In de marginaliteit
Ook voor het hoofdpersonage uit EKM Dido's jongste roman 'n Ander ek is het leven één brok bittere ellende. Egidius Papier ontwaakt na maanden uit een coma. Ze lijdt aan geheugenverlies en weet niet meer wie ze is. Ze moet op eigen houtje proberen haar leven te reconstrueren, want haar man heeft haar niet kunnen opsporen. Het is een moeizaam proces omdat ze willens nillens geconfronteerd wordt met de gruwelijke incidenten die haar coma veroorzaakten. Als ze voldoende hersteld is, wordt ze door het ziekenhuis doorverwezen naar een opvanghuis voor daklozen in Kaapstad. Daar begint haar leven als bergie, de benaming voor een dakloze in Kaapstad. Na verloop van tijd trekt de sluier over haar verleden en identiteit op maar daarmee zijn haar problemen niet opgelost.
De focus van de roman valt op Egidius Papier en haar moeizame strijd om haar leven weer op te bouwen. Het optreden van de hoofdfiguur is een les in moed en doorzettingsvermogen. Gelukkig is haar geloof een bron van troost en kan ze rekenen op de hulp van een aantal barmhartige Samaritanen en hulpvaardige lotgenoten. Hun optreden staat in scherp contrast met de genadeloze wreedaardigheid van haar overvallers en de bitsigheid waarmee de overlevingsstrijd door sommige bergies gevoerd wordt.
De vraag wat er met Egidius Papier gebeurd is en nog zal gebeuren, moet de aandacht van de lezer gaande houden. De spanningsboog die op deze manier gecreëerd wordt, kan de roman echter onvoldoende onderstutting bieden. Aan de verhaalgebeurtenissen wordt te weinig diepgang verleend en de personages - en er zijn er nogal wat - komen onvoldoende tot hun recht zodat ze geloofwaardigheid missen. 'n Ander ek is een lekkerleesboek met een positieve boodschap maar niet meer dan dat.
Ook 2 dae in Mei, de jongste roman van Jaco Fouché, is gesitueerd in een marginaal milieu. Elna, haar dochter Ina, Jim de vriend van Ina en Robert zijn de belangrijkste personages. In de verschillende hoofdstukken wordt de focus telkens op een ander personage gericht. Alle hoofdpersonages, uitgezonderd Ina, zijn lid van Alcoholics Anonymous. Zowel Elna als Robert hebben de drank al een hele tijd laten staan. Jim is daar nog niet in geslaagd. Door hun drankprobleem zijn ze aan lager wal geraakt. Het leven heeft hun slechte kaarten bedeeld. Ze stellen zich ten opzichte van de buitenwereld doorgaans erg terughoudend, zelfs defensief op, uit vrees nieuwe ontgoochelingen op te lopen, en kunnen met moeite de touwtjes aan elkaar knopen.
Toch is het niet al uitzichtloosheid dat troef is. De hoofdfiguren hebben vrede gesloten met zichzelf en zijn in het reine gekomen met hun verleden. Ze trekken zich op aan de discipline die ze hebben kunnen opbrengen om hun drankprobleem te overwinnen. Ze aanvaarden met gelatenheid het leven zoals het is; ze koesteren geen grote verwachtingen meer en zijn tevreden met wat ze hebben. Ze beseffen dat het leven hen nooit naar een veilige, beschutte haven zal loodsen. Dat On the road van Jack Kerouac als een belangrijke intertekst fungeert, is geen toeval. Ze proberen bovendien elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen, ze verstaan immers elkaars zwakheden. Op deze manier kunnen ze elkaar toch weer een beetje heel maken. Dit onbaatzuchtig uitreiken naar de ander geeft aan 2 dae in Mei soms een sprookjesachtige kwaliteit.
Jaco Fouché weet de underdogs in de maatschappij bijzonder raak te typeren. Zijn roman is een slice of life, een momentopname die illustratief aangeeft hoe het leven van deze marginalen verloopt en hoe het verder zal evolueren. 2 dae in Mei is een aandoenlijk miniatuurtje zonder een hoogvlieger te zijn.
Ook in Harry Kalmers roman met de intrigerende titel En die lekkerste deel van dood wees, waarmee hij de tweede plaats won in de ‘Sanlam/Insig Groot Romankompetisie’, komen de perspectieven van verschillende personages aan bod. Vier behoren tot dezelfde familie, de vijfde is de moordenaar van Magdalena Otto.