Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 112
(2008)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Algemeen
| |
[pagina 4]
| |
Vandaag verwoordt Renaat Roels zijn zorg voor de participatie rechtstreeks als zorg voor de democratie, als volgt: ‘Democratie moet, om door het volk gedragen te worden, een participatieve democratie zijn. De opdracht is door doelmatige organisatie van de burgerdeelneming niet alleen bij te dragen tot een goed beleid en bestuur, maar ook tot de vorming van actief democratisch burgerschap. Wezenlijk voor de democratie is de vrije informatie en communicatie tussen alle burgers, opdat ze inzicht hebben in de ontwikkelingen en de problemen van de gemeenschap, en er in samenspraak met anderen hun mening en hun standpunt over kunnen vormen. Die moeten ze dan politiek kunnen uitdrukken. Zonder deze eenheid van taal onder de burgers kan er geen ware democratie bestaan.’ In 1985 waren doelmatigheid en participatie het onderwerp van zijn proefschrift.
Uit de Stichting Lodewijk de Raet werd in dezelfde geest van participatie de vzw. De Wakkere Burger geboren, in 1985 goed voor een ANV-Visser-Neerlandiaprijs. Participatie en lokale democratie stonden daarin centraal. Buiten dit emancipatief agogisch werk doceerde Renaat Roels tot aan zijn emeritaat aan de Vrije Universiteit Brussel (en haar voorloper). | |
Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen en de Vlaamse Beweging‘De Vlaamse Beweging is een brede volkse beweging. De term geeft onze neiging weer te kijken naar georganiseerde groeperingen die politiek druk willen uitoefenen op de overheid met de bedoeling de staat zo in te richten, dat de Vlamingen als groep én als persoon aan ontvoogding toekomen en de ontwikkelingskansen krijgen die andere volkeren ook hebben of behoren te hebben. Aangezien die kracht tot ontvoogding niet uit het establishment komt, en loutere vrijwilligheid die uitdaging niet aankan, is er behoefte aan een beweging van goed ingelichte en gemotiveerde mensen die opiniemakend werken. Zij creëren bij de brede massa een wij-bewustzijn als Vlamingen, zoals indertijd gebeurde met acties over “werk in eigen streek”.’
Deze betrokkenheid mag het etiket ‘nationalisme’ niet opgeplakt krijgen. Het is louter een kwestie van sociale rechtvaardigheid. Dat is de educatieve basis van de Vlaamse Beweging, zegt Renaat Roels. Op basis van redelijk inzicht, van feiten en van motivatie actief maken en worden. Zo groeit een participatiedemocratie.
‘Tijdens de twee jaren van mijn voorzitterschap van het OVV wil ik bijdragen tot die verbreding en verdieping van de Vlaamse Beweging. Het OVV moet als centrum van al wat de verenigingen aan middelen en aan mogelijkheden hebben, een groter bereik krijgen, ruimere invloed uitoefenen in de brede bevolking. Als de motivatie en de maatschappelijke kennis, die in en met de Vlaamse Beweging ontstonden, niet in de families doorgegeven worden, verschraalt de beweging. Graag wil ik de aanzet geven om vanuit het OVV een werking te laten ontstaan op plaatselijk vlak. Wij moeten meer naar de gemeenten toewerken. In iedere gemeente zou een werkgroep moeten ontstaan van plaatselijke afdelingen van OVV-verenigingen. Die kunnen twee activiteiten per jaar organiseren of mee invullen, 's winters een informatie-avond over een of ander aspect van onze gezamenlijke doelstellingen, 's zomers zouden ze samen kunnen bijdragen aan de invulling van de 11-juli-viering. Voorts is het belangrijk dat de communicatie tussen het OVV en de verschillende geledingen van de deelnemende verenigingen verbeterd wordt. De doorstroming moet tot bij het “gewone lid” komen en dat moet uitmonden in een brede communicatie. De ontwikkeling op gemeentelijk niveau en de nieuwe media geven ons in dit interactieve communicatieproces nieuwe kansen.’ | |
