| |
| |
| |
Op de leestafel
Dikke Van Dale op cd-rom
Dirk Geeraerts (red.): Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal op cd-rom, versie 1.2. Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2002. Minimale systeemeisen: Windows 95, 98, 2000, ME, XP of Windows NT 4.0; IBM compatible pc (desktop of notebook) vanaf 80486; minimaal 16 MB intern geheugen; minimaal 20 MB vrije ruimte op de harde schijf bij gebruik van de cd-rom of 380 MB bij opslag op de harde schijf; (S)VGA-monitor 256 kleuren (800 bij 600 pixels); minimaal 4x speed cd-romspeler; geluidskaart (soundblaster compatible). Prijs: € 159,-.
Deze Grote Van Dale (GVD) op cd-rom is de elektronische versie van de papieren Grote Van Dale. Deze elektronische Van Dale is al aan haar derde versie toe (1.0, 1.1 en nu 1.2). Dat de cd-rom niet alleen wat de opzoekmogelijkheden maar ook wat de inhoud betreft afwijkt van de papieren versie, is enerzijds normaal: het is nu net een voordeel van cd-roms dat die sneller bijgewerkt kunnen worden en dat gebruikers tegen een voordeelprijs een bijgewerkte versie kunnen krijgen. Anderzijds is het ook vervelend omdat de Grote Van Dale vaak als referentiewerk gebruikt wordt en er in verschillende publicaties nu eens naar de (jongste) papieren versie en dan weer naar een van de elektronische versies verwezen wordt. Ik moet hier wel meteen aan toevoegen dat het aantal afwijkingen tussen de papieren en de elektronische versie vrij gering is. Hieronder wil ik enkele gebruiksmogelijkheden van deze Van Dale toelichten. Voor een inhoudelijke bespreking verwijs ik u naar NvN, 2000, 38-42.
Een opvallend en nuttig gebruiksvoordeel (vergeleken met de papieren versie) is de mogelijkheid om de GVD te koppelen aan een tekstverwerker (Microsoft Word 6, 7, 97, 2000 en 2002; Novell WordPerfect 6 en 6.1; Corel WordPerfect 7, 8, 9 en 10). In Word 97 (en wellicht ook in andere tekstverwerkers) verschijnt dan op de taakbalk een icoontje met de gestileerde hoofdletter D van Van Dale. Als je op dat icoontje klikt, schakel je over naar Van Dale, maar dat is niet zo interessant, want het programma kun je ook vanaf het bureaublad of via de startknop opstarten. Interessanter is dat je in een tekst een woord kunt markeren en dan op dat icoontje kunt klikken, waardoor je meteen naar het overeenstemmende trefwoord in Van Dale gebracht wordt. Uitdrukkingen en namen uit de bijbel of de klassieke Oudheid kun je op die manier niet vinden. Wie bijvoorbeeld Lucullus in z'n tekst markeert en dan op het icoontje klikt, wordt naar lucullusmaal in de trefwoordenlijst gebracht en moet dan nog bijkomend de namenlijst activeren voor hij bij Lucius Licinius Lucullus terechtkomt.
Het eerste echte contact met het elektronische woordenboek maakt meteen een tweede gebruiksvoordeel zichtbaar. Anders dan in een papieren woordenboek zoek je nu een woord op door in de trefwoordenlijst (links onderaan) te scrollen. Als je een woord in die lijst aanklikt, verschijnt het overeenkomstige lemma in het grote venster rechts op het scherm. Nog sneller gaat het als je in een klein venstertje boven de trefwoordenlijst het te zoeken woord tikt. Je hoeft zelfs niet eens het hele woord in te tikken. Tijdens het tikken verschijnt in het rechter venster namelijk onmiddellijk het eerste woord uit de trefwoordenlijst dat begint met de letters die net ingetikt zijn. Als je het woord rechtszaak intikt, verschijnt het lemma al als rechtsz in het zoekvenstertje ingetikt is. Het is ook mogelijk om een woord in een artikel te markeren en dan met de rechter muisknop dat woord op te zoeken in de trefwoordenlijst of in de actieve lijst (de lijst met namen of die met verbindingen). Verder is elk lemma opgebouwd zoals in de papieren versie van de GVD, maar dan wel veel overzichtelijker. Een elektronisch woordenboek hoeft niet op papier te sparen en dus kan alles mooi onder elkaar gezet worden: trefwoord, daaronder de fonetische notatie, daaronder de grammaticale informatie, daaronder (eventueel) de etymologische informatie en daaronder ten slotte de verschillende betekenissen. Elke betekenis, elk betekenisonderdeel en elke uitdrukking die aparte uitleg behoeft, begint tegen de linker marge. Interessant is ook de mogelijkheid om de fonetische transcriptie aan te klikken, zodat je de uitspraak ook hoort. De uitspraak wijkt hier wel af en toe af van wat in de papieren GVD staat. Zo is bij sandwich nu ook de Belgische uitspraak /s'antwiĘ/ opgenomen.
