nieuws, de politieke structuur. Er is ook een elektronische versie. Die wordt door onze Vlaamse vertegenwoordigers in het buitenland verspreid, door onze Flanders Investment and Trade-kantoren en onze toerismekantoren in het buitenland.
In Nederland hebben Vlaanderen en de Vlamingen een vrij positief imago, dat wel aanleunt bij clichés. De staatsstructuur, met Vlaanderen als politieke entiteit, is doorgaans niet bekend. In de zorgsector en in het onderwijs waarderen Nederlanders het zorgvuldig conservatisme in Vlaanderen. De beeldvorming over ons moet nog wat bijgesteld worden. Nederlanders die Vlaamse televisiezenders bekijken, krijgen een positiever beeld. Thans worden acties gericht op drie doelgroepen: ambtenaren, journalisten en jongeren. Jongeren kennen Vlaanderen het slechtst.
Ook in Vlaanderen moeten velen loskomen van de stereotypen over Nederlanders. Dat in Vlaanderen minder dan vroeger naar Nederlandse zenders gekeken wordt, zal hieraan niet vreemd zijn. Het is nadelig voor de gemeenschappelijkheid van onze cultuur en van onze taal. Een taalgebied van 22 miljoen mensen vraagt om samenwerking en om toenadering van de media. Elkaar leren kennen en contacten zijn een harde noodzaak. Persoonlijke contacten vallen bijna altijd mee.
Naast Flanders Today, initiatieven als LOW-Boedapest en interessante colloquia vormen vooral de massamedia de noodzakelijke schakel in meer samenwerking. Het is fijn dat Van Thillo het noorden opzoekt (Het Parool), dat De Tijd en Het Financieele Dagblad, De Standaard en NRC Handelsblad, De Morgen en de Volkskrant samenwerken.
Dat de gesproken taal in Nederland en in Vlaanderen uit elkaar groeit, is dan weer teleurstellend. Dit afwijken van de standaardtaal, in Nederland met het poldernederlands, in Vlaanderen met verkavelingvlaams (heddeda en doededa) en ‘25 dialecten’, versterkt onze positie niet. Voor nieuwkomers wordt het daardoor moeilijker onze taal te leren.
Ook de ondertiteling van eigentalige televisieprogramma's door Vlaamse televisiezenders is een unieke toestand. In het Duitse, Spaanse en Engelse taalgebied worden programma's van televisiezenders uit andere staten ondertiteld, maar binnen hetzelfde taalgebied wordt dat niet gedaan met programma's die in de eigen taal uitgebracht worden. Het Nederlands als standaardtaal blijft in Noord en Zuid een belangrijk werkveld. Je kunt het echter niet van bovenaf regelen. Ik hoop dat iedereen gaat beseffen dat aan het uiteengaan van de gesproken taal in Noord en Zuid een stevig prijskaartje hangt. Het remt de toegangskans binnen het eigen taalgebied af, ik denk daarbij bijvoorbeeld al onmiddellijk aan onze podiumkunstenaars.’
Met dit taalprobleem belanden we ook bij de kwestie van de positie van het Nederlands in de Europese Unie.
‘Ik zal onmiddellijk zeggen dat dit geen eenduidig positief verhaal is. Wij voeren op dat gebied wel een sterk beleid. In vele raadswerkgroepen spreken onze afgevaardigden en de Nederlandse collega's de eigen taal. Meestal wordt er ook in een vertaling naar het Nederlands voorzien, maar niet altijd. De lidstaten krijgen geld voor vertalingen. Vanuit Vlaanderen staan we erop dat er simultaan vertaald wordt. In Nederland hecht men daar minder belang aan. De Nederlanders aanvaarden in de EU net als in het hoger onderwijs gemakkelijker dat het Engels de lingua franca is. Een taalstrijd, zoals in België, heeft na de strijd om de vrijheid van de Verenigde Provinciën in Nederland niet bestaan. Toch hoor ik stilaan andere stemmen in Nederland en hoop ik op vooruitgang. De behartiging van de positie van het Nederlands behoort tot het cultuurbeleid en is ook een onderdeel van buitenlandbeleid. Minister Timmermans deelt deze opvatting.’
In Europa is Vlaanderen als entiteit niet aan zet. De samenwerking met Nederland is op dit niveau derhalve beperkt. Ook in de Benelux heeft alleen de federale overheid een stem. De Vlaamse democratische instellingen hebben die niet. Nu het Benelux-verdrag aan hernieuwing toe is, dringt de vraag zich op naar de positie van Vlaanderen bij die herziening in 2010.
‘Er is tussen Vlaanderen en Nederland wel overleg en samenwerking bij de besluitvorming op EU-niveau op die gebieden waarin Vlaanderen bevoegd is, bijvoorbeeld inzake landbouw en visserij. Over de Scheldeverdragen heb ik het eerder gehad.
Over de hernieuwing van het Benelux-verdrag zijn er opbouwende gesprekken aan de gang. Onder meer op grond van een uitgevoerde studieopdracht heeft de Vlaamse Regering een duidelijk standpunt ingenomen. Wij hadden kunnen kiezen voor de voortzetting van het verdrag, wij hadden kunnen stellen dat het voorbij was en ophield. Wij hebben de derde weg gekozen. Wij steunen een nieuwe invulling van het verdrag, maar met een andere aanpak. Het heeft voor ons zin als kerngebied met bij de 27 miljoen inwoners in de EU met haar 27 samenwerkende staten iets te willen betekenen voor elkaar en in Europa. Natuurlijk is het bestaande verdrag na vijftig jaar volledig achterhaald. Vele doelstellingen zijn nu EU-domeinen. België is een federatie geworden. Met die grondwettelijke realiteit moet rekening gehouden worden. Een andere aanpak en een andere invulling zijn om de vermelde redenen onafwendbaar. In Nederland en in Luxemburg ziet men dat niet anders. Dat heb ik afgetoetst. Voor de EU mag het Benelux-verdrag afwijken van de EU-regel in de richting van meer integratie.