[Nummer 2]
Redactioneel
Het Boudewijngebouw aan de Boudewijnlaan (bij het Rogierplein) is van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Daarin bevindt zich het kabinet van minister Geert Bourgeois.
Het Land der Letteren heeft het zwaar te verduren. Van de groten uit de oudere generatie hebben wij vorig jaar Elisabeth Eybers en Jan Wolkers herdacht en in breder kader Jos Brink. In deze aflevering staan wij stil bij het overlijden van Hugo Claus in de hoop hierop in ruimere zin nog terug te komen.
Met hem zouden wij ook de journalist, dichter, schrijver en vertaler Jan Eijkelboom, die op 28 februari is overleden, willen gedenken. De stadsdichter van Dordrecht heeft ons vele mooie gedichten nagelaten, waarvan een aantal te vinden is op De letteren spreken (van Stichting Perspektief). Op diezelfde dag is ook Max Nord op 91-jarige leeftijd overleden, de zo alerte journalist en vertaler, die zelfs voor de oorlog, kort voor de bezetting van Nederland, nog is aangeklaagd wegens belediging ‘van een bevriend staatshoofd’, te weten Hitler. Hij vormde met Simon Carmiggelt en Wim van Norden de kern van het verzetsblad Het Parool, nog steeds de Groot-Amsterdamse krant, en verdiepte zich in schrijvers als Albert Helman en Josepha Mendels, de eerste auteur die de Anna Bijnsprijs ontving (1985, met Welkom in dit leven uit 1981). Een even bekend criticus en dichter was Jacques Kruithof, die op 60-jarige leeftijd overleed.
Enkele dagen voor het overlijden van Hugo Claus, op 17 maart, is ons Ed Leeflang ontvallen, de dichter van een verloren natuurlijkheid (vrij naar Michiel van Kempens kwalificatie van zijn dichterschap). Zie zijn gedichten op DBNL, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, die het ons mogelijk maakt veel te lezen en te proeven waaraan wij niet altijd toegekomen zijn. Ook Dirkje Kuik is overleden, die nog als William D. Kuik groot succes had met De held van het potspel en tevens misdaadromans schreef, maar daarnaast ook een begaafd kunstenares was. Wie ooit Utrecht bezoekt, kan hopelijk nog ergens Utrechtse notities verkrijgen, dan wordt de stad nog mooier.
Henk Romijn Meijer tot slot, door de critici meer gewaardeerd dan door het grote publiek, een groot stilist, die ons via zijn prachtige taal zijn weg liet volgen tussen satire en melancholie.
De lezer zal begrijpen, dat een blad als het onze hieraan niet de aandacht kan schenken waarop de genoemden recht hebben - en nu zijn alleen nog schrijvers genoemd, maar het geldt natuurlijk voor alle culturele terreinen. Toch bezinnen wij ons op grond van deze overweging hoe wij in het kort belangrijke gebeurtenissen - en dan bij voorkeur niet alleen in memoriams - kunnen melden, eventueel met korte verwijzing. Dat zal ons sterken in de overtuiging dat Noord en Zuid de handen ineen moeten slaan om de rijkdom van de gehele Nederlandstalige cultuur in Europa te verzekeren.