Wij mogen u wel feliciteren met uw overstap naar ‘Europa’. Het is een mooi moment om u te bedanken voor alles wat u hebt gedaan voor de verbindingen tussen Noord en Zuid. Met uw ervaring gaat u nu in het hoogste echelon aan de slag. Wij vragen ons af hoe uw vertegenwoordiging van de Vlaamse Gemeenschap en van België gestalte kan krijgen in het grote geheel van de Europese Unie.
‘De situatie in Den Haag is helder: de Vlaamse vertegenwoordiging maakt integraal deel uit van de Belgische ambassade, samen met de mensen van de handelsvertegenwoordiging en deels ook het verkeersbureau, maar ze is verantwoordelijk voor alle bevoegdheden die de Vlaamse overheid ook in België zelf uitoefent. De ambassadeur is verantwoordelijk voor alle materies op het federale: de hogere Europese politiek, of zaken als defensie en justitie. De Vlaamse Vertegenwoordiging binnen de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU is omwille van de aard van de Unie nog veel sterker in het Belgische kader ingebed. Als Vlaamse ministers op een Europese ministerraad optreden, vertegenwoordigen ze daar altijd een vooraf afgesproken Belgisch standpunt. Ze treden op namens de federatie. De Vertegenwoordiging waakt er intussen over dat de Vlaamse belangen voldoende aan bod komen in Belgische standpunten ten aanzien van de EU.’
Het gaat dan toch om vrij precieze bevoegdheidsgrenzen. Kan de Vlaams-Nederlandse samenwerking ook in de Europese context gestalte krijgen?
‘Het internationale recht houdt nog nauwelijks rekening met de realiteit van het federalisme, dat in veel landen evengoed een feit is. De klassieke staatsordening zit diep verankerd in Europa, al sinds het verdrag van Westfalen. Het bestaan van deelstaten met een zekere versnippering van bevoegdheden binnen de staten moet zijn plaats nog krijgen in die grote Europese structuur.
Vanuit de Belgische grondwet is de deelstaten een grote bevoegdheid toebedeeld.
In Europa kunnen Nederland en België tot goede samenwerking komen omdat een land als Nederland als kleiner land iets vlotter om kan gaan met dat complex aan bevoegdheden dan een grote machinerie als de Europese Unie. Nederland houdt nu ook rekening met deelstaten als Noordrijn-Westfalen en krijgt oog voor de feitelijke toestand zoals die in België gegroeid is. Daar heeft Nederland ook alle belang bij. Het heeft zich lang wat formalistisch opgesteld, maar ziet nu dat België is zoals het nu is: een federale staat, waarbinnen men met een Vlaamse deelstaat te maken heeft.
Het Vlaamse bestuur heeft zoveel mogelijk gewest- en gemeenschapszaken laten versmelten tot één geheel. Zo is er één regering, één parlement en één ambtenarij. Het woord deelstaat is gezien alle bevoegdheden bepaald niet overdreven.
Daar komt bij dat de speelruimte voor staten tussen de opkomende regio's en het Europese bestuur kleiner wordt. Voor een centralistisch bestuurd land als Nederland is dat een verwarrende ontwikkeling. Maar men moet af van het idee dat het internationale politieke bestel statisch zou zijn. Er komt weer beweging in oude gebieden, die voorheen zijn opgegaan in vastgestelde staatsstructuren; politici als Verhagen en Timmermans geven die vage beelden gestalte. En dat geeft de Nederlands-Vlaamse betrekkingen beslist nieuwe kansen.’
En hoe valt daarin de Strategienota te plaatsen, die Nederland nadrukkelijk vooraan plaatst in het buitenlands beleid? Is de werking daarvan wat men zich ervan heeft voorgesteld?
‘De nota is er om het bestaande en het toekomstige op één heldere lijn te brengen. De buitenlanddiensten van Vlaanderen hebben instrumenten nodig die hen helpen de buitenlandse politiek van de deelstaat gestalte te geven.
De Strategienota is door Vlaamse ambtenaren opgesteld, maar zou idealiter ook door de Nederlandse collega's als werkinstrument gebruikt kunnen worden - bijvoorbeeld door middel van een gezamenlijke evaluatie.’
Maar er was wel een zekere stilte waarneembaar daarna...
Axel Buyse glimlacht. ‘Misschien zijn de Belgische ambassade en de minister van Buitenlandse Zaken wel geschrokken van de degelijke vormgeving, die aangeeft dat er wel iets aan de gang is in de Vlaamse deelstaat.’
Versterkt zo'n gedegen nota van Vlaamse zijde misschien nog het huidige Belgische afbraakgevoel?
‘Je ziet in heel Europa een versterkte beweging van het regionale en tegelijkertijd van de Europese component.’ Buyse waarschuwt voor het vasthouden van het idee - vooral in Nederland leeft dat sterk - dat het internationale politieke bestel blijft zoals het is. Dat is natuurlijk niet zo: ‘Europa is onaf, het groeit door. Staatsverbanden verzwakken daarin, dat zie je in de meeste Europese staten; men voelt allerwegen de noodzaak het bestuur dichter bij de bevolking te brengen en dat haalt ook het regionale weer boven. Nationale regeringen moeten daar rekening