ANV-Nieuws
Invloed van Engels met ‘metaplan’ beoordeeld
Reindert Brongers
Het ANV roept zijn leden en andere belangstellenden op deel te nemen aan de bijeenkomst op zaterdag 13 december a.s. in het Best Western Hotel, Zaal Orient Express. Stationsplein 5a en 5b, 4702 VX Roosendaal. Tel ++31(0) 165 555 400. Daar zal nader worden ingegaan op de toename van het gebruik van het Engels in de Nederlandse taal. De belangrijkste aspecten van de verslagen bijeenkomst zullen worden gewogen, met als geheugensteun de gemaakte foto's. De slotconclusies vormen het uitgangspunt van 13 december. Het ANV verzoekt iedereen die meer aspecten genoemd wil zien, ruim vóór die datum met suggesties te komen. De bedoeling is dat er in december concrete voorstellen worden geformuleerd om ongewenste toename van het Engels een halt toe te roepen.
Het ANV hield op 20 september in Roosendaal een bijeenkomst over het toenemend gebruik van het Engels in het Nederlandse taalgebied. Volgens de methode van het ‘metaplan’ werd met behulp van borden, stickers en foto's het verschijnsel zo duidelijk mogelijk gedefinieerd. Onder leiding van procesconsulent Wolf Lejeune kwamen de deelnemers, Nederlands en Vlaams, tot een slotformulering die als uitgangspunt voor de volgende bijeenkomst zal dienen. Allereerst schrijven de zeventien deelnemers in hotel Central elk met een zwarte viltstift een gewenste beginstelling op hun blaadje. Als voorbeeld noemt Lejeune: ‘Toenemend gebruik van het Engels is gewenst.’ Alle blaadjes komen op een prikbord te hangen. De stelling met de meeste stemmen zal het beginpunt van het proces zijn.
Met het plakken van stickertjes bij de stellingen kunnen de deelnemers hun stem uitbrengen. De meesten zien, blijkens hun tekstjes, in het toenemend gebruik van het Engels een bedreiging voor de Nederlandse taal. Slechts één stelling luidt: ‘Invloed Engels is (nog) geen gevaar voor het Nederlands.’
De stelling ‘Toenemend gebruik van Engels/Amerikaans bedreigt de Nederlandse taal en cultuur’ van Hans Erasmus (ANV Zuid-Holland) krijgt de meeste stemmen. Omdat er een vergelijkbare stelling is, overweegt de zaal welke van de twee de beste is en besluit dat de eerste de openingsstelling wordt.
De volgende stap is een beoordeling van deze these. Allen mogen opnieuw stickertjes plakken bij de stellling. Twee minnen is de laagst mogelijke beoordeling en twee plussen de hoogste. De zaal is duidelijk: acht stickers voor + +, zeven voor +, één sticker voor - en nul voor twee minnen.
Daarna wordt de deelnemers gevraagd in enkele zinnen hun reactie te geven op deze uitslag - dus op de winnende stelling in combinatie met de beoordeling ervan door henzelf. Dat levert onder meer op: ‘De stelling is te weinig controversieel als uitgangspunt voor discussie’, ‘Het is tijd voor actie’, ‘Taal is wel bedreigd, cultuur niet noodzakelijkerwijs’ en ‘De situatie is erg, heel erg, maar niet hopeloos’.
De bij elkaar passende stellingen worden nu in een aantal kolommen onder elkaar gehangen. ‘Het is tijd voor actie’ komt in hetzelfde rijtje terecht als ‘Er moet wat aan gedaan worden’. Er ontstaan vier kolommen, die elk van een naam worden voorzien: 1) Erkende bedreiging, 2) Oproep tot actie, 3) Gevolg en 4) Erkenning van eigen sterkte.
Wat is hiervan de belangrijkste? De meesten stemmen voor Oproep tot actie. Maar wat betekent dat concreet? Voor het antwoord is er weer een stemming nodig, ditmaal aan de hand van de mogelijkheden ‘vlees’, ‘molen’ en ‘bal’. Vlees staat voor grondstof, molen voor proces en bal voor resultaat. Vlees krijgt acht stickers, molen vijf en bal vier. Dat betekent dat de deelnemers het probleem (de bedreiging van het Nederlands) eerst willen analyseren en benoemen.
In het kader van de ‘Oproep tot actie’ worden er drie nieuwe kolommen gevormd onder de noemers: 1) Bondgenootschap vormen, 2) Mobilisatie en 3) Analyse van de bedreiging. 1) en 2) blijken sterke overeenkomsten te vertonen, zoals ‘actie bij instellingen’ en ‘politici beïnvloeden’. Men is het erover eens dat de media, het bedrijfsleven en de overheid beïnvloed moeten worden.
Op het bord zijn twee vragen gerezen die beantwoord moeten worden, alvorens tot actie kan worden overgegaan. De vraag van Cor Heeres (ANV afdeling Z-H) luidt: ‘Welke velden waar de bedreiging plaatsvindt, moeten we verkennen?’ De tweede vraag is van Rita Wardenier (Vlaanderen) en luidt: ‘Wat associëren we met taalverlies?’ De deelnemers (18 inmiddels) wordt verzocht hun ant-