Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
Literatuur
| |
Met nostalgisch verlangenKoos Kombuis verzamelde in Die dieper dors een aantal van zijn columns en korte teksten. Dit boek is vintage Kombuis:Ga naar eind1 humoristisch, spitsvondig maar ook kritisch en geëngageerd. In zijn beste teksten is Koos Kombuis nog altijd de vogelvrije rebel uit zijn anti-establishment-periode. André P. Brink is van vele markten thuis, ook humor behoort tot zijn literaire register. Met 'n glimlag brengt een selectie humoristische anekdotes uit eerder verschenen bundels. Hoewel sommige anekdotes erg voorspelbaar zijn, blijven Brinks humoristische stukjes doorgaans boeien door de rake karaktertekening, het soepele taalgebruik en hun herkenbaarheid. In de beste schetsen belicht de humor niet alleen het absurde doen en laten van de mens, maar ook diens kwetsbaarheid. Brinks meest geslaagde humoristische verhalen hebben hun sprankelende frisheid behouden.
Een ander meesterverteller, Abraham H. De Vries, verzamelde zijn beste streekverhalen in Rooikoos Willemse is soek. Die plaaswinkelstories uit die Klein Karoo. De kleine blanke gemeenschap op de boerderijen en in de onooglijke dorpjes van de Kleine Karoo is de inspiratiebron voor Abraham De Vries. Net als bij A.P. Brink gaat het meestal om grappige incidenten die een treffend beeld geven van het reilen en zeilen in een geïsoleerde landelijke gemeenschap die nog niet is aangetast door het jachtige stadsleven. Het is een wereld die aan het verdwijnen is, maar waarheen de lezer zich graag laat meetronen voor een aantal uurtjes ongebreideld leesplezier. Verhalen over het platteland en de plaasGa naar eind2 lopen als een rode draad door de Afrikaanse literatuur. Die melkweg het 'n ster laat val is een verzameling verhalen over het leven op de boerderij, samengesteld door Riana Scheepers en Nicci Thabo. Hoewel de bundel een erg wisselend niveau heeft, biedt hij de lezer een boeiend overzicht van het lief en leed van de plattelandsbewoner en van de sociale problemen en politieke ontwikkelingen. Ook Catherine Willemse haalt in haar korte autobiografie Met 'n diepe verlange herinneringen op aan een tijd die onherroepelijk afgelopen is. Willemse beschrijft hoe ze opgegroeide op Raitby, een dorpje in de omgeving van Stellenbosch, dat ontstaan is op een stuk grond dat door de zendeling Barnabas Shaw in 1844 werd aangekocht om aan vrijgekomen slaven een heenkomen te bieden. De inwoners leefden er streng volgens hun christelijke geloofsovertuiging. Met 'n diepe verlange beschrijft hoe haar christelijke geloof een veilige ankerplaats aan Catherine Willemse bood. Haar onwrikbare geloofsovertuiging brengt mee dat er bij haar geen ruimte is voor twijfel of wankelmoedigheid. Het beeld dat Catherine Willemse van haar leven schetst, is er een van een aandoenlijke onschuld of misschien eerder van een ouderwetse naïveteit. Met 'n diepe verlange is beslist geen overrompelende autobiografie, maar wel een nostalgisch miniatuurtje van een vervlogen wereld. Autobiografisch van opzet is ook Nou's ons in ons donner in, de tweede verzameling reisverhalen van C. Johan Bakkes. De schrijver is gebeten door de reismicrobe en reist dikwijls op het scherp van de snede. Voor extreme uitdagingen of risicovolle ondernemingen schrikt hij niet terug. Deze reisverhalen beschrijven jongensachtige avonturen met een hoog macho-gehalte. Ze lezen als een trein maar bieden te weinig food for thought om te kunnen beklijven. | |
De tragiek van het verliesStiltetyd van Marita van der Vyver brengt absoluut geen lichte ontspanning. Hester Human is samen met André, haar man, en Emile, haar zoontje van dertien, voor een jaar in Lunel in Zuid-Frankrijk neergestreken. Enkele maanden voor hun sabbatical werd het gezin zwaar getroffen: Manon, het vijfjarige dochtertje, werd doodgeschoten toen ze een ijsje ging kopen. Hester heeft het bijzonder moeilijk om het verlies Manon te verwerken. De ontknoping van Stiltetyd is even voorspelbaar als het Zuid-Franse weer. De roman heeft een indrukwekkend aantal woorden nodig om de kille afgeslotenheid van Hester te beschrijven. Dat doet Marita van der Vyver met veel flair, beeldrijkheid en een aantal knipoogjes naar de belezen en cultuurminnende lezer. Stiltetyd is vlot geschreven, maar slaagt er niet in om de lezer mee te slepen of te ontroeren. Daarvoor is de benadering te oppervlakkig. Emoties worden verschraald tot sentimentaliteit en tragiek tot melodrama. Vrouwen staan centraal in Palazzo van die laaste dans, de vierde verhalenbundel van Rachelle Greeff. In weerwil van de titel zijn de verhalen van Greeff stevig in de Zuid- | |
[pagina 15]
| |
Afrikaanse
bodem geworteld. De hedendaagse Zuid-Afrikaanse realiteit figureert steeds op de achtergrond. De verhalen van Greeff zijn echter geen catalogus van alle kwalen die Zuid-Afrika teisteren. Ze handelen over persoonlijke problemen zoals verlies, de dood, eenzaamheid en onbevredigende relaties. De mens kan zich alleen maar tegen de slagen die het leven hem toebrengt, weren door voor zichzelf een magische ruimte te scheppen, een ruimte waarin de beperkingen van het menselijke leven voor slechts heel even opgeheven worden, zoals in de dans. Door een hecht netwerk van verwijzingen - soms lijkt het zelfs iets van het goede te veel - weerspiegelen de verhalen elkaar. Op deze manier weet Rachelle Greeff de grenzen van de individuele verhalen te overstijgen en meer nuance en diepgang te bereiken. Palazzo van die laaste dans is een uitmuntende verhalenbundel met levensechte personages, die in een ongenadig land verwikkeld zijn in een ongelijke strijd met het leven.
