetzelfde jaar kwam een ANV-afdeling in Bloemfontein tot stand en in juli 1908 ook een afdeling in Kaapstad. Vier jaar later, in 1912, kwam nog een afdeling, Ventersdorp (West-Transvaal), vooral op initiatief van het nabijgelegen Potchefstroom, tot stand en werd ook een afdeling in Nijlstroom (Noord-Transvaal) gesticht. Aangezien Standerton tegen 1909 alweer als afdeling werd opgeheven, omdat ze niet levensvatbaar bleek te zijn, waren er omstreeks 1912 dus acht ANV-afdelingen in Zuid-Afrika. Vijf van deze afdelingen zijn echter gedurende de periode 1914-1926, de ene na de andere, van het toneel verdwenen: Standerton (1909), Zoutpansberg (ongeveer 1914), Stellenbosch (1920), Nijlstroom (ongeveer 1923), Ventersdorp (1924) en Potchefstroom (1926). Na 1927 waren er eigenlijk maar twee afdelingen over, namelijk Kaapstad en Bloemfontein, terwijl de afdeling Johannesburg vanaf de jaren twintig niet meer functioneerde. In 1937 is deze echter (voor de tweede keer) heropgericht, terwijl er in datzelfde jaar ook een afdeling in Durban kwam. | |
[pagina 8]
| |
In 1938 volgde de oprichting van een afdeling in Aliwal-Noord (in het noordoosten van de Kaapprovincie) en een in 1939 in Worcester (West Kaap), die aanvankelijk als een tak van de afdeling Kaapstad gefunctioneerd heeft. In 1939 steeg het aantal afdelingen dus tot zes, maar de drie nieuwe afdelingen waren tegen 1940 reeds van het toneel verdwenen, zodat Kaapstad, Bloemfontein en Johannesburg weer als enige overbleven. Op plaatsen waar geen afdeling bestond, werden soms wel ANV-vertegenwoordigers benoemd. In 1932 waren er zeven, namelijk in Durban (Natal), Ermelo, NijIstroom, Oberholzer en Pretoria (Transvaal), Paarl en Uitenhage (Kaapprovincie). Bovendien was er ook een vertegenwoordiger in Salisbury, Zuid-Rhodesië (thans Harare, Zimbabwe). In 1939 werden er echter nog maar drie van deze acht vertegenwoordigers genoemd, namelijk voor Nijlstroom, Oberholzer en Pretoria, maar was er toch ook nog een vertegenwoordiger in Stellenbosch. Later in dit jaar werd er ook nog een vertegenwoordiger in Potchefstroom benoemd.
Het ledental van het ANV in Zuid-Afrika is na de Boerenoorlog drastisch afgenomen. Zo waren er in 1908 volgens Neerlandia 224 leden in Zuid-Afrika, verdeeld over de vijf afdelingen die toen bestonden. Zij waren waarschijnlijk vooral aangeworven door de personen die het initiatief tot de oprichting van de afdelingen genomen hadden. In 1912 is het totale ledental van de afdelingen tot 540 gestegen, maar daarna weer gedaald, zodat er in 1936 nog maar 263 leden waren in de twee overblijvende afdelingen, Bloemfontein en Kaapstad. In 1939 is dit aantal na de stichting van enkele nieuwe afdelingen weer gestegen tot 420. Daarnaast waren er ook wel ANV-leden buiten afdelingsverband, waarvan het aantal niet vermeld wordt, maar het is onwaarschijnlijk dat er veel meer dan zo'n honderd buitenleden waren, aangezien er over de hele wereld slechts 550 leden die buiten afdelingplaatsen woonden, vermeld werden. Uit de ledenlijsten blijkt dat nog steeds de meeste leden Nederlandse immigranten waren, hoewel er toch ook heel wat Afrikaanse namen op voorkomen. Het is moeilijk om te bepalen hoe groot