Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 112
(2008)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Algemeen
| |
[pagina 4]
| |
ben? Drie fundamentele verschillen laten evenwel een opvallend andere mogelijke beleidsuitkomst zien. ‘Nederland-Vlaanderen’ krijgt allereerst alle relevante beleidsdossiers op de agenda en niet alleen een keuze als economische unie, duurzame ontwikkeling en samenwerking voor veiligheid, justitie en migratie. Uitgerekend op die terreinen blokkeren grondige meningsverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië het Belgische federale beleid. Benelux heeft niet het gezag of het instrumentarium om die kloof weg te werken en is dus evenzeer veroordeeld tot onbeslistheid. Inzake deze beleidskeuzes staat Vlaanderen veel dichter bij de Nederlandse visies, wat tot adequaat beleid kan leiden. Het derde verschil is de prangende kwestie van de samenwerking. Vlaanderen en Nederland hebben in de Benelux nagenoeg het monopolie op de gemeenschappelijke grenzen. Wallonië daarentegen heeft een heel grote gemeenschappelijke grens met Frankrijk. Voor deze geografische omstandigheid alleen al is dus ‘Nederland-Vlaanderen’ aangewezen. Maar er is nog veel meer.
Hoewel het Nederlands een van de vier ‘stichtende talen’ van het Europa van de Zes was, is het Nederlands teruggedrongen, sporadisch dan nog, tot het Europarlement. (Zie het gesprek met Marianne Thyssen.) Het Nederlands dreigt met bekwame spoed het ‘Fries van Europa’ te worden. Twee aanduidingen die er niet om liegen (tekenen aan de wand?). Bij de plechtige ondertekening van de Europese Grondwet was de rechtsgeldige Nederlandse tekst niet eens beschikbaar, zij was nog niet afgewerkt. En dan maar de Nederlandse kiezers verwijten dat ze in meerderheid ‘neen’ gestemd hebben. Eén aanduiding uit België: in dat basischarter verklaren de twee Vlaams-liberale toppolitici, eerste minister G. Verhofstadt en minister van Buitenlandse Zaken K. De Gucht, België tot een dominant Franstalig land. Zij tekenen ‘Pour Sa Majesté, le Roi des Belges’ (gevolgd door een vertaling in het Nederlands en het Duits).
Taal is niet alleen communicatie en cultuur. Taal is macht, taal verleent status en dus ook sociale ongelijkheid. Maar taal verenigt. Taal is zelfs, volgens koning Albert II, de voornaamste bijdrage tot onze identiteit. Taal is een uitgesproken voorwaarde voor democratie. En taal is een zeer belangrijk productiemiddel: het Engels als moedertaal geeft een groot concurrentievoordeel in een gemeenschappelijke markt die men dan ook graag tot aan de Zwarte Zee en verder wil laten uitdijen. In 2001 hebben de Duitse en de Franse minister van Buitenlandse Zaken, J. Fischer en H. Védrine, een actie gelanceerd ‘gegen aktive Förderungen eines Einsprachenregimes in der EU’. President N. Sarkozy en kanselier A. Merkel geven in hun Europese en internationale optredens die beleidslijn onmiskenbaar sterk gestalte. En dan is het Frans nog een van de acht langues impériales in de wereld! Zo'n integraal taalbeleid is blijkbaar een beleidsopgave voor het hoogste politieke niveau, dus een dringende taak voor ‘Nederland-Vlaanderen’. Voor dit assertieve totaal-taalbeleid staat het Benelux-verdrag ronduit in de weg. Het kan door sommigen zelfs als een alibi opgevoerd worden. Net zoals voor de volgende basisopgave van ‘Nederland-Vlaanderen’.
