Een belangrijke methodologische vernieuwing
is dat voor deze nieuwe uitgave voor de beoordeling van (vermeende) typisch-Belgische lexicale items uitgebreid gebruik is gemaakt van het internet, dat vele miljoenen woorden spontaan Nederlands en Vlaams taalmateriaal bevat, uit heel diverse registers. Door met de zoekmachine Google na te gaan hoe vaak een woord (in een bepaalde betekenis) gebruikt wordt op Nederlandse en Belgische websites (d.w.z. sites met de domeinnamen .nl en .be), ontstaat een ruwe indruk van de gebruikelijkheid ervan in het taalgebruik van Nederlanders en Vlamingen. Die werkwijze is uiteraard niet zonder gevaar - het gaat hier namelijk om een heel oppervlakkige vorm van corpusonderzoek - maar betekent hoe dan ook een flinke stap vooruit tegenover de grotendeels intuïtieve aanpak van vroegere taalzorgboeken. Sommige woorden of betekenissen van woorden die in woordenboeken of taaladviesboeken als typisch Belgisch worden gelabeld, blijken in de praktijk ook op Nederlandse websites frequent voor te komen en behoren dus tot de algemene standaardtaal: in het woord vooraf noemen de auteurs het voorbeeld
animatie voor ‘activiteiten ter ontspanning of recreatie’. Google werd ook ingeschakeld voor de beoordeling van woorden die in de taalzorgliteratuur vaak genoemd worden als algemeen gangbare alternatieven voor Belgische woorden, en ook dat leverde soms verrassende resultaten op. Zo vermelden de auteurs de term
moratoire rente, die vaak aangeboden wordt als standaardtalig equivalent voor het Belgisch-Nederlandse
verwijlint(e)rest, maar in de praktijk volstrekt ongebruikelijk is. Wel gebruikelijk is
wettelijke rente. Volgens het woord vooraf hebben de auteurs ‘honderden dergelijke ontdekkingen gedaan’, waardoor ze de bestaande taaladviezen aanzienlijk hebben kunnen verfijnen.
Om na te gaan hoe ingrijpend het woordenboek in de praktijk is veranderd, heb ik de beschrijving van alle trefwoorden met beginletter E, een driehonderdtal in totaal, vergeleken met die in de vorige uitgave. Een klein aantal al te dialectische, verouderde of anderszins ongebruikelijke trefwoorden is verdwenen, b.v. exaam ‘examen’, eenloop ‘geweer met één loop’, embouchure ‘mondstuk van blaasinstrument’, eenheidstaal ‘de gezamenlijke, zoveel mogelijk eenvormige, cultuurtaal van Nederland en Vlaanderen’ en entiteit ‘[B] aanduiding v. gemeente als onderdeel van een nieuwe fusiegemeente’. Wat mij betreft hadden de auteurs nog wel meer items mogen schrappen: onder meer écaille ‘schildpad’, eenbaarlijk ‘onafgebroken’, eenderlijk ‘evenzeer’, eetschapraai ‘provisiekast’ en ezelarij ‘domheid’ lijken mij nauwelijks voor te komen in het verzorgde taalgebruik van Vlamingen (die indruk wordt door Google bevestigd). Tegenover die verdwenen woorden staat een vijfentwintigtal nieuwe trefwoorden, o.a. ecobonus ‘milieukorting’, eencyclusopleiding ‘[B] hogeschoolopleiding van één cyclus (van drie jaar)’, eerherstel ‘[B] juridische rehabilitatie’, eindgeneriek ‘aftiteling’, eindverhandeling ‘(afstudeer)scriptie’ en electoralisme ‘de werkwijze van politici om zich (in de aanloop naar de verkiezingen) vooral te richten op het aantrekken van kiezers’. Verscheidene van die nieuwe woorden krijgen het label [B], wat wil zeggen dat het om benamingen
gaat voor ‘instellingen, functies, gebruiken, structuren, reglementen en dergelijke die in België en Nederland door de verschillende staatsstructuur, organisatie van het onderwijs, het gerecht enzovoort andere benamingen hebben’ (p. vii). Als er voor een [B]-term een Nederlands pendant bestaat, wat uiteraard niet altijd het geval is, krijgt de Nederlandse term het label [NL]. In vergelijking met de vorige uitgave zijn er veel meer woorden die een dergelijk label krijgen, onder meer omdat die labels uitgebreid zijn naar termen uit de culturele sfeer (gebruiken, eetgewoonten, religie...). Voorbeelden van [B]- en [NL]-woorden uit de culturele sfeer zijn vieruurtje ‘[B] lichte broodmaaltijd of koffie, thee, (chocolade)melk met gebak of koekjes rond 16 uur’, Verkavelingsvlaams ‘[B] informele spreektaal tussen dialect en Algemeen Nederlands’ en kakker ‘[NL] jongere die zich bewust conventioneel gedraagt en duur gekleed loopt’ (onder de trefwoorden met beginletter E zitten geen dergelijke woorden). Het is wel vreemd dat vijgen na Pasen ‘mosterd na de maaltijd’ en klokvaste treinen ‘treinen die precies om het uur rijden’ in het woord vooraf genoemd worden als culturele [B]-woorden maar in het eigenlijke woordenboek dat label niet krijgen. En als Verkavelingsvlaams een [B]-woord is, dan verwacht je dat label ook bij verbeulemansen ‘taalkundig verbasteren zodat er een Vlaams-Franse mengelmoes ontstaat’. De toekenning van het [B]-label is dus niet helemaal consequent gebeurd.
De auteurs hebben zich geenszins beperkt tot het schrappen en toevoegen van trefwoorden. Verscheidene woorden worden in de nieuwe uitgave anders beoordeeld dan in de vorige. Dat komt onder andere omdat er een label is verdwenen. Naast de [B]-woorden worden er nog maar drie categorieën van lexicale items onderscheiden: woorden zonder label behoren niet tot de standaardtaal, woorden met het label ‘minder gebr(uikelijk) voor/naast’ zijn niet volledig uitgesloten in de standaardtaal maar komen wel