Met de elektronische GVD kun je ook anagrammen maken van trefwoorden, je kunt zoeken in een retrograde woordenlijst en je kunt zoeken met jokers. Wil je bijvoorbeeld alle woorden vinden die met po beginnen en op tie eindigen, dan tik je po*tie in en je vindt een hele reeks woorden
| |
| |
(van pocketeditie tot potloodnotitie). Maak je een kruiswoordraadsel en wil je weten welk woord van negen letters dat begint met po en eindigt met tie schuilt achter de opgave ‘bevolking’, dan tik je po????tie in en je vindt automatisch populatie.
Met ‘geavanceerd zoeken’ kun je trefwoorden opvragen die voldoen aan een aantal criteria die je zelf opgeeft. Zo kun je een afzonderlijke trefwoordenlijst maken met alle artikelen die het label ‘gewestelijk’ bevatten. En je kunt dat zo veel verfijnen als je dat maar wilt. Zo zou je ook een trefwoordenlijst kunnen maken met alle bijvoeglijke naamwoorden met het label ‘gewestelijk’ én ‘schertsend/ironisch’. De combinatiemogelijkheden zijn bijna eindeloos. En elk resultaat van zo'n zoekopdracht kun je bewaren. Toch is niet alles mogelijk. Je kunt bijvoorbeeld enerzijds wel een lijst opvragen van alle artikelen die het label ‘Belgisch Nederlands’ hebben, maar anderzijds niet een lijst van alle artikelen die ergens de omschrijving ‘leenvertaling van Fr.’ bevatten.
Verder bevat dit woordenboek ook nog een aantal kleinere handigheden, zoals de mogelijkheid om een woord op te zoeken in een artikel, om een artikel of een lijst die ontstaan is door een zoekopdracht, af te drukken, en om notities toe te voegen. Je kunt in dit woordenboek werken met sneltoetscombinaties, met de menubalk en met de icoontjes onder de menubalk.
Peter Debrabandere
| |
Nieuw stijlboek van De Standaard
Ludo Permentier: Stijlboek. Tweede, volledig herziene en sterk uitgebreide editie. Roularta Books, Roeselare, 2003, 534 blzn., ISBN 90 5466 501 7. Prijs: € 25,-.
De eerste uitgave van dit Stijlboek (van Ludo Permentier en Ludo Van den Eynden) is besproken in NvN, 1998, blz. 94. Deze tweede uitgave (nu alleen nog van Ludo Permentier) is niet zomaar een opfrissing van de eerste uitgave. In de eerste uitgave (359 bladzijden) stonden nog enkele terminologielijsten, die nu geschrapt zijn en alleen nog op de website van De Standaard (www.standaard.be/stijlboek) staan. Toch telt de tweede uitgave (534 bladzijden) ruim 200 bladzijden meer telt dan de eerste. De inrichting van het boek is wel ongeveer gelijk gebleven.
In het eerste hoofdstuk (Genres en normen) gaat het over de knepen van het vak, journalistieke genres, betrouwbaarheid, embargo en recht van antwoord. Dit hoofdstuk is dus echt voor journalisten bedoeld. Je leert waar je op moet letten als je een commentaarstuk schrijft, hoe je krantenkoppen schrijft, wat voor tekst je bij een foto zet, dat je bronnen bekend moet maken en ook moet beschermen, hoe je met een embargo (publicatieverbod) om moet gaan, hoe je een recht van antwoord moet beoordelen enzovoort.
Met het tweede hoofdstuk (Schrijfstijl) kunnen zowel journalisten als andere schrijvende taalgebruikers hun voordeel doen. Een aantal adviezen zijn nog steeds uitsluitend voor journalisten bedoeld, zoals: hou berichtgeving en commentaar strikt gescheiden, en geef feiten, geen interpretaties. Maar de informatie over spreektaal, clichés, actief en passief, naamwoordstijl en voorzetselkettingen bijvoorbeeld is natuurlijk ook interessant voor niet-journalisten die goed willen schrijven. Het derde hoofdstuk (Vormgeving en typografie) is dan weer echt iets voor journalisten, voor journalisten van De Standaard zou ik zelfs zeggen. Het gaat hier namelijk over het gebruik van cursief, tijdsaanduidingen, de weergave van breuken en het gebruik van spaties. Elke publicatie moet hier namelijk naar eenvormigheid streven, en aangezien bijvoorbeeld voor het gebruik van cursief geen vaste regels bestaan, moeten die speciaal vastgelegd worden. Die regels kunnen in Neerlandia gerust anders zijn dan in De Standaard. Daar is niets mis mee.