Nederland is enigszins terughoudend om zich met ‘de Belgische binnnenlandse aangelegenheden’ in te laten, in tegenstelling tot de Luxemburgse premier J.-C. Juncker, die in 2007 tot tweemaal toe, onverkort, voor het klassieke Bruxo-Belgische België heeft gepleit. Nederland kent al te weinig de maatschappelijke en politieke toestanden in België, en velen hopen, lang niet zonder reden, uit dat kluwen van gordiaanse knopen te kunnen blijven. Misschien is een eenvoudige sleutel om een en ander enigszins te begrijpen een recente uitspraak in een belangrijk bedrijfsdossier: ‘Er wordt niet gekozen voor de beste topman, maar voor de meest geschikte Franstalige topman. Het taalevenwicht is een breekpunt voor de Franstalige regeringspartijen.’ (De Tijd, 28 augustus 2008)
Vlaanderen heeft evenzeer boter op het hoofd, want vele maatschappelijke en politieke opinieleiders durven, noch willen, noch kunnen een inschatting, laat staan een strategische keuze maken met betrekking tot de ontwikkeling van België, zeg maar tot 2020. Het Belgische politieke beleid poogt de twee verschillende maatschappijen die het in huis heeft, de Vlaamse en de Waalse, met één politiek beleid te sturen en tot verdere ontwikkeling te brengen. Maar het wordt daarbij zeer gehinderd door de vijf veto's die de Franstaligen op federaal vlak ontwikkeld hebben en niet meteen willen afstaan. Dat beleid is vastgelopen. Zie de regeringsvorming na de verkiezingen van 10 juni 2007, waarbij twee partijenstelsels en twee visies op de regeringsvorming zich open en bloot hebben gemanifesteerd. De logische politieke oplossing die nodig is, wordt echter in de taboesfeer gebracht door banvloeken op de gangbare, maar onjuiste verwoordingen als onafhankelijkheid, separatisme, secessie, Bye, bye Belgium, ja zelfs autonomie en confederalisme.
De onbeperkte onafhankelijkheid van Vlaanderen kan gewoon niet meer en wordt ook niet nagestreefd. Een ‘zelfstandig’ Vlaanderen blijft vanzelfsprekend lid van de Europese Muntunie, met zijn euro's en het beslissingscentrum ECB in Frankfurt. Zo'n Vlaanderen blijft lid van de NAVO. Een ‘zelfstandig’ Vlaanderen voert geen grenscontroles in: het zet de Benelux-successen en ‘Schengen’ niet op de helling, integendeel! Een ‘zelfstandig’ Vlaanderen blijft lid van de Europese Unie, waardoor 70 tot 80 % van zijn beleid de | |
[pagina 5]
| |
uitvoering is van wat ‘Europa’ beslist heeft. (De percentages komen uit Oostenrijks en Duits onderzoek.)
De keuze voor Vlaanderen is fundamenteel in deze 21ste eeuw. Blijft het een regio, zoals Le Limousin, Basilicata, Estremadura of Connaught misschien of erger nog: een van de 95 Nuts 1 of van de 210 Nuts 2 die geen mens in de EU kent, laat staan enige inspraak gunt? Of werkt Vlaanderen zich op tot een volwaardige Europese lidstaat, gelijk aan 11 van de 27 lidstaten die nu een kleiner bevolkings-aantal hebben, zoals Denemarken. Tenzij Luxemburg - met z'n 450.000 inwoners - in het kader van de Benelux en van de EU zou argumenteren dat Vlaanderen te klein is, zoals Luxemburg zich permitteerde tegenover Slovenië, toch haast vijfmaal groter dan ‘Lux’.
‘Zo wij ooit gedacht hebben gescheiden te leven, moet die gedachte verdwijnen. Ons lot is voorgoed aan elkaar gebonden’. De voorstanders van dit ‘zelfstandige’ Vlaanderen verwachten dat Nederland, mede in en door het samenwerkingsverband, meer en meer gangmaker wordt voor het Europees staatslidmaatschap van Vlaanderen. In de Europese besluitvorming betekenen de regio's niets! Het zijn louter statistische eenheden! Als regio verkwijnt Vlaanderen op lange termijn tot een toeristische regio, met weliswaar een rijk verleden, in de nevelen van de geschiedenis van de democratische beslissingen én van Europa! Jacques Delors (reeds in 1993): ‘De ware eenheid van Europa ligt in zijn veeltalige karakter. En dat is precies wat we moeten beschermen, anders verliest Europa langzaam maar zeker de unieke smaak van zijn diversiteit en dan hebben we er geen trek meer in.’ Zowel de verdediging van het Nederlands als de adequate positionering van Vlaanderen in Europa werkt die veelvormigheid en veeltaligheid in de hand. Het is een van de hoofdcomponenten van ‘das Europäische an Europa’. De andere hoofdcomponent is de doorgedreven democratie. ‘De macht is niet in handen van een minderheid, maar van de grootst mogelijke meerderheid.’ (Thucydides, als motto in de Europese Grondwet opgevoerd door de Conventie.) Jammer, maar Benelux heeft, toen Nederland en Luxemburg in 2004-2005 hun referendum over de Europese Grondwet planden, niet verhinderd dat in België de voorzitter van de Parti Socialiste, E. Di Rupo koudweg een uitgesproken meerderheid voor het referendum in het Belgisch federale parlement afblokte met zijn veto. De zwakheid van de Europese democratie dwingt omgekeerd evenredig tot een sterke democratie in de deelstaten. Ook dat kan België als zodanig niet meer leveren. |
|