Overleven is ook de opdracht voor de ontdekkingsreizigers, Willis Reed en Guy Nichols, in Equatoria de derde roman van Tom Dreyer. Reed en Nichols ondernemen in opdracht van de Antwerpse Zoo in 1912 een expeditie naar Congo met het doel een okapi te vangen. Tom Dreyer zou echter Tom Dreyer niet zijn, als hij het bij een realistisch reisverslag had gehouden. De schrijver geeft aan het verhaal en de personages mythische proporties. De jacht op de okapi eindigt echter in een volslagen mislukking. Hierdoor ontmaskert Equatoria de mythe van de heroïsche queeste. De mens is geen held die zijn beperktheden kan overwinnen. Voor hem is er geen metamorfose mogelijk. Het is zijn vloek dat hij tegen beter weten in naar een volmaakte wereld blijft zoeken. Tom Dreyer heeft met Equatoria een intrigerende roman geschreven die soms door de opeenstapeling van mythologische en andere verwijzingen overladen dreigt te raken. De schrijver is al te zeer geneigd om verbanden te expliciteren, symbolen te interpreteren en de gebeurtenissen ten behoeve van de lezer te verduidelijken. De overdaad aan verklaringen komt het leesplezier niet altijd ten goede.
Ook Horrelpoot van Eben Venter heeft een Congo-connectie: Joseph Conrads Heart of Darkness vormt er het templateGa naar eind3 van. Horrelpoot is een toekomstroman. De hoofdpersoon is Martin Jasper Louw, kortweg Marlouw, die door zijn zuster gevraagd wordt om haar zoon Koert op Ouplaas, de vroegere familieboerderij, op te sporen en terug naar Australië te brengen. Het Zuid-Afrika waarin Marlouw terechtkomt, is een verschrikking. Er is geen centrale regering meer, er heersen geen recht en orde, de aidsepidemie maakt duizenden slachtoffers, de infrastructuur is volledig ontmanteld, er is nauwelijks nog eten te vinden enz. De situatie is kortom totaal uitzichtloos. | |
[pagina 16]
| |
Marlouw heeft het niet onder de marktGa naar eind4 om bij Koert te komen. Koert is bedlegerig en blijkt een wanstaltige dikzak te zijn. In deze groteske figuur beeldt Venter de teloorgang van de Afrikaner in Zuid-Afrika uit. Hij heeft zichzelf met pap en vlees vetgemest, maar is daardoor uitermate kwetsbaar geworden. Het einde van het rijk van de Afrikaner wordt met de dood van Koert en de vernietiging van de familiezerken op de begraafplaats bezegeld. Door hun eigenbelang steeds voorop te stellen hebben de Afrikaners hun eigen ondergang bewerkstelligd. Hoewel de Afrikaners er maar bekaaid afkomen, spaart Venter ook zijn kritiek op de zwarten niet. Door hun onbekwaamheid brengen ze er niets van terecht. Zowel Ouplaas als Zuid-Afrika zullen ten onder gaan. Voor blank en zwart is het leven uitgelopen op een bittere overlevingsstrijd die iedereen tot slachtoffer maakt. Horrelpoot is een uiterst donkere roman. De schrijver neemt de lezer mee op een schrikwekkende hellevaart. De kracht van de roman ligt in de geleidelijke spanningsopbouw tot de onvermijdelijke climax, de subtiele ontginning van het verwijzingsraamwerk, de hallucinante sfeer en de onverbiddelijkheid waarmee de toekomstvisie gestalte krijgt. Horrelpoot is een meesterlijk roman die de lezer niet vlug zal vergeten.