In de volgende hoofdstukken (Standaardnederlands, Zinsbouw, Woordgebruik en Spelling) vinden we adviezen die voor alle vormen van geschreven Nederlands (niet alleen journalistieke teksten dus) nuttig zijn. Hier kan de taalgebruiker die niet echt naar gespecialiseerde informatie maar wel naar op maat gesneden adviezen zoekt, heel veel leren. Ik doe een greep uit het aanbod: hulpwerkwoorden (b.v. hoeven of moeten), het juiste lidwoord, goed om (te) weten, trappen van vergelijking, sommige(n), onregelmatige werkwoorden, een aantal, samentrekking, beknopte bijzin, werkwoordelijke eindgroep, tangconstructie, betrekkelijke bijzin, verbuiging van bijvoeglijke naamwoorden, contaminatie, als of dan, hun of hen, zo'n of zulke. Voor het hoofdstuk over de spelling hoef ik wel geen voorbeelden te geven, maar
| |
| |
ik kan wel vertellen dat ook afkortingen en leestekens aangepakt worden, wat in zo'n stijlboek echt nodig is omdat de Woordenlijst Nederlandse taal daar niets over zegt.
De adviezen zijn stuk voor stuk van heel goede kwaliteit. Toch wil ik hier een paar kleine tekortkomingen heel even belichten. Op blz. 201 leren we onder de titel ‘Hij kan (het) best ophouden’ dat we het niet mogen vergeten als we bedoelen: dat zou het beste zijn. Dat advies komen we in heel veel Vlaamse adviesboeken tegen. Het is vaak: zeg niet ‘best’, maar wel ‘het best(e)’. Maar daarmee is de kous niet af, want op die manier maken Vlamingen van ‘Je komt best op tijd’ ‘Je komt het best(e) op tijd’, wat nog steeds fout is. Het moet namelijk zijn: ‘Je kunt het best(e) op tijd komen.’ Het werkwoord kunnen mag niet vergeten worden en dat kan in het advies het beste expliciet vermeld worden. Op blz. 231 leren we hoe we moeten kiezen tussen je zal en je zult, je kan en je kunt, en je wil en je wilt. We leren dat we zult, wilt en kunt moeten schrijven, maar dat we zal, wil en kan schrijven als je gebruikt wordt in de algemene betekenis van men. Dat is natuurlijk niet juist. Als je in de algemene betekenis van men gebruikt wordt, mag je natuurlijk ook zult, wilt en kunt schrijven. Die vormen zijn vaak zelfs gebruikelijker. Het voorbeeld van de auteur - ‘Je bent jong en je wil wat’ - komt in www.google.com op Nederlandse websites maar 34 keer voor tegenover 770 keer ‘Je bent jong en je wilt wat’. Een ander voorbeeld (niet uit het Stijlboek): ‘Je kunt/kan nooit weten’, 188 keer kunt, 70 keer kan. In Nederland bestaat overigens ook een televisieprogramma
met de naam ‘Je zult het maar hebben’.
Het Stijlboek besluit dan met een bijlage met een lijst alfabetisch gerangschikte taaltips en een index. De lijst met taaltips is een heel beperkte lijst van 136 bladzijden. Het gaat hier over heel klassieke gevallen (de aandacht trekken / vestigen, bewijs van goed gedrag en zeden / bewijs van goed zedelijk gedrag, bureel / kantoor, materniteit / kraaminrichting) en wie geen fouten meer maakt tegen de adviezen uit deze lijst, heeft natuurlijk wel heel wat geleerd, maar er zijn nog oneindig veel meer klassieke gevallen die hier niet behandeld worden. Toch kan de conclusie alleen maar positief zijn: dit Stijlboek is een heel degelijk naslagwerk en ook wel leerboek, want het boek kan ook gebruikt worden door wie wil leren schrijven.
Peter Debrabandere
| |
Afkortingenwoordenboek
Theo de Boer & Marc de Smit: Van Dale Afkortingen. Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2003, 338 blzn., ISBN 90 6648 991 X. Prijs: € 19,90.
