Commode
Dr. Marlies Philippa herkent vrijwel meteen aan elk woord dat de revue passeert, de herkomst ervan. ‘
Fonkelen komt uit het Duits, dat zie je aan de f.
Fijn is weer ontleend aan het Oudfrans.’ Boeiend wordt het, wanneer ze vertelt over de herkomst van
commode. ‘In de meeste verklarende woordenboeken staat als omschrijving van
commode ‘latafel’ of “ladekast”, een van oorsprong Frans woord. In geen
Dr. Marlies Philippa is hoofdredacteur van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands. Eind 2007 en eind 2009 verschijnen deel 3 en 4.
enkel vertaalwoordenboek staat het goed. In Frankrijk en Engeland was een commode namelijk een pronkmeubel, in Duitsland zijn alle ladekasten weer commodes. Maar alleen in Nederland heeft het de betekenis van “babyaankleedtafel”. Als het moois van de commode, die een plekje kreeg in de pronkkamer, ervanaf was gekeken, dan verdween het meubel naar de slaapkamer. Het kreeg een likje verf en ging dienst doen als wastafel met een lampetkan erop. De commode had namelijk een marmeren blad. Van lieverlee werd de wastafel, een voorloper van de echte wastafel, een aankleedtafel voor baby's.’ De uitleg in het EWN beslaat bijna een hele pagina. ‘En dit is het aardige van ons woordenboek. Er wordt veel vermeld over de betekenis van een woord, altijd gekoppeld aan cultuurgeschiedenis.’
Ook de herkomst van dildo (jawel) wordt uitgebreid beschreven. Het woord vindt zijn herkomst in het Caribisch gebied, zou een cactus zijn en werd ontdekt en overgenomen door zeevaarders die naar de West zijn gegaan. Of wat te denken van het Franse jojo, het oorspronkelijke joujou, dat volgens de hoofdredacteur uit de Filippijnen is overgewaaid. ‘Het is eeuwenlang joujou geweest en waarom zou het opeens jojo worden? Ik ben van mening, en ik ben niet de enige, dat het door een Filippijnse immigrant is ingevoerd. Opvallend is dat deze verklaring ook wordt vermeld in zowel Engelse als Franse woordenboeken.’ Druistig is ook zo'n woord dat door de hoofdredacteur van EWN nader is bestudeerd. ‘Dat woord wordt opeens veelvuldig gebruikt in de sportverslaggeverij. Het is afgeleid van gedruis, dat “dof geraas” of “rumoer” betekent. En druistig betekent niets anders dan “onstuimig, onbesuisd”. Zo gaat dat met taal. Woorden komen op en verdwijnen weer.’