Dat is ook het geval met Memorandum, een keurig verzorgde uitgave van de Hospitaalreeks 2004-2006, zestien schilderijen van Adriaan van Zyl, gecombineerd met de tekst Memorandum van Marlene van Niekerk. De schilderijen beelden hospitaaltaferelen uit. Het gaat om hyperrealistische stillevens waarin de tijd gestold is. Hier is de mens overgeleverd aan de machine, de chirurgische ingreep, het medische materiaal en de therapie. Deze functionele, anonieme wereld heeft niets menselijks meer. De mens wordt er geconfronteerd met zijn diepste onzekerheden en angsten. Uitgaand van deze schilderijenreeks schreef Marlene van Niekerk de novelle Memorandum. De tekst en de schilderijen passen wonderwel bij elkaar, zonder dat de schilderijen illustraties worden bij het verhaal of het verhaal de schilderijen becommentarieert. De novelle is het verslag van J.F. Wiid van een gesprek, aangevuld met verduidelijkende aantekeningen, dat hij tijdens een hospitaalverblijf in de afdeling intensieve zorgen heeft afgeluisterd. De kern van de conversatie draait om de dwaze pogingen van de moderne mens om alles te plannen, te ordenen, te verfraaien en onder controle te krijgen. Deze pogingen vloeien voort uit zelfoverschatting en vervreemden de mens van zichzelf. Alleen als de mens zichzelf relativeert, kan de wereld opnieuw een thuis worden en kan hij zich met de dood verzoenen. De tekst staat bol van symbolen en referenties. Ze maken van Memorandum beslist geen eenvoudige leesstof. Toch is het geen saai of ondoordringbaar boek. De lezer wordt meegesleept in de ontdekkingstocht die Marlene van Niekerk voor hem uitgestippeld heeft. Daarenboven zorgt | |
[pagina 17]
| |
een flinke dosis humor voor een lichtere toets. Memorandum is diepzinnig, aangrijpend en vertroostend.
Ook Die boek van toeval en toeverlaat van Ingrid Winterbach handelt over verlies. De centrale problematiek wordt in verschillende verhaallijnen ontgonnen. Helena Verbloem is de hoofdfiguur. Ze werkt aan een project over de woorden die in het Afrikaans in onbruik geraakt zijn. Haar kantoor is in het gebouw dat ook het natuurhistorisch museum huisvest. Tijdens de theepauzes heeft ze geregeld gesprekken over het ontstaan van het heelal en van het leven op aarde. In haar appartement wordt er ingebroken en het grootste deel van haar schelpenverzameling wordt gestolen. Met Sof Benadé rijdt ze tweemaal naar Ladybrand in de hoop er haar schelpen terug te vinden. Toeval, verlies, nietigheid en vergankelijkheid zijn de thema's die de verhaallijnen samensnoeren. De les die de mens moet leren, is zich niet te hechten aan aardse bezittingen. Hoewel Helena Verbloem dit terdege beseft, blijven haar schelpen haar ontzettend dierbaar. Hun schoonheid stelt haar in staat om het wonderbare van de schepping te ervaren. Deze schoonheid, de muziek, de vriendschap en de liefde maken het leven, ondanks de dwaasheid van de mens, draaglijk. Het is een schrale troost. Een roman die de betekenis van het leven wil doorgronden, kan niet anders dan ambitieus genoemd worden. In de stijl die al haar werken kenmerkt, weet Ingrid Winterbach een woordkunstwerk te realiseren van een bijzondere schoonheid. Haar roman wordt daardoor voor de lezer tot een kortstondige toeverlaat. Kan een schrijver meer verwachten? | |
Een somber jaarHet Afrikaanse proza uit 2006 heeft een aantal zeer belangrijke werken opgeleverd. Er blijkt weinig of geen reden tot vreugde of optimisme te zijn, zo komt daaruit naar voren. Zowel de menselijke conditie als de huidige situatie in Zuid-Afrika geven daar absoluut geen aanleiding toe. De confrontatie met het penibele lot van de mens en met de achteruitgang van de levensomstandigheden in Zuid-Afrika inspireren de schrijver tot werken die zonder verpinkenGa naar eind5 tot op het bot gaan. De ontstellende kanten van het leven in Zuid-Afrika en van het leven in het algemeen worden niet ontweken. In hun vlijmscherpe verkenningen van de menselijke zwakheden en van de schaduwkanten van het bestaan laten deze prozawerken de lezer niet onberoerd. Maken ze een catharsis mogelijk of brengen ze alleen maar een ontnuchterend verslag uit van een noodlottige gang van zaken? Het is aan de lezer om hierover te oordelen. |