Recensies
De Annales Gandenses
De Annales Gandenses. Een eigentijdse kroniek van de Vlaamse Vrijheidsstrijd 1297-1310, vertaald en geannoteerd door José Vanbossele, met medewerking van dr. Niklaas Maddens, De Leiegouw, Kortrijk, 2008, 176 blz. Prijs: € 20,00 (rek. 385-0411600-92 van De Leiegouw - Kortrijk of bestellen bij P. Boncquet, Jan Breidellaan 109, B - 8500 Kortrijk).
De Leiegouw vzw doet aan geschiedkundig, taalkundig en volkskundig onderzoek in het Kortrijkse. Dr. fil. Frans Debrabandere, geen onbekende in ons tijdschrift, is de voorzitter van deze vijftigjarige vereniging en redactiesecretaris van het gelijknamige zesmaandelijkse tijdschrift. Zijn vereniging viert dit gouden jubileum glansrijk. De Leiegouw brengt de volledige vertaling van de Gentse annalen. Het is een primeur voor ons taalgebied. Op elk blad staat links de geannoteerde Latijnse tekst, rechts de geannoteerde Nederlandse vertaling. Tekst en vertaling worden voorafgegaan door een situerende inleiding, een bijdrage over de tekstoverlevering omdat het oorspronkelijke perkament van geringe waarde verloren ging, een kaart en een genealogische schets. Achteraan vindt de lezer een persoonsnamenregister.
Deze annalen zijn voor de politieke geschiedenis van Holland, Zeeland, Vlaanderen (het graafschap), Namen, Henegouwen, Brabant (het hertogdom) en Frankrijk tijdens de besproken periode een onmisbare bron, geschreven door een goed geplaatst tijdgenoot. Die tijdgenoot was een minderbroeder die zichzelf en zijn bedoeling in het voorwoord toch een beetje blootgeeft. Hij heeft het in deze kroniek over de talrijke oorlogsperikelen, de veelvuldige ontberingen en verdrukkingen, de campagnes, belegeringen en bestormingen, zowel ondergaan als gevoerd, die ons Vlaanderland heeft doorstaan, evenals de gebeurtenissen die zich in mijn tijd hebben voorgedaan... Hij situeert zichzelf deels als Vlaamsgezind deelnemer, deels als ooggetuige of minstens als iemand die weergeeft wat deelnemers of getuigen hem verteld hebben. Hij begon met zijn kroniek in 1308, toen hij in het klooster van de minderbroeders in Gent verbleef. Drie jaar later beëindigde hij zijn werk. Hij besluit zijn proloog met de aanduiding dat de jaren op 25 maart beginnen, het feest van Onze Lieve Vrouw Boodschap. Zo vermijdt hij de klip van het veranderlijke paasfeest. Die jaren delen zijn kroniek in. Hij heeft zijn verhaal geschreven om zijn Gentse medebroeders voor verveling te behoeden, om latere geslachten in te lichten over de ware toedracht, en voor het algemeen belang. Het leek hem immers dat het niet goed is dat sommige gebeurtenissen verdrongen worden. Onwetendheid, zegt onze minderbroeder, is gegeven het bestaan van deze kroniek geen excuus meer. Socrates zou het niet beter zeggen.
De onbekende minderbroeder begint zijn verhaal in 1296. Aangezien wij elk jaar onzes Heren op 1 januari inzetten, schrijft de vertaler terecht 1297 in de algemene titel. Gwij, negentiende graaf van Vlaanderen, bondgenoot van Edward, koning van Engeland, verbrak de leentrouw met Filips, koning van Frankrijk immers met een akte van verbreking die 9 januari als datum draagt. Voor de minderbroeder begint 1297 pas op 25 maart: hij dateert deze akte daarom op 1296. Ongeveer de helft van zijn uitgebreide geschrift handelt over de jaren 1302, 1303 en 1304. Het is de geschiedenis van een getergd maar niet machteloos