Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| ||||||||||
Dialecten
| ||||||||||
VerstoppenHet benoemingsmotief voor kinderspelletjes is vaak doorzichtig. Voor verstoppen of verbergen bestaat een hele reeks synoniemen: wegduiken, wegkruipen, wegsteken enz. De afleidingen van die werkwoorden, duikertje of duikje (weg), verduikertje, wegduikertje, wegkruipertje, verstekertje, wegstekertje en verstoppertje komen verspreid in heel het Nederlandse taalgebied voor, ook in het Noorden. Op de dialectkaart van het Zuid-Nederlandse taalgebied zien we dat wegkruipertje vooral in Zeeland en Noord-Brabant geattesteerd is, dat wegduikertje een overwegend West-Vlaamse benaming is en dat de varianten met verbergen vooral in Limburg voorkomen. Het Standaardnederlandse woord verstoppertje komt overal voor, ook in het noorden van het taalgebied. Verstoppeltje, dat ontstaan is door verwisseling van de l en r, komt vaak voor in het noordoosten van Nederlands-Limburg. Vormen met versteken en wegsteken zien we op veel plaatsen, maar vooral in de oostelijke helft van Oost-Vlaanderen en in Belgisch-Limburg. Ook schuilehokje, schuilewink, schuilevinkje of schuilewinkel spelen en zich opschuilen horen hier thuis. Ze komen verspreid voor inVERSTOPPERTJE SPELEN (WBD-, WLD EN WVD-MATERIAAL)
| ||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||
Noord-Nederland. Winkel (en het daaruit verkorte wink) heeft nog de oude betekenis ‘hoek’, zoals we die kennen uit winkelhaak. Schuilevinkje is wellicht een volksetymologische aanpassing nadat wink niet meer begrepen werd. | ||||||||||
Zoeken, piepen, loeren en lonkenBij sommige benamingen ligt de nadruk niet op het verstoppen, maar op het zoeken, vandaar dat ook zoekertje en pakkertje (dat ook gebruikt wordt voor tikkertje) sporadisch opduiken. De vormen piepe- of pieperkenduik, piepstop en piep stoppen zijn samengesteld uit enerzijds piepen en anderzijds duiken of stoppen. Ze verwijzen naar de twee aspecten van het spel: het verstoppen en het zoekend rondkijken van de zoeker. Piepen betekent zo veel als ‘ergens door kijken, loeren, gluren’. Piep of piepbeu wordt vaak gebruikt als uitroep, vooral bij kinderen als ze zich ergens verstopt hebben en weer tevoorschijn komen. De benamingen met piep - ze komen overal voor, behalve in het zuidwesten - kunnen ook hun oorsprong vinden in die uitroep. Andere benamingen met piep zijn piepelen (bergen), piepenbergen en piep(je) verbergen. Ook loer, loek en lonken of lonkaard spelen, opgetekend in het zuiden van Brabant en Belgisch-Limburg, zijn namen voor dit spel. Loeren is ‘scherp kijken of toezien’. Joos omschrijft het als een kinderspel, waarbij een bende jongens achter hagen en stallen duiken, ‘terwijl een gezel die geblind staat als zij zich doken, hen moet komen opzoeken’. Ook loeken betekent ‘kijken’; vergelijk het Middelnederlandse loken, louken of loeken of het Engelse to look. En lonken is dan weer ‘op een steelse manier kijken, loeren, gluren’. | ||||||||||
KoekenVormen als koek verbergen of versteken komen vooral in zuidoostelijk Limburg voor. Joos vermeldt koek als uitroep in het spel piepkenduik. Ze roepen: ‘Is 't al koek?’ om te vragen of ze mogen beginnen met zoeken. Koekepiep bestaat eigenlijk uit twee uitroepen: koek vóór het zoeken en piep bij het tevoorschijn komen. Koeken kan ook gewoon ‘kijken’ betekenen, zoals het Duitse gucken. Ook koekoek spelen is sporadisch opgegeven. Het is niet ondenkbaar dat koekoek net als piep werd geroepen bij het tevoorschijn komen. | ||||||||||
