Inaugurale les leerstoel
‘De Nederlanden in de wereld’ 2007-2008
De nieuwe titularis van de leerstoel ‘De Nederlanden in de wereld’ (Stichting ANV-Tijmen-Knechtfonds), prof. dr. Piet van Sterkenburg, gaf zijn inaugurale les voor een bomvolle collegezaal, in aanwezigheid van VUB-rector prof. dr. Benjamin Van Camp, prof. dr. Jean Paul Van Bendegem, decaan van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, het ANV-bestuur, alsmede van Marc Cels, door wiens verbindende werk de leerstoel gestalte kon krijgen.
Het gebeurt niet vaak dat een hoogleraar vloekend zijn entree maakt, maar zijn verzuchting zoals die in de titel van dit eerste van vier colleges is verwoord - Vloeken is niet meer wat het geweest is - noopte hem toch enkele sprekende voorbeelden te geven als antwoord op de vraag ‘wat de oorsprong, evolutie, maatschappelijk relevante en religieuze context van vloeken en verwensingen is’. En zeg niet dat de toehoorders er niet van genoten, al schrokken sommigen toch van de ruige bewoordingen van de medemens.
Hoogleraar lexicografie Piet van Sterkenburg, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL), was kort daarvoor net met emeritaat gegaan, na de voltooiing van het WNT en de inwerkingstelling van de iWNT, iets om waarlijk trots op te zijn. In de ruim dertig jaar dat hij aan het instituut verbonden was, heeft hij het verschijnen van drie Groene Boekjes meegemaakt. Dat het laatste, zíjn Groene Boekje, aan de vooravond van zijn emeritaat concurrentie kreeg van het Witte Boekje, zat hem toch wat dwars, bekende hij in zijn afscheidsgesprek in de Mare (25 januari 2007).
Piet van Sterkenburg is thans secretaris-generaal van de Internationale Linguïstenvereniging (CIPL) en bekleedt diverse bestuursfuncties op lexicologisch terrein.
Hij is de opvolger van de historicus dr. Raymond Fagel (Universiteit Leiden), die de leerstoel, in 2002 opgericht op vraag en bekostiging van de stichting ANV-Tijmen-Knechtfonds, van 2003 tot 2007 heeft bekleed. De leerstoel moet onderwijs en onderzoek stimuleren over de Nederlanden en de Nederlandse cultuur in een internationale context. Het vervolg op die eerste zitting paste daar volledig in: ‘Zeventiende-eeuwse brieven van over zee. Historische sociolinguïstiek in de praktijk.’