correcties is er geen actualisering van de spelling nodig en ook geen nieuwe woordenlijst. Deze actualisering in combinatie met een nieuwe woordenlijst is een commerciële operatie geweest die enkele instellingen en uitgeverijen veel geld opgebracht heeft en nog steeds veel geld opbrengt.
Maar nu die geactualiseerde spelling er is, is het Nederlandse taalgebied niet gebaat met protestacties, die op termijn niets uithalen, met een alternatieve witte spelling, die alleen maar verwarring sticht. De geactualiseerde spelling is beter dan de spelling van 1995. Wie objectief alle aanpassingen bestudeert, kan alleen maar tot die bevinding komen. Er zijn inderdaad veel fouten en inconsequenties verdwenen. Sommige regels zijn vereenvoudigd of overzichtelijker geformuleerd. De leidraad is uitvoeriger, duidelijker, geeft meer voorbeelden en lost spellingproblemen op die nooit eerder in een spellingregeling opgelost werden. Vroeger had je er het raden naar wat je met meervouden, verkleinvormen en genitieven moest doen van woorden die eindigen op een u die klinkt als /oe/. Nu is dat duidelijk: haiku's, tiramisu'tje, Peru's inwoners. Vroeger kon je uit de regel wel afleiden dat je Anciauxs beslissing moest schrijven, maar de meeste kranten schreven Anciaux's beslissing. Nu weten we dankzij de voorbeelden Deprezs argumenten, Debrouxs schuldenlast en Bordeauxs omgeving heel zeker dat het Anciauxs beslissing moet zijn. We weten nu eindelijk ook dat je de genitief van eigennamen die eindigen op een niet-uitgesproken s met een apostrof moet schrijven: Alexandre Dumas' meesterwerk. Dat je nu ge-sms't en ge-e-maild schrijft ter vervanging van ge'sms't en geë-maild, kan ook als een verbetering gezien worden. De spelling van de verkleinwoorden is er op bepaalde punten ook duidelijker op geworden, bv.: boulevardje, depotje, recordje, crapaudje, recaudje. Een nieuwe regel zegt namelijk: oorspronkelijk Franse spelling + ‘je’ bij Franse woorden met onhoorbare eind-t of eind-d. De aansluiting van kattenkruid en
duivenkervel bij de hoofdregel kan alleen maar toegejuicht worden. In 1995 werd alleen bij het trema opgegeven welke lettercombinaties als één klank gelezen kunnen worden. Nu krijgt de gebruiker van de woordenlijst het rijtje lettercombinaties zowel bij het trema als bij het koppelteken (dat niet langer liggend streepje heet). Na welke voorvoegsels en voorbepalingen nu een koppelteken hoort te staan, wordt nu veel uitvoeriger en preciezer beschreven. Ik zou zo nog een tijdje door kunnen gaan, maar het mag duidelijk zijn dat de spelling door de actualisering beter is geworden.
Uit het bovenstaande kan de aandachtige lezer afleiden dat de Taalunie gelogen heeft toen ze zei dat er maar één regel zou veranderen. Er zijn overduidelijk verschillende regels veranderd - hieronder volgen nog meer voorbeelden - en er zijn heel wat nieuwe regels ontstaan. En het nut of de wenselijkheid van sommige veranderingen kan inderdaad ter discussie gesteld worden. In 1995 behielden alle van oorsprong Franse woorden de accents aigus op de e's, behalve in de eerste lettergreep: comité, protégé, defilé. Nu luidt de regel dat een Frans woord dat gangbaar is geworden in het Nederlands, zijn accenttekens verliest, en dat alleen de accenten op de e behouden blijven als dat nodig is om de uitspraak aan te geven, en dat alle accenttekens blijven staan in een woord dat nog als echt Frans wordt aangevoeld. Dat is een snertregel. Hoe kan de modale taalgebruiker achterhalen wanneer een Frans woord gangbaar is geworden in het Nederlands? Waarom dus enerzijds protegé (gangbaar) en anderzijds dégénéré (niet gangbaar)? Hoe kan hij achterhalen wanneer een accent nodig is om de uitspraak aan te geven? Als je cafee zou schrijven i.p.v. café, dan is er helemaal geen accent nodig om de uitspraak aan te geven. En hoe kan de modale taalgebruiker achterhalen wanneer een woord nog als echt Frans wordt aangevoeld? Tot overmaat van ramp schrijft Ludo Permentier onderaan op p. 31: ‘Het is moeilijk te beslissen of een Frans woord onder regel 4.A of regel 4.B valt. De Woordenlijst geeft uitsluitsel.’ Regels die niet te beantwoorden vragen oproepen, zijn slechte regels. Regels die zo moeilijk geformuleerd zijn dat de woordenlijst in twijfelgevallen uitsluitsel moet geven, zijn zinloze regels. Als Permentier er al geen raad mee weet ... In de praktijk blijkt het accent aigu op de e alleen nog voor te
komen op een e op het einde van een Frans woord: comité, paté, protegé, procedé, bohemien, reverence, etage. Maar waarom dan toch weer bv. variété en zelfs een toch al eeuwenlang ingeburgerd woord als confrérie als uitzonderingen? Als bohemien kan, waarom dan ook niet confrerie? Als diëtist kan, waarom dan ook niet variëté? En waarom die regel van 1995 veranderen als het accent op sommige plaatsen toch behouden blijft? Schaf dat accent dan helemaal af en schrijf: patee, protegee, procedee enzovoort. Wat maakt het uit dat prostituee dan zowel op een man als op een vrouw kan slaan? Niets! En waarom heeft de woordenlijst wel accent circonflexe en accent grave als lemma opgenomen, maar niet accent aigu?
Bijzonder geval 7.D is alleen maar toegankelijk voor taalkundig geschoolden: ‘Een woord waarin we het uitheemse voorvoegsel niet los kunnen zien van het grondwoord behandelen we als ongeleed. Het krijgt bij klinkerbotsing een trema. Sommige woorden zien er geleed uit, maar zijn niet terug te brengen tot de betekenis van de delen. We behandelen ze als ongelede woorden. Die krijgen een trema bij klinkerbotsing. Zo is co-ouderschap wel te herleiden tot co = ‘gezamenlijk’ + ouderschap, maar coördinatie is niet co + ordinatie.’ Op basis daarvan moet de gewone taalgebruiker dus het verschil zien te begrijpen tussen reünie en reintegratie, preëminent en pre-existent.