Het OVV en de staatshervormingZo ziet Renaat Roels de Vlaamse Beweging voortgaan als deel van een algemeen-Nederlandse beweging, waarin we samen, Noord én Zuid, onze taal delen, waarin we van dezelfde geschiedenis, dezelfde kunstgeschiedenis, dezelfde politieke gebeurtenissen en rampen, ook 1648 en 1830, deel uitgemaakt hebben. Wij hadden één Nederlandse staat kunnen zijn. Dit is nu niet meer aan de orde. Wel zien wij het terugvallen van samengestelde staten op hun basisgemeenschappen. Europa ontstaat vanuit deze gemeenschappen en moet realistisch genoeg zijn om zich niet te spiegelen aan andere modellen. Renaat Roels pleit niet voor een sterke federatie op EU-vlak of op Belgisch vlak. Hij hoort dit wel bij premier Verhofstadt. Is het Angelsaksische EU-model te zwak? Zeker zit er ook wijsheid in: de staten geven aan waar de grenzen liggen, niet de EU. Die spanning zal nog wel een tijdje duren, nu de grote staten elkaar blokkeren. Renaat Roels zegt daarover: ‘Het streven van de Vlamingen naar meer politieke autonomie is gewoon een zaak van sociale rechtvaardigheid en gelijkberechtiging. Er zijn heel wat Europese landen en EU-lidstaten die minder bevolking hebben dan Vlaanderen, economisch niet sterker staan of zelfs minder sterk en toch soevereine staten zijn. Ierland, Noorwegen, Finland, Estland, Letland, Litouwen, Slovenië, IJsland, Denemarken ... Malta, Cyprus en Luxemburg hebben minder inwoners dan Brussel! Andere zijn niet veel groter: Zweden, Oostenrijk, Zwitserland. Allemaal economisch bloeiende staten. Waarom zouden Vlaanderen en Wallonië dan geen bloeiende soevereine staten in de EU kunnen zijn? Het zal volgens mij vooral van de houding van de Walen en de Franstalige Brusselaars afhangen welke keuze | |
[pagina 5]
| |
Vlaanderen zal maken. Blijven zij zich verzetten tegen een verdergaande staatshervorming, die de deelstaten een kader biedt om hun eigen beleid te voeren met eigen middelen, dan is de afscheiding onvermijdelijk. Uiteraard zullen het de Vlaamse kiezers zijn, die dat zullen beslissen door hun stem te geven aan Vlaamse partijen die de onafhankelijkheid verdedigen. Daarvoor zal echter nog veel voorlichting en discussie onder de Vlamingen nodig zijn. Het OVV is daartoe een geschikt instrument. Laten we dus proberen voor Vlaanderen voldoende autonomie af te dwingen om onze noodzakelijke dingen te doen. Daar varen een verantwoordelijker Wallonië en Brussel ook wel bij. Of Vlaanderen ooit volledig zelfstandig wordt, hangt af van de Franstaligen. Hun “non” kan daartoe leiden. Het herstellen van bevoegdheden op federaal niveau is een moeilijke en ongewenste weg. Het kan Vlamingen tot de consequentie drijven met die Belgische staat af te willen rekenen. Sinds 1970 zijn de bevoegdheden van de toekomstige deelstaten in België steeds gegroeid. Thans houdt de federale staat de sociale zekerheid, justitie, de diploma's, de fiscaliteit, het leger ... nog volledig in handen. Alles wat de Franstaligen toegaven inzake decentralisatie, werd echter gekoppeld aan mechanismen om de meerderheid geen meerderheid te laten zijn. Het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde is daar een mooi voorbeeld van. Franstaligen beroepen zich meer dan ooit op de blijvende Vlaamse solidariteit. Nu alles binnengehaald lijkt, zijn de Franstalige partijen niet meer geïnteresseerd in de vraag naar meer autonomie, die hun uit Vlaanderen aanwaait.’