Dit afkortingenwoordenboek van Van Dale is het afkortingenwoordenboek dat in één klap alle andere afkortingenwoordenboeken overbodig maakt. Het is niet alleen heel erg up-to-date (maar dat duurt natuurlijk nooit lang), maar het heeft zich ook heel zorgvuldig beziggehouden met de vraag wat afkortingen nu precies zijn, met de beschrijving van de verschillende soorten afkortingen en de formulering van spellingregels voor al die soorten. De gebruiksaanwijzing geeft onder andere toelichting bij de gebruikte labels. Het label Belg. wijst bijvoorbeeld op een alleen in België gebruikt of voor de Belgische maatschappij kenmerkend begrip. Het drukt geen afkeuring uit, zodat de gebruiker over labo niet leert dat het geen standaardtalige variant is van lab. Na de gebruiksaanwijzing wordt dan uitgelegd welke afkortingen zijn opgenomen. Interessant is dan het hoofdstuk over de soorten afkortingen. Het woordenboek onderscheidt vijf soorten: symbolen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en echte afkortingen. In het volgende hoofdstuk over de spelling van afkortingen worden 32 regels geformuleerd voor de spelling van verschillende categorieën afkortingen. Er is 1 regel die geldt voor alle 5 soorten afkortingen samen. Daarnaast zijn er 2 regels voor symbolen, 16 regels voor initiaalwoorden, letterwoorden en verkortingen, en 13 regels voor echte afkortingen. In het woordenboekdeel zelf dan wordt met init., ltw., verk., symb. of afk. aangegeven met welke soort afkorting we te maken hebben en een cijfercode heeft betrekking op de overeenkomstige regel uit het derde hoofdstuk. In dat derde hoofdstuk vernemen we overigens ook nog iets over woordvorming met afkortingen, over afleiding, verbuiging en vervoeging, en over afbreking.
Het woordenboekdeel (278 bladzijden) begint met een aantal niet te alfabetiseren afkortingen, waaronder vooral symbolen. Na het eigenlijke woordenboekdeel volgen er nog 20 bladzijden met lijsten met scheikundige elementen, landaanduidingen op motorrijtuigen, symbolen van mun- | |
| |
teenheden, genormeerde landaanduidingen, decimale voorvoegsels, namen van bijbelboeken, planeten, sterrenbeelden, spellingsalfabetten, plaatsaanduidingen op vissersvaartuigen, staten van de VS, landaanduidingen op vliegtuigen, stationscodes in Nederland, stationscodes in België, kentekens van Duitse voertuigen, kentekens van Italiaanse voertuigen, kentekens van Zwitserse voertuigen en kentekens van Oostenrijkse voertuigen.
Peter Debrabandere
| |
Steenkolen-Engels
Marc Van Oostendorp: Steenkolen-Engels. Eerste druk, L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen, 2002, ISBN 90 204 5749 7, 159 blzn. Prijs: € 13,50.
‘Het Engels is intussen overal in ons dagelijks leven,’ (blz. 8) stelt Marc Van Oostendorp onmiddellijk samen met ons vast. Sommigen ervaren die situatie als bedreigend voor onze eigen Nederlandse taal en maken zich ernstig zorgen. Van Oostendorp deelt die schrik niet. Hij gaat zelfs verder: ‘De binding van de taal (het Engels, BL) met die specifieke Angelsaksische landen en culturen is langzamerhand aan het verdwijnen.’ (blz. 9) Voor de auteur is er geen rechtevenredig verband russen het onder de knie krijgen van de Engelse onregelmatige werkwoorden en het nuttigen van Big Macs. ‘Het Engels heeft ons niet veroverd - wij hebben alle kansen om het Engels te veroveren.’ (blz. 32) Mensen zijn steeds minder
bang van accenten en durven het aan te communiceren in een taal die ze niet voor de volle honderd procent beheersen. ‘Ik heb mijn eigen Engels. So what?’ (blz. 151) De in oorsprong pejoratieve term Steenkolen-Engels moet voor Van Oostendorp dan ook als positief beschouwd worden. Als het Engels dan toch zo'n belangrijke wereldtaal is, dan heeft iedereen er recht op. De rol van het Engels is bijgevolg die van een taal voor het internationale verkeer. Dat die taak nu net aan het Engels blijkt te zijn toevertrouwd, heeft alles te maken met geld en macht, kortom het Angelsaksische imperialisme. Marc Van Oostendorp brengt zijn visie op een luchtige, anekdotische manier, zodat je dit verhaal geboeid uitleest. In het laatste hoofdstukje vat Van Oostendorp zijn visie nog eens samen in zijn eigen heel begrijpelijke Steenkolen-Engels. Het is dan ook vooral een boekje over het (Steenkolen-)Engels geworden. Wie diepgaande spinsels verwacht over de risico's voor het Nederlands onder druk van het Engels, leest beter iets anders.
Bruno Leys
|
|