het percentage van de leden Afrikaner was. In zekere afdelingen, zoals Stellenbosch en Potchefstroom, waren zij waarschijnlijk goed vertegenwoordigd, maar deze afdelingen hebben maar kortstondig bestaan. De afdeling Kaapstad, waarbij in 1939 210 van de 420 ANV-leden aangesloten waren, was met de veel kleinere afdeling Bloemfontein de enige afdeling die vanaf 1908 tot 1945 is blijven voortbestaan, Nederlandse immigranten waren daar steeds in de meerderheid. De Zuid-Afrikaanse ANV-afdelingen waren, anders dan in de beginjaren, nooit in één groep verenigd. Al bestond er dikwijls contact tussen de afdelingen, toch hebben ze steeds los van elkaar gefunctioneerd. In de verslagen van hoofdbestuursvergaderingen tijdens de periode 1908-1933 wordt telkens opgemerkt dat de toestand nog niet gunstig was voor de heroprichting van de Groep Zuid-Afrika, hoewel hiervoor geen duidelijke redenen aangevoerd werden. In de verslagen wordt soms verwezen naar het gebrek aan steun onder de Afrikaners en het feit dat sommige van de afdelingen niet erg actief waren, terwijl het lage ledental waarschijnlijk ook een belangrijke factor was. In 1939 heeft het hoofdbestuur weer eens een poging aangewend om een Groep Zuid-Afrika op te richten, maar die poging is, waarschijnlijk als gevolg van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, mislukt.
De Duitse inval in Nederland in mei 1940 leidde uiteraard tot een verbreking van contact tussen de ANV-afdelingen in Zuid-Afrika en het hoofdbestuur. De afdelingen hebben aanvankelijk aansluiting gezocht bij het groepsbestuur van Nederlands-Indië, maar toen Japan dat gebied in 1942 binnenviel, werd al gauw contact opgenomen met het groepsbestuur van de Nederlandse Antillen. Op Curaçao was men begonnen om zelf het blad Neerlandia uit te geven (in de veronderstelling dat dit niet meer in Nederland verscheen) en de afdeling Kaapstad verzocht hun toen om elke maand 120 exemplaren te mogen ontvangen. Die bereikten Zuid-Afrika meestal pas na lange vertragingen. In de Neerlandianummers die in Willemstad uitgegeven zijn, zijn toch ook verscheidene artikelen en berichten verschenen die geleverd waren door ANV-leden in Zuid-Afrika. Intussen bleef het ANV-hoofdbestuur in Den Haag wel voortbestaan en heeft mevrouw M.A. Bax-Botha, een Zuid-Afrikaanse die gedurende de oorlog in Den Haag woonde, als raadgevend lid voor Zuid-Afrika in dit bestuur gediend. | |
De periode 1945-2008Voor het grootste gedeelte van de periode na de Tweede Wereldoorlog bestond er in Zuid-Afrika maar één ANV-afdeling, Kaapstad. Zoals reeds eerder vermeld was de afdeling Johannesburg in 1947 van het toneel verdwenen. In 1952 werd deze voor de derde keer heropgericht doordat de Nederlandse Vereniging van Johannesburg zich in het geheel bij het ANV aansloot, maar deze aansluiting was van korte duur; reeds in 1954 word Johannesburg niet meer als afdeling genoemd. De afdeling Bloemfontein heeft nog tot 1963 bestaan, maar was reeds vanaf 1952 niet meer actief. In 1953 is ook weer een afdeling in Pretoria gesticht, meer dan vijftig jaar na de verdwijning van de eerst opgerichte gedurende de Boerenoorlog, maar die bleef maar ongeveer een decennium lang bestaan.