Bij de vaststelling van dit eenzijdige beroep van Franstalige opiniemakers op de Vlaamse solidariteit zegt de OVV-voorzitter dat zijn organisatie van Vlaamse verenigingen niet verder gaat dan de eis van de vijf resoluties, die in 1999 door het Vlaamse parlement goedgekeurd werden.
Die vijf resoluties betreffen ten eerste de algemene kijk van Vlaanderen op de volgende staatshervorming: de erkenning van de fundamentele tweeledigheid van België, de toepassing van het subsidiariteitsprincipe, de transparantie van de solidariteit, de maximale betrokkenheid van de deelstaten bij de Europese en internationale besluitvorming. Het tweede punt handelt over de gewenste financiële en fiscale autonomie. Ten derde komt Brussel aan bod. In het vierde punt wordt ingegaan op de behoefte aan meer coherente bevoegdheidspakketten om tot kwaliteitsvol bestuur te komen. De vijfde resolutie behandelt een aantal aparte hete hangijzers, die samenhangen met het territorialiteitsbeginsel, met het principe van de niet-inmenging en met het participatie-idee bij de benoemingen in federale instanties. Het staat uitgebreid te lezen op de webstek van het OVV, onder de rubriek Woord houden (ook op de webstek www.woordhouden.be). Het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) is de koepelorganisatie van Vlaamse verenigingen. Tot de leden-verenigingen behoren belangrijke dienstverlenende organisaties, zoals de Gezinsbond, de automobilisten- en toeristenvereniging VAB-VTB, het Davidsfonds, een aantal vak- of beroepsverenigingen enzovoort. Het OVV ontstond in 1954 door initiatieven vanuit drie belangrijke Vlaamse fondsen (Davidsfonds, Vermeylenfonds, Willemsfonds), waarna het Verbond der Vlaamse Academici en het Verbond van Vlaams Overheidspersoneel zich aansloten. In 1968 telde het OVV 68 verenigingen, van progressief tot conservatief. ‘De Franstalige televisieuitzending van 13 december 2006, Bye, bye Belgium?, over de fictieve eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van het Vlaams parlement, had een teken kunnen zijn voor de Franstaligen. De verkiezingsuitslag van 10 juni 2007 had een teken kunnen zijn. De lange mislukte regeringsformatie heeft sindsdien bewezen dat heel de Waals-Brusselse francofonie vervreemd is van wat Vlaanderen nu denkt. Voor haar bestaat het Belgique-à-papa nog steeds. Nieuwe federale verkiezingen zijn ongrondwettelijk. Ze zouden de crisis overigens alleen maar aanscherpen. Als de Franstaligen niet willen meewerken aan een staatshervorming in de zin van de resoluties, zullen ze de Vlaamse opinie enkel radicaliseren. Van Brussel willen we natuurlijk niet af. Daar zijn formules voor te vinden.’
In dit verhaal over een doelmatige participatie van de wakkere of te wekken burger toont Renaat Roels ongewild zijn opmerkelijke bijdrage aan een actiever burgerschap in Vlaanderen. Hoe fragmentair ook, Vlaanderen beweegt. | |
[pagina 6]
| |
Die beweging sluit nauw aan bij een democratisch spoor dat de kern is van de Vlaamse Beweging. Wat in het Zuiden in beweging komt, beïnvloedt het Noorden, zoals het Noorden het Zuiden beweegt.
Straks weten we hoeveel tegendruk er voor de resoluties van het Vlaams parlement komt bij de nieuwe poging tot staatshervorming - en uit welke hoeken, verwachte en onverwachte. Graag ontmoeten we Renaat Roels dan om samen te zoeken naar doelmatige participatie op een nieuw stuk weg. Zullen de relaties tussen de laaglanders op dat stuk weg meer kansen krijgen? Wellicht. Hoe staat het echter met de belangstelling voor de huidige mogelijkheden tot samenwerking in Noord en Zuid? Vooralsnog blijft dit een open vraag. |
|