Katje spelenBenamingen met katje horen we verspreid in West- en Oost-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant. Maar waar komt dat ‘katje’ vandaan? Katje (of ketje, soms zelfs kotseke) is afgeleid van het Picardische cache - uitgesproken als catche - in bijvoorbeeld cache-cache ‘verstoppertje’. Dit cache is verwant met het Franse chasse uit chasser ‘jagen, proberen te vangen’. In katje is de Picardische uitspraak met k gebleven in plaats van de Franse ch-uitspraak (Debrabandere 2003). In Tielt en in Vlaams-Brabant gebruiken sommige dialectsprekers het Franse cache-cache. Katje wordt vaak gecombineerd met een tweede element - meestal een werkwoord - zoals in het Vlaamse katje duik. Dat is een combinatie van ‘jagen, achternazitten om te vangen’ en ‘verstoppen’. Vergelijkbare vormen zijn katje stop, katje wegduiker, katje wegstop en katje piep. Varianten met katje worden ook gebruikt bij tikkertje: katje deraan (het gewone tikkertje), katje verlos (als een medespeler je tikt nadat de teller dat al deed, mag je weer meespelen), katje verhoog (je kunt niet getikt worden als je op een verhoog staat) enz. (Lefebvre 2005). | ||||||||||
Alloo spelen en lo stoppenAloe spelen is frequent opgegeven in de Denderstreek. In het Zuid-Oostvlaandersch Idioticon komt alloo spelen voor. Over de afkomst van alloo, aloe, aloeul en aloet bestaat geen zekerheid. Alloo zou gewoon een uitroep kunnen zijn, die ‘kom’ betekent, maar misschien is er ook verwantschap met het Franse à l'oeil. De bedoeling van het spel is namelijk om je te onttrekken aan het oog van de zoeker. Katje aloe zou dan betekenen ‘jagen op diegenen die aan het oog onttrokken zijn’. Aloe zou dan te vergelijken zijn met loos stoppen, dat zoveel betekent als ‘zich heimelijk verbergen’. Het is mogelijk dat loos stoppen een verkeerde interpretatie is van de informant voor lo(o) stoppen / steken, een benaming die in diezelfde streek wordt gebruikt. Lievevrouw-Coopman vermeldt dat Lo hier waarschijnlijk voor ‘Lau’ of ‘Laurent’ staat. Laurent zou een politieagent geweest zijn, voor wie de kinderen bang waren. | ||||||||||
Bedot, stok, buut en honkHet benoemingsmotief is niet altijd ‘kijken, verstoppen of zoeken’. Bedotten, bedodden en hoddebedotten komen voornamelijk in het noorden van Antwerpen voor. Bedotten betekent ‘misleiden, bedriegen’. Het gaat er in dit spel om de teller te misleiden, zodat hij de verstopplaats van de andere kinderen niet vindt. Er bestond namelijk een spelvariant waarin de teller de naam van de gevonden persoon hardop moest roepen. Als hij de verkeerde naam zei, was de zoeker eraan (= was de zoeker 'm). Om hem te misleiden, durfden de kinderen wel eens van jas of muts te verwisselen (De Cock 1903-1908). Volgens De Cock is het bedod of hobbebedod de naam voor de aftelplaats: wanneer alle kinderen die aan het spel meedoen, zijn ‘weggekropen’, gaat degene die 'm is, op zoek zonder zich al te ver van de bedod te verwijderen. Als hij iemand ontdekt, loopt hij vlug naar de bedod, klopt hij op de muur en roept ‘Hoddebedod Jan of Frans of Piet’. Dat kind is 'm dan, het is bedot en moet zijn schuilplaats verlaten. In Nederlands-Limburg komt behalve koek en piep verbergen, ook de benaming stok verbergen of spelen voor. Stok is een woord voor de vrijplaats, net als buut en (hodde)bedot. Stok spelen is dus de spelvariant waarin gebruik gemaakt wordt van een doel of vrijplaats. Het | ||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||
Zeeuwse buuten of buut spelen (van het Franse but) en het Noord-Brabantse honkelen verbergen hebben hetzelfde benoemingsmotief: de aftikplaats wordt immers ook honk genoemd.
Er zijn nog veel meer dialectbenamingen voor verstoppertje. We hebben hier de meest in het oog springende voor u op een rijtje gezet. Wilt u meer weten over deze en andere resultaten van de enquête, dan vindt u die in het negende dialectenboek, dat op 17 maart gepresenteerd wordt. De Stichting Nederlandse Dialecten houdt dan haar negende dialectendag in het erfgoedcentrum Lamot in Mechelen. U kunt u inschrijven via dialectendag@vcv.be of snd@mail.be. De deelname is gratis. 's Ochtends zijn er drie plenaire lezingen, met o.a. Marc Reynebeau, die zijn visie over taal en dialect verwoordt, Rob Belemans over de dialectenquête van de SND en Stijn Reijnders over spelcultuur op tv. 's Middags zijn er workshops, rondleidingen, een boekenmarkt en een muziekoptreden. De dialectendag is ook de start van een dialectveertiendaagse in het erfgoedcentrum Lamot in Mechelen. | ||||||||||
Bibliografie
|
|