De afgelopen zestig jaren kunnen voor het ANV in Zuid-Afrika dus moeilijk als een bloeiperiode beschouwd worden. Men moet echter in gedachte houden dat na de Tweede Wereldoorlog ANV-activiteiten over de gehele wereld afnamen. Met de dekolonisatie van Nederlands-Indië | |
[pagina 9]
| |
(Indonesië) kromp het ANV in dat gebied sterk in en werd het later feitelijk opgeheven, maar ook in Nederland en België was er een merkbare achteruitgang. De indeling van het ANV in groepen werd in 1951 beëindigd. Daarna werd het ANV slechts in afdelingen ingedeeld, die elk een vertegenwoordiger in het Verbondsbestuur, zoals dit nu genoemd werd, hadden. In 1951 waren er tien afdelingen, vier in Nederland, twee op de Nederlandse Antillen, één in België, een in Indonesië, een in de Verenigde Staten van Amerika en een (Kaapstad) in Zuid-Afrika. Tegen 1967 was het aantal ANV-afdelingen gestegen tot twintig, met Kaapstad nog steeds de enige afdeling in Zuid-Afrika, hoewel zij toen wel het grootste ledental van alle afdelingen had. In de jaren zeventig daalde het aantal afdelingen weer en in het jaarverslag van 1982 staat vermeld dat Kaapstad een van de vier overblijvende actieve afdelingen van het ANV was.
Vanaf de jaren zestig rezen er problemen in verband met de verhouding tussen het Verbondsbestuur en de ANV-leden in Zuid-Afrika. In 1967 klaagde de ANV-voorzitter, F. Koote over het geringe contact dat het secretariaat in Den Haag had met de leden in Zuid-Afrika. In de jaren zeventig was er geen Zuid-Afrikaanse vertegenwoordiger meer in het Verbondsbestuur, waarschijnlijk wegens de veranderde visie van het ANV op zijn taak in Zuid-Afrika, en gedurende dit decennium nam ook het contact dat het hoofdbestuur met het afdelingsbestuur Kaapstad onderhield, af. Daarentegen aanvaardden het hoofdbestuur en de algemene vergadering van het ANV in juni 1979 een besluit waarin werd aangedrongen op goed en geregeld contact tussen het hoofdbestuur en de afdeling Kaapstad. In 1982 wees de toenmalige afdelingsvoorzitter, ir. T.J. Metzlar, erop dat de afdeling Kaapstad in een weinig benijdenswaardige positie verkeerde omdat er aan de ene kant Afrikaners waren die de afdeling wantrouwden wegens haar ‘liberale’ of ‘progressieve’ karakter en haar nauwe banden met Nederland en België, maar dat aan de andere kant sommige ANV-leden in Nederland en België, insluitende hoofdbestuursleden, zich van de afdeling wilden distantiëren ‘uit angst voor mogelijke kritiek van regeringswege in het eigen land of van de plaatselijke pers’. In het jaarverslag van 1984 klaagt de afdelingsvoorzitter, W.H.J. Nuver, erover dat hem tijdens zijn bezoek aan Nederland in 1984 door het hoofdbestuur slechts een paar minuten waren gegund om zijn zaak voor te dragen en dat hij de indruk gekregen had dat ‘het huidige Hoofdbestuur de Afdeling Kaapstad slechts een blok aan het been vindt’. Hoewel het afdelingsbestuur Kaapstad ernstig overwoog om de band met de rest van ANV te verbreken, werd besloten om toch maar voort te gaan met de afdracht van de gebruikelijke 10 % van de ledencontributie aan het hoofdbestuur. Daarna verbeterde de relatie van de afdeling Kaapstad met het hoofdbestuur weer wat en in het jaarverslag van 1987 wordt dit ‘in één woord goed’ genoemd. Het hoofdbestuur besloot toen ook dat over de drie volgende jaren de 10 % van de ledencontributies niet meer afgedragen hoefde te worden, maar beter aan boekenprijzen en beurzen besteed kon worden. In 1987 werd de voorzitster, mevrouw Thea Mets, in Nederland hartelijk ontvangen door de secretaris van het hoofdbestuur, drs. J.L.M. Kits Nieuwenkamp. Zij woonde de vergadering van het hoofdbestuur bij en werd uitgenodigd om die avond met de bestuursleden te dineren. Dit bezoek resulteerde onder andere in een toezegging van een bedrag van 1000 gulden ter ondersteuning van de ANV-Boekerij in Kaapstad. In
Het Huis der Nederlanden, Pinelands
| |
[pagina 10]
| |
1989 werd aan dr. H.J.G. Waltmans, voorzitter van het hoofdbestuur, tijdens zijn werkbezoek aan Kaapstad, een lunch te haren huize aangeboden, samen met alle bestuursleden van de afdeling. Dat de verhouding met het hoofdbestuur in die jaren zeer goed was, blijkt ook wel uit het feit dat het in 1991 aan mevrouw Mets de Oorkonde van Verdienste toekende, ‘in het bijzonder voor haar belangrijke bijdrage aan de opbouw van de afdeling en de ANV-Boekerij.’ Het jaar daarop werd Kaapstad ook bezocht door Kits Nieuwenkamp, die bij haar thuis uitgenodigd werd voor een lunch om de beide besturen (Boekerij en Afdeling) te ontmoeten. In 1991 heeft het ANV-Hoofdbestuur ook steun verleend aan het verkrijgen van financiële bijdragen van de Willem de Zwijgerstichting ten behoeve van de ANV-Boekerij te Kaapstad.
