De conclusie is dat België een staat is die samengesteld is uit twee landen. Nederlandstaligen en Franstaligen functioneren apart van elkaar en hebben andere behoeften. Een voorbeeld inzake de werkgelegenheid: hoewel de actieve bevolking in Vlaanderen procentueel in belangrijke mate hoger ligt dan in Wallonië (en Brussel), is er een tekort aan arbeidskrachten. In Wallonië (en in Brussel) is er veeleer een tekort aan arbeidsplaatsen.
In de meeste federale landen zijn kwesties als sociale zekerheid, defensie, buitenlands beleid, financiën, justitie en binnenlands bestuur samen met de beslissingen over de organisatie van de staat en over de bevoegdheidsverdeling tussen federatie en deelstaten een gezamenlijk gedragen bevoegdheid. In België is alleen de federale overheid bevoegd daarvoor.
Een van uw twee vaststellingen was de 60/40-verhouding. Is dat geen probleem bij het besturen van de juist opgesomde materies?
Er is een afspraak om de macht van de 60 % (Vlaanderen, de Brusselse Vlamingen inbegrepen) met allerlei mechanismen te temperen. De ministerraad heet op federaal niveau paritair te zijn, er zijn alarmbelprocedures en bijzondere meerderheden in het federale parlement, ook bestaat de mogelijkheid om bevoegdheids- en belangenconflicten in te roepen. Zo wordt voorkomen dat 60 %, de Vlamingen, zouden domineren. Het is een eerbare bedoeling maar het werkt anders. Veertig procent (Wallonië en Franstalig Brussel) blokkeert wat de zestig procent wil, of kan dat blokkeren. Voorstellen van Vlaamse zijde worden afgeblokt, zodat niets verandert. Het gaat hier lang niet steeds of vooral om taalmateries. Dat afblokken bij het beheren van die domeinen die federaal gebleven zijn, leidt duidelijk tot frustraties. De meerderheid voelt zich permanent geremd, de minderheid voelt zich evenmin gelukkig omdat ze enkel afblokt. Ik heb nog geen ander land gezien waar de meerderheid om meer autonomie vraagt, separatistische tendenzen vertoont. Meestal komt die vraag van de minderheid. In België is dat omgekeerd. Het blokkeren heeft de meerderheid geleid tot de vraag naar meer autonomie.
Dat is toch al een hele tijd zo. Wat is er nieuw aan de huidige conflictsituatie?
Ten eerste hebben de twee regeringen-Verhofstadt de dynamiek naar meer autonomie gedurende de acht voorbije jaren afgebroken. Er werden nauwelijks Vlaamse verzuchtingen ingewilligd. De conflictmaterie is blijven liggen. Ze is nu een stuwmeer geworden.
Ten tweede, de Franstaligen hebben ervaren dat er niets gebeurt wanneer ze neen zeggen. De grote Vlaamse druk staat haaks op de kleine geneigdheid bij Franstaligen om wat toe te geven.
Ten derde, en dit is fundamenteel, aan beide zijden zijn nieuwe politieke elites aangetreden. Zij hebben geen verwantschap met de oudere generaties en met de oude verbanden, toestanden of praktijken, die voor het uiteengaan in twee landen bestonden. Een sprekend voorbeeld: gewezen eerste minister Jean-Luc Dehaene is nog ten dele opgegroeid in een bestel waar het Belgisch niveau nog wat betekende. Hij had vele contacten met anderstalige politici en met mensen en instituties aan de andere kant van de taalgrens. Nu zijn er nauwelijks nog contacten van die aard, tenzij de officiële. Er is geen kennis meer van de andere groep. Dat betreft alle beleidsdomeinen. De huidige generatie politici is opgegroeid in een gescheiden model, met andere gevoeligheden. Toen Jean-Luc Dehaene van het Hof een informatieopdracht kreeg, kon hij enkel vaststellen dat hij tot de oudere en andere generatie gerekend werd, die niet meer aan zet is. Hij heeft zijn opdracht dan ook bijzonder snel teruggegeven.
Is er dan nog toekomst voor het federale niveau in België?
In een klimaat waarin het ene land het andere land blokkeert, kunnen de gescheiden politieke elites de kloof niet meer overstijgen. Het federale niveau is niet op zodanige wijze geconstrueeerd dat het nog kan werken. Een staatshervorming zou dat kunnen verhelpen door een nieuwe, verdergaande bevoegdheidsverdeling tussen de staat en de deelstaten als uitgangspunt te nemen. In de afgelopen tijd, sinds de vorige federale verkiezingen van juni 2007, is men er niet in geslaagd om hierover een echt gesprek te hebben. De problemen zijn enkel scherper geworden en oudere politici worden niet meer begrepen. Hoe moet die nieuwe bevoegdheidsherverdeling er dan uitzien? De enige oplossing bestaat erin zoveel mogelijk conflictstof weg te halen van het federale niveau en over te hevelen naar de deelstaten. Die zijn bestuurskrachtiger en kunnen beter inspelen op de behoeften en de opvattingen van hun burgers en kiezers. De voorbije jaren kon bijvoorbeeld inzake werkloosheid vastgesteld worden dat ministers zonder weet van de problematiek in het andere gebied plannen voor het geheel uitschreven. Bijvoorbeeld het Rosettaplan van de Franstalige socialistische minister Onkelinx. Het was helemaal niet op Vlaanderen bedacht. Dergelijke bevoegdheden moeten naar de deelstaten. Wij moeten de weg gaan van federalisme met constructiefouten, consumptiefederalisme, naar confederalisme, met deelstaten die ook financieel verantwoordelijk zijn voor hun beleid, en niet uit de federale schatkist met dotaties gevoed worden.