hen te onderbreken of met hen in discussie te gaan. De lerarenopleiding voor het middelbaar onderwijs wordt in Nederland heel anders aangepakt. Daar kies je één vak uit waar je je vier jaar in verdiept. Daardoor wordt je er nog meer in ondergedompeld. Het viel op hoe zij echt in dat ene vak ingewerkt zijn. Toen ik vertelde dat ik na drie jaar drie vakken mag onderwijzen, viel bij sommigen de mond open van verbazing.
In Vlaanderen is literatuuronderwijs gericht op Nederlandse én Vlaamse auteurs. Is dat in Nederland ook zo? Wordt er aandacht geschonken aan Vlaamse auteurs, aan de Nederlandse literatuur in Vlaanderen?
AR: De aandacht die besteed wordt aan Vlaamse auteurs, is in Nederland beangstigend klein. Je zou verwachten dat de meeste studenten in de les actuele letterkunde toch op zijn minst gehoord hebben van een Vlaamse auteur als Tom Lanoye. Helaas kon alleen de docent beamen dat Lanoye toch een auteur van enig kaliber is. Maar in de lessen jeugdliteratuur lagen de zaken enigszins anders. De docent van dat vak had een grote interesse voor buitenlandse auteurs en dus ook voor Vlaamse auteurs.
JdW: De Nederlandse studenten hebben op dat vlak in ieder geval een bredere kennis dan wij. Zij kennen meer auteurs en hebben veel meer gelezen. Een logisch gevolg van de vier jaar durende opleiding natuurlijk, maar het was vaak erg frappant. Het was vooral opvallend voor de Nederlandse schrijvers, maar ik had het gevoel dat er ook voldoende aandacht is voor Vlamingen. Herman De Coninck, Gezelle, Boon of Walschap zijn hun niet onbekend en vaak hebben ze al werken van die schrijvers gelezen. Wel had ik het gevoel dat ze minder op de hoogte waren van het recentere Vlaamse literaire werk. Het feit dat heel wat van hen Tom Lanoye niet kenden, vond ik bijvoorbeeld opmerkelijk.
Het is al vaker gezegd: Nederland en Vlaanderen spreken dezelfde taal, maar zijn cultureel nogal verschillend. Waar, wanneer en hoe zijn die verschillen voor jullie zichtbaar geworden? Zijn die verschillen storend of nu net verrijkend?
JdW: We kennen allemaal de clichés. Toegegeven, er is wel iets van waar. Gierig? Daar heb ik absoluut niets van gemerkt. Praatziek? Dat valt te bezien. Het was bijvoorbeeld wel zo dat we in de tram of in de winkel wat vaker aangesproken werden dan we gewoon zijn. Ook viel me bij de meeste mensen die ik ontmoette, de vlotheid op waarmee ze kennismaakten, zonder oppervlakkig te zijn. De mensen zijn echt wel een stuk opener dan bij ons. Een ander voorbeeld van hun openheid voltrok zich tegen de avond. Bij ons sluiten veel mensen tegen de schemering hun huiskamer volledig af van de buitenwereld. Het viel me op dat in Nederland weinig mensen rolluiken hebben, alleen gordijnen. En die laten ze open tot laat in de avond, zodat je eigenlijk zonder enige moeite kunt binnenkijken. Niemand lijkt dat te storen. Die openhartige houding vond ik een verrijking.
Ik kan me voorstellen dat jullie in vele gesprekssituaties na enkele woorden al als Vlaming ontmaskerd werden. Hoe waren de reacties van de Nederlanders op jullie taalgebruik en hoe hebben jullie die reacties ervaren?
AR: Meestal waren de reacties positief en wilden de Nederlanders weten waarom we in Nederland waren. Ik heb ook een aantal mooie complimentjes over mijn taalgebruik gekregen. Dat was natuurlijk leuk. Maar soms kreeg ik ook een vrij vernederende (zo ervoer ik het tenminste) reactie: ‘Oh, een Vlaamse, wat schattig, ze probeert Nederlands te spreken.’ Zo maakte ik meteen kennis met de Nederlandse ‘flap-het-er-maar-uitmentaliteit’.
JdW: Meestal was één zinnetje inderdaad genoeg om als zuiderbuur herkend te worden. Zelfs als ik met een licht randstedelijke tongval probeerde te praten, bleek alle moeite voor niets te zijn. Vooral de zachte g en de tweeklanken verraadden me. De Nederlanders reageerden wel altijd positief op ons taalgebruik. Verschillende mensen vertelden mij dat ze het ‘Vlaams’ ook mooi vonden. In het bijzonder het zachte, minder schurende karakter van ons taalgebruik bekoorde ze. Soms zei iemand zelfs onze uitspraak mooier te vinden dan die van de Randstad.
In Vlaanderen is in jullie opleiding heel wat aandacht gegaan naar de studie van de Nederlandse standaardtaal. Jullie hebben op de hogeschool eigenlijk pas echt ontdekt wat de Nederlandse standaardtaal precies is, hoe die gesproken wordt, welke grammatica die heeft en welke woordenschat. Jullie hebben die standaardtaal bewust moeten studeren, woord voor woord, grammaticaal geval per grammaticaal geval. En dat werk is nooit af. Hoe gaan Nederlanders en Nederlandse studenten met het Nederlands om?
AR: In Nederland wordt op de hogeschool bijna geen aandacht besteed aan het gebruik van de standaardtaal. De docenten gaan er alleen op in tijdens de lessen vakdidactiek om meer uitleg te geven over de manier waarop je onder andere grammatica geeft. De verklaring hiervoor is simpel: het overgrote deel van de studenten (om niet te zeggen alle) heeft geen extra lessen nodig. De studenten spreken standaardtaal en voelen aan wanneer iets niet klopt. Dat komt omdat de meesten onder hen zo opgevoed zijn. Velen zijn opgegroeid in een omgeving (zowel thuis als in het basisonderwijs) waar alleen standaardtaal gesproken en gehanteerd wordt.