ANV-werkgroep schrijft rapport over invloed Engels
Reindert Brongers
Op de tweede ANV-bijeenkomst over het toenemend gebruik van het Engels in het Nederlandse taalgebied is besloten dat een werkgroep een rapport zal uitbrengen over de gesignaleerde problemen en voorgestelde oplossingen. Net als tijdens de eerste bijeenkomst in september vorig jaar kwamen de ANV-leden op 13 december in Roosendaal tot enkele eensluidende conclusies betreffende Engels-Amerikaanse invloeden. Overigens was de opkomst aanzienlijk lager dan in september.
Hans Erasmus zal initiatieven nemen tot een eerste samenkomst van de werkgroep.
Via een ‘metaplan’, met behulp van borden met stellingen erop en stickers, werd het vraagstuk zo duidelijk mogelijk in kaart gebracht. Procesconsulent Wolf Lejeune leidde de ‘visuele vergadering’ via het bord. Op de eerste bijeenkomst was gezamenlijk vastgesteld dat het Engels een bedreiging vormt voor de Nederlandse taal en cultuur, en de daarmee samenhangende belangen in internationaal verband. Daarom zou er een ‘oproep tot actie’ moeten komen, bijvoorbeeld gericht aan politiek en media. Met dat in het achterhoofd hebben Erasmus en procesconsulent Lejeune acht beginstellingen geformuleerd, waarover is gestemd op de bijeenkomst in december.
Eerst brengen de overige zeven deelnemers, Nederlands en Vlaams, nieuwe aspecten in. Ze schrijven elk een stelling op een blaadje en hangen dat op het prikbord. Men kan vervolgens stemmen op elkaars stellingen door middel van plussen (++ of +) en minnen (- of - ).
De stelling ‘Een goede beheersing van de eigen standaardtaal is de enige manier om een vreemde taal als het Engels onder de knie te krijgen’ kan rekenen op de meeste instemming en krijgt alle acht stemmen. Op de tweede plaats komt de stelling: ‘Voor 90% van de mensen is het beheersen van één taal en één cultuur het hoogst bereikbare’, met vijf stemmen voor ++ en drie voor +. Een andere goed ontvangen stelling luidt: ‘Om welzijn (en niet alleen welvaart) te bereiken, is een goede beheersing van de taal nodig en moet die taal op alle niveaus worden gebruikt.’
Onder de deelnemers ontspint zich een korte discussie over de vraag wat de lingua franca van Europa zou kunnen worden. Als alternatief voor het Engels wordt het Esperanto geopperd.
De zaal stemt over de acht beginstellingen van Erasmus en Lejeune die nu worden getoond. De stelling ‘Het beleid van Europa is gericht op gelijkheid van talen, bevordering van diversiteit en meertaligheid; dit beleid wordt in de praktijk ondermijnd’ haalt drie stemmen binnen. Twee stellingen krijgen elk twee stemmen: ‘Gebruik van een gemeenschappelijke taal vereenvoudigt de communicatie op internationaal vlak, in ieder geval binnen Europa’ en ‘Het toenemend Engels in het dagelijks taalgebruik ondermijnt de verbinding met de eigen cultuur en identiteit.’
De volgende stap is dat de winnende stelling op zichzelf wordt beoordeeld. De zaal is positief: vijfmaal ++ en driemaal + voor de stelling over het Europese beleid. Ook is de zaal het erover eens dat Nederlanders al snel denken goed Engels te spreken, terwijl er juist misverstanden en onnodige ergernis ontstaan in gesprekken met moedertaalsprekers. Refererend aan de inbreng van de zaal en de beginstellingen schrijft Lejeune op het bord:
1) | erkennen van onvrede; |
2) | visie van de contouren van een oplossing; |
3) | persoonlijke overtuiging ontwikkelen dat mijn eerste stap maakbaar is (door mezelf). |
Een deelnemer stelt daarop voor de winnende stelling (‘Het beleid van Europa is gericht op gelijkheid van talen, bevordering van diversiteit en meertaligheid. Dit beleid wordt in de praktijk ondermijnd’) als uitgangspunt te nemen voor ANV-beleid op het gebied van Engelse invloed op de Nederlandse taal. Waarop Rita Wardenier (Vlaanderen) meent dat de stellingen over de negatieve invloed van het Engels als argumenten voor dat beleid kunnen dienen. Daarover blijkt consensus te bestaan.
Cor Heeres (Zuid-Holland) stelt voor het boek van Paul Beugels en Jan De Groof (red.), Het cultureel tekort van de Europese Unie (uitgeverij Damon), te lezen. Dit leidt in de zaal tot een discussie over de vraag hoe effectief het is, iemand een boek aan te bevelen terwijl er ‘actie’ zou moeten worden ondernomen.
Lejeune, daarop inhakend, tegen de zaal: ‘De acceptatie van jullie argumenten zal centraal moeten staan, anders bereiken jullie geen donder.’ Ter ondersteuning hiervan presenteert hij een formule: effectiviteit = kwaliteit × acceptatie (de wet van Maier). Daarop merkt Erasmus op dat er in deze ANV-groep overeenstemming bestaat over ongewenste invloeden van het Engels.
Besloten wordt aan het bestuur voor te stellen dat het ANV een rapport zal opstellen waarmee politiek en media kunnen worden beïnvloed. Een aantal deelnemers meldt zich met enthousiasme aan voor de werkgroep die zich daarmee zal bezighouden.