Dick Wortels Column
De moord in Baarle Hertog / Baarle Nassau
Inspecteur Peter R. Jansma van het district Breda betrad de plaats delict. In het midden van de kamer lag het lijk. Meteen viel hem een met krijt over de vloer getrokken lijn op, die de kamer in ongeveer twee gelijke helften verdeelde. Een ambtenaar was nog bezig de letters NL op de hoogpolige vloerbedekking aan te brengen. In de andere helft had hij reeds de letter B aangebracht. De lijn was onderbroken op de plaats waar het lijk lag. Het corpus delicti, een bebloede honkbalknuppel, lag in Nederland. Jansma herkende zijn assistent in een Wit Pak, die vlakbij het lijk stond. ‘Goedemorgen, Beemsterboer’, baste hij, ‘heb je al wat gevonden?’ ‘Nee, inspecteur’, antwoordde Beemsterboer, ‘We moeten nog effe wachten met het onderzoek.’ Jansma zag toen pas enkele andere mannen in de kamer. Een daarvan, met een grote snor, begroette Jansma. ‘Ik ben Gaston Dierixcks, onderzoeksrechter van het parket Turnhout en dat is commissaris Verhaeghe, onze speurder’, zei hij. ‘We zijn bezig met het vaststellen of het lichaam op Nederlands of op Belgisch gebied ligt.’ Hij wees naar de krijtstreep. ‘Die is aangebracht door het kadaster.’ Op dat moment kwam nog iemand in een Wit Pak binnen met een fototoestel en een laptop. ‘Ik kom wat foto's maken van het lijk’, zei hij. Jansma wilde om het lijk heen lopen en daarbij over de krijtstreep heen stappen. ‘Gij moogt die schreve niet overschrijden, want da's België. Daor moogt gij gien onderzoeking doen’, zei Verhaeghe. De fotograaf nam enkele foto's. Jansma schouwde inmiddels het lijk. De linkerarm lag in België, maar de rechter in Nederland, het ene been in België en het andere in Nederland. Het hoofd van het lijk lag in Nederland, maar de hersens heel duidelijk in België, wat Beemsterboer deed opmerken: ‘Die kennen ze in België nog heel goed gebruiken.’ Verhaeghe
was not amused. ‘Die ambetanterikken’, mompelde hij. ‘Het lijk ligt precies op de grens’, zei Jansma, ‘dus het gaat om de details’. Dierixcks zei luid: ‘De natie op welker grondgebied het grootste of belangrijkste deel van het lichaam ligt, krijgt de zaak.’ ‘Wat is dus belangrijker: het hoofd of de hersens?’ vroeg Jansma. ‘Allee, bij een vrouwke zijn de hersens toch niet belangrijk’, zei Verhaeghe en hij lachte als enige om zijn grap. De fotograaf was intussen naar zijn laptop gelopen en sloot zijn fototoestel daarop aan. ‘Het lijk is Vloms!’, riep Verhaeghe luid, ‘Haar botten zijn van de Inno!’ ‘De Inno?’, zei Jansma en keek vragend naar Beemsterboer. ‘Dat is de Belgische V&D, inspecteur’, antwoordde hij, ‘maar d'r truitje is van de Bijenkorf, dat is toch hartstikke Nederlands’. ‘Inspecteur, wilt u even komen?’ vroeg de fotograaf. Jansma liep naar de laptop. Dierixcks wilde hem volgen. ‘U mag de grens niet over’, waarschuwde Jansma, ‘want dit is een officiële Nederlandse politiecomputer en u mag niet op het scherm kijken’. Dierixcks hield net op tijd halt bij de krijtstreep. ‘Ik heb de foto's geladen en er een krachtig rekenprogramma op los gelaten’, zei de fotograaf. Jansma keek op het scherm. ‘Volgens onze computer ligt 48% van het lijk op Belgisch grondgebied, maar inclusief de hersens op Belgisch grondgebied 51%’, zei hij luid. Er verscheen een brede grijns op zijn gezicht. ‘Met genoegen laat ik het onderzoek aan mijn Belgische collega's over’, zei hij. ‘De PD is voor u’. ‘Mooi!’, zei Beemsterboer, ‘We kennen ons boeltje pakken. Ik zag een Belgisch café aan de overkant met 96 soorten bier’.