[Pater Van Kilsdonk (vervolg)]
(vervolg van pagina 15)
Drie jaar lang is hem dan ook door de jezuïetenorde een spreek- en schrijfverbod opgelegd geweest - de tijd waarin kardinaal Alfrink verzuchtte: ‘Ik ben blij dat wij pater Van Kilsdonk hebben; ik ben ook erg blij dat wij maar één pater Van Kilsdonk hebben.’
Bij zijn gouden priesterjubileum in 1995, in de (protestantse!) Oude Kerk op de Wallen (Amsterdams rosse buurt), meegevierd door zo'n drieduizend mensen, was hem de gulle eretitel ‘priester van Amsterdam’ verleend. Dezelfde Oude Kerk was op 6 juli jl. de locatie voor de drukbezochte, indrukwekkende avondwake rond zijn lijkkist, met velerlei verbale, muzikale en andere bijdragen, onder meer door vendelzwaaiers uit zijn geboortedorp. Een lange avond, afgesloten met een glas wijn.
De volgende dag werd de uitvaartdienst gehouden in de stampvolle Amsterdamse Dominicuskerk, waar hij tot het laatst nog elke zondag op zijn vaste plaats te vinden was geweest. Gastheer was de dominicaan (!) Jan Nieuwenhuis. De viering werd - op instructie van Van Kilsdonk zelf - geleid door twee vrouwelijke celebranten. Van Kilsdonks overste sprak van ‘een mens voor de mensen’, met ‘ogen, die diep konden kijken in de pijn van anderen’. Huub Oosterhuis gedacht hem als ‘zijn eerste en belangrijkste leermeester’. Die leermeester was er in persoonsgerichte brieven ook voor zoveel anderen - enkele duizenden, wordt geschat. Zij lieten onvergetelijke sporen na. Zo bracht de bijbel volgens hem - het werd in de uitvaartdienst weer gememoreerd - de moeilijke boodschap ‘dat God niet zozeer moet worden besproken, maar dat Hij moet worden gedáán’.
Van Kilsdonk oordeelde dat ‘de Nederlandse kerkprovincie de afgelopen 15 jaar een aantal bisschoppen heeft gekregen met een zo geringe pastorale herderlijke en priesterlijke begaafdheid in hun communicatie met mensen, dat ze volstrekt niet van hart tot hart kunnen luisteren’. Desondanks is hem nu het afscheid ten deel gevallen zoals hem dat in de rooms-katholieke kerk zo lief was: ‘De uitvaartliturgie is het monopolie van die oude, uiterst aanvechtbare kerk. Het is de beste kerk zodra je leven en dood wilt vieren. Hoe katholieken omgaan met angst en wanhoop, met vervoering en vertedering, in de westerse cultuur is dat ongeëvenaard.’