Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 110
(2006)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |||||||
De conferentieCultureel erfgoed is een van de vele instrumenten voor de culturele samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen, die de Commissie Vlaanderen-Nederland (CVN) onder haar hoede heeft. De Commissie werd in het leven geroepen na de ondertekening van het Cultureel Verdrag op 17 januari 1995 en kende tot 13 mei jl. als voorzitters Frits Niessen (voorzitter Nederland) en Hugo Weckx (voorzitter Vlaanderen). Het was Hugo Weckx, voorzitter van het eerste uur, die de conferentie opende en aangaf dat met deze conferentie zijn tweede ambtstermijn tot een einde was gekomen. Cultureel erfgoed, zo concludeerde hij, staat centraal in de werking van de CVN. Hij kenschetste de dag als een overzicht vanuit de conclusies van de vier themagroepen Roerend Erfgoed, Onroerend Erfgoed, Opleiding en Vorming, Publieksbereik en Ontsluiting.
En daar ontrolde zich een werkelijk voortreffelijk georganiseerde dag, waarvoor commissiesecretaris Wilfried Vandaele en zijn secretariaat tekenden. In vogelvlucht kwamen alle thema's aan bod die daarvóór in de werkgroepen behandeld waren. Met een virtuele zandloper, gesteld op drie minuten (snedig bewaakt door gespreksleider Guy Janssen), werden de sprekers ertoe aangezet hun steentje bij te dragen aan een erfgoedmozaïek der Lage Landen. Het was een bijna wervelende show, die de aandacht van het publiek gevangen hield. Een goed verzorgde lunch zorgde tussendoor voor ontspanning en ontmoeting à la carte.
Een blik op een deel van de zaal van de Oude Tweede Kamer. Vooraan de twee voorzitters Hugo Weckx en Frits Niessen; naast hen dagvoorzitter Fons Asselbergs en de directeuren-generaal van de cultuurdepartementen Judith van Kranendonk en Jos Van Rillaer.
De toespraken van de directeuren-generaal van de cultuur-departementen Judith van Kranendonk en Jos Van Rillaer rondden namens de afwezige staatssecretaris van Cultuur Medy van der Laan en Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux de dag af met een officiële boodschap. Zij namen de uitspraken en aanbevelingen, waaronder een ministersconferentie over cultureel erfgoed, een gezamenlijke museumkaart, betere randvoorwaarden voor vrijwilligers, een erfgoedportaalsite en gemeenschappelijke studie- en vormingsdagen, ‘ter harte’. Wij zullen dus met de vinger aan de pols moeten gewaarworden waar de voornemens praktijk zullen zijn geworden.
De Nederlandse CVN-voorzitter Frits Niessen sloot vervolgens spiegelbeeldig, na de apotheose van dagvoorzitter Fons Asselbergs, de dag.
Wat leerden de aanwezigen over het erfgoedgebeuren in Vlaanderen en Nederland? In het algemeen de omvang en brede aanwezigheid van de culturele-erfgoedsector, de gelden die daarvoor nodig zijn, de voortdurend veranderende kijk op het begrip erfgoed en de veranderingen in het erfgoed zelf. De aanwezigen hadden alle denkbare achtergronden, van bewindslieden en vakambtenaren tot en met belangstellende burgers, van docenten erfgoedopleidingen tot en met directeuren of voorzitters van culturele instellingen. De parallelzittingen en de veertien thematische kenschetsen kunnen niet alle naar voren worden gehaald. Maar de openingslezing verdient de aandacht en verder was het ANV vertegenwoordigd op de discussiebijeenkomsten van Onroerend Erfgoed en Opleiding en Vorming. | |||||||
Het lokale en het internationale raken elkaarPascal Gielen, cultuursocioloog aan de KU Leuven, nam ons mee het werelddorp in, waar alles snel verandert, de mobiele mens nieuwe levens en omgevingen zoekt, en wij ons moeten afvragen wat wij nog aan traditie en eigenheid hebben, en wat dit ons nog vermag te brengen. Met deze zoektocht naar de inrichting van ons externe bestaan bracht Gielen de toehoorders via enkele etiketachtige termen naar scherpe waarnemingen. Hij omschrijft globalisering als ‘een toenemende mondiale vernetwerking’ gepaard aan een ‘sterke toename van mensen, objecten, informatie, geld ...’. De beweging daarin en daartussen is duizelingwekkend. Een voorbeeld: in Amerika hangen er op eenzelfde moment 9 miljoen mensen in de lucht. In dit geval, zo lijkt het bij de verwerking van dat beeld, maakt beschouwen bijna onrustiger dan deelnemen. | |||||||
[pagina 31]
| |||||||
Tijd en ruimte krimpen als gevolg daarvan. Er ontstaat in het werelddorp een soort langeafstandsbeïnvloeding: demografische veranderingen in China hebben regelrecht invloed op de economie in Amerika. Het is een werkelijkheid die steeds meer tot ons begint door te dringen. Gielen onderscheidt in dit globaliseringsdebat drie invalshoeken, schematisch weergegeven:
De zaal van de Tweede Kamer voor de plenaire zitting, links het panel.
Het is interessant bij dat laatste even stil te staan, zeker na het manifest van de Warandegroep in Vlaanderen, waarin koeltjes werd vastgesteld dat Vlaanderen niet nog meer geld moet storten in de bodemloze put die Wallonië heet, maar zijn eigen weg moet gaan. Niet wát er gezegd werd - Vlaanderen ontwikkelt zich al in deze richting - maar wíe het zeiden, bracht de commotie. Geen actievoerders, maar de actieve zakenkern van Vlaanderen sprak zich op deze wijze uit. Daarmee plaatst Vlaanderen zich vooraan in de recente Europese ontwikkelingen, die vanuit de verzwakking van de natiestaat hun eigenheid als uitgangspunt nemen voor een verzelfstandiging binnen Europa. Wat opvalt is dat de toon daarbij bewuster en gerichter is dan het ‘nee’ van enkele natiestaten (Frankrijk en Nederland) tegen de Europese grondwet, een nee dat zich afkerig toont van verandering en vernieuwing, gezien dan in de context van een neokapitalistisch Europees conglomeraat. Maar hoe men er ook tegen aankijkt, opvallend is het wel: oude rekeningen lijken nu vereffend te worden en historische besluiten opnieuw gewogen of teruggedraaid. En dat in een kader dat aanduidingen als vooruitstrevend en links en rechts op losse schroeven zet. Het is tijd voor nieuwe paradigmata. Wat ons betreft heeft minister Bourgeois met zijn voorkeursbeleid richting Nederland zo'n paradigma neergezet. Gielens wees op deze conferentie van de Commissie Vlaanderen-Nederland ook niet voor niets op de meerwaarde die de samenwerking van Vlaanderen en Nederland, met hun gedeelde en verdeelde cultuur, op erfgoedterrein te bieden heeft.
Wat achtte hij voor de erfgoedzaak belangrijk in dit werelddorp? Massa maken, gewicht krijgen (door samenwerking) en vertalen: de erfgoedwerker dient te tolken van locaal naar globaal en omgekeerd. Wat de politicus betekent voor het land, zoveel wilde Gielen maar zeggen, is de erfgoedbeheerder voor het landgoed. Landgoed: het woord tekent de opkomst van de locale politiek. Zoveel kunnen we er wel van leren. |
|