laatste jaren gigantische inspanningen geleverd om het Nederlands als onderwijstaal voldoende sterk te maken bij kansarme jongeren en bij kinderen van allochtone afkomst. Het is de bedoeling om in het hoger onderwijs voldoende doorstroming te realiseren voor jonge mensen uit deze groepen. De reden van de geringe instroom tot nu toe heeft te maken met de gebrekkige taalkennis, waardoor die kinderen achterop raken. Net nu die inspanningen om de achterstand m.b.t. het Nederlands weg te werken, vruchten beginnen af te werpen, wil men een bijkomende drempel inbouwen door aan onze universiteiten en hogescholen het Engels in te voeren. Dat zet de poort wagenwijd open naar een duale (kennis)maatschappij.
Een taal raakt in het defensief en haar status degradeert finaal als ze zich als middel tot kennisoverdracht in haar hoger onderwijs niet kan handhaven. Het hoger onderwijs is de natuurlijke biotoop van het Nederlands. De leefruimte van een taal is voor een stuk het onderwijs en daar komen de impulsen vooral van de universitaire wereld, haar afgestudeerden en van het wetenschappelijk onderzoek.
We leven sinds 40 jaar in een volledig Nederlandstalige universitaire ruimte in Vlaanderen. We hebben in de vorige eeuw heel lang het tweetalige stelsel aan onze universiteiten gekend. We kunnen toch niet ernstig overwegen om de Nederlandstalige universitaire ruimte, waar generaties Vlamingen vragende partij voor waren, weer te verlaten! In de huidige regelgeving in Vlaanderen is al veel ruimte voor onderwijs in het Engels en bijna elke namasteropleiding gebeurt nu al in die taal.
Betekenen internationalisering en mondialisering dat we de eigen taal moeten laten verschralen, ten voordele van een verarmd en verarmend Engels? Moeten onze studenten, op een ogenblik dat het opdoen van specialistische kennis in hoge mate van taalnuancering afhangt, in contact komen met hoogleraren die niet in hun moedertaal doceren en dus hoe dan ook op een lager taalniveau functioneren? Wat in Nederland gebeurt, moet Vlaanderen niet tot voorbeeld strekken, maar veeleer als een geslaagde vorm van afschrikking dienen. Willen we in dat Nederlandse verhaal meestappen? Zaten we in Vlaanderen van 1830 tot ongeveer 1970 niet voldoende in het defensief ten opzichte van het Frans, om nu het Engels als onderwijstaal te omarmen? Wie van zichzelf vervreemdt, vervreemdt van de ander. Je kunt anderen pas in hun echtheid en eigenheid tegemoet treden als je zelf stevige wortels hebt. Het Nederlands heeft als een van de eerste Europese talen de aanzet gegeven om inzake wetenschappelijk onderzoek het Latijn te vervangen. Onze taal heeft op dat vlak dus een uitstekende staat van dienst.
Er is echt wel heel wat opportunisme te bespeuren bij diegenen die meer Engels willen. Sommigen zullen straks pleiten voor de Engelstalige basisschool, opdat hun kinderen zich zo vlug als mogelijk in de internationale taal van het succes kunnen uitdrukken. Het is jammer dat velen hun talige identiteit willen opgeven voor mercantiele doeleinden. Als we het Engels in het hoger onderwijs invoeren, zal dat dus repercussies hebben op het middelbaar en op het basisonderwijs. Ouders zullen vragende partij zijn om meer en vroeger dan nu Engels te onderwijzen. Er zal een parallel circuit ontstaan, waardoor diegenen met meer financiële draagkracht hun kinderen meer Engels zullen aanbieden. Hierdoor gaan we weer een beetje meer in de richting van de gevreesde duale maatschappij.
Een ander argument is dat het functionele Engels de niet-Engelstaligen ten opzichte van de Angelsaksische wereld discrimineert. Bij gelijke capaciteit kan iemand hoe dan ook nooit op tegen een moedertaalspreker. En hoe moet een student examens in het Nederlands afleggen, als hoogleraren niet geneigd zijn om nog voor Nederlandstalige syllabi te zorgen en als de hele gespecialiseerde vakterminologie in een andere taal aangeboden wordt?
De vernederlandsing van het hoger onderwijs bracht in Vlaanderen een nooit geziene emancipatiegolf teweeg, een ontvoogding met een krachtige inhaalbeweging. Vlaanderen heeft een hoge graad van meertaligheid. Wij hebben dus niets tegen het Engels, het Frans of het Duits, integendeel, maar de logica leert dat die meertaligheid uitgaat van het Nederlands. Al het andere leidt tot vervreemding en tot culturele uitholling. Het Europese project kan alleen maar slagen als het respect opbrengt voor de basisdemocratie. Basisdemocratie gaat uit van het recht op onderwijs in de eigen taal. Daarom is in Vlaanderen spielerei met de decreten voor het hoger onderwijs niet wenselijk en al helemaal niet met betrekking tot de onderwijstaal. Dat is geen conservatieve houding, maar een progressief verhaal van gelijke kansen.
[Dirk De Cock is Vlaams Volksvertegenwoordiger voor VlaamsProgressieven en ondervoorzitter van de Commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement.]