Hierboven is reeds vermeld dat het totale aantal leden van het ANV na de jaren zeventig begon af te nemen en dat de leden van de afdeling Kaapstad zodoende relatief een steeds groter onderdeel van het ANV uitmaakten. In het jaarverslag van 2006 wordt het ledental voor Nederland aangegeven als 385 en voor Kaapstad als 361, terwijl het getal voor Vlaanderen als ‘onbekend’ aangeduid werd. Dit, samen met het feit dat het steeds makkelijker en ook goedkoper werd voor ANV-leden om naar Nederland te reizen, heeft mogelijk tot gevolg gehad dat de afdeling Kaapstad een belangrijker rol in de algemene activiteiten van het ANV kon spelen dan tevoren. Toen werd besloten om het hele ANV te reorganiseren, zorgde de afdeling Kaapstad ervoor dat zij nauw betrokken bleef. Omstreeks februari 2008 was deze reorganisatie nog niet afgesloten. Volgens het reorganisatieplan zullen in de toekomst in Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika aparte ledenvergaderingen gehouden worden en zal het aantal leden van het hoofdbestuur verminderd worden tot negen, waarvan dan één lid de vertegenwoordiger van de afdeling Kaapstad zal zijn.
Het lijkt erop dat er in de jongste jaren, na een tijd van verwijdering tussen het ANV en Zuid-Afrika, niet alleen door veranderde doelstellingen maar ook door politieke factoren veroorzaakt, weer sprake is van toenadering. Er heerst een besef dat de Nederlandse en Afrikaanse talen en culturen in de huidige wereld door talen en culturen van veel grotere omvang bedreigd worden, en dat zij elkaar kunnen steunen en versterken. De huidige omstandigheden tonen heel wat overeenkomst met de situatie in 1895, die ertoe leidde dat Hippoliet Meert het ANV oprichtte. De grote kloof die in Zuid-Afrika was ontstaan tussen blanke Afrikaners en hun bruine taalgenoten als gevolg van het apartheidstelsel, is aan het vernauwen. In een land dat thans en in de toekomst door een zwarte meerderheid gedomineerd zal worden, zijn zij allebei minderheidsgroepen die elkaar nodig hebben in de strijd om cultureel voortbestaan. De groeiende invloed op de Zuid-Afrikaanse samenleving van Afrika-culturen en Afrika-waarden kan mogelijk leiden tot een meer dan tevoren bewustworden onder Afrikaanstaligen van hun verbondenheid met Europa en vooral met het Nederlandse cultuurgebied. Samenwerking met Afrikaanstalige organisaties, zoals de ‘Afrikaanse Taal- en Kultuur Vereniging’ (ATKV) en de ‘Zuid-Afrikaanse Akademie voor Wetenskap en Kuns’ kan misschien nieuwe mogelijkheden voor het ANV scheppen om het oorspronkelijke ideaal van vorming van een grotere Nederlandse (of Nederlands-Vlaams-Afrikaanse) taal- en cultuurgemeenschap te verwezenlijken
Wilt u dit boekje in uw bezit krijgen, kijk dan achterin dit tijdschrift voor meer informatie.
|
|