eentalige Waalse ministers!) hebben nu begrepen dat ze in België ook Nederlands moeten kennen. De avondlessen stromen vol met heel wat mensen die het in het middelbaar onderwijs verzuimd hebben (behoorlijk) Nederlands te leren.
Wat nu de studenten betreft, er zijn niet minder, maar meer studenten die zich voor vreemde talen en dus ook het Nederlands interesseren. Alleen, ze komen niet meer zo vaak naar de universiteit. Ik zie daar twee verklaringen voor: ten eerste heeft de Germaanse afdeling van de universiteit nog steeds de reputatie de studenten op te leiden tot toekomstige leraren Nederlands, Duits en Engels. En wie wil nu nog het onderwijs in als er andere mogelijkheden zijn? Wie wil nog onderbetaald werk doen, lesgeven aan leerlingen die meer rechten dan plichten hebben en die altijd gelijk krijgen bij de ouders, de directie, de inspectie en de minister? Sinds een aantal jaren proberen de beste studenten een baan te vinden in de private sector (banken, verzekeringsmaatschappijen enz.). Dit heeft ertoe geleid dat nu ook aandacht wordt besteed aan de economische en juridische woordenschat. Het feit dat alleen nog de minder goede studenten - enkele uitzonderingen daargelaten - leraar worden, heeft natuurlijk rampzalige gevolgen voor het middelbaar onderwijs.
De tweede verklaring is bij een aantal potentiële studenten Germaanse talen een groeiende afkeer van literatuur, een vak dat in het middelbaar onderwijs niet (meer) gedoceerd mag worden en dat op de universiteit - terecht - even belangrijk is als taalkunde. Daarom gaan veel studenten naar tolkenscholen, waar geen literatuur gegeven wordt. De aantrekkingskracht van deze tolkenscholen ligt vooral in hun naam (denk maar aan het prestige van de tolken die je op tv ziet!), want eigenlijk leveren ze vertalers op. Slechts een heel klein percentage wordt tolk, maar dat vertellen ze meestal niet. Het eigenaardige is dat sommige van die afgestudeerden, die meestal als zelfstandig vertaler geen droog brood verdienen, na hun vierjarige studie nog een vijfde jaar - specialisatie vertalen - op de ... universiteit doen.
Ph.H.: Algemeen wordt aangenomen dat de hervorming van het hoger onderwijs (beter bekend als de Bologna-hervorming) ingrijpende gevolgen zal hebben voor alle studierichtingen. In welke mate zal dat het geval zijn voor de neerlandistiek? M.a.w. hoe ziet de toekomst van de neerlandistiek er in Wallonië volgens u uit?
S.T.: De Bologna-hervorming of BaMa zal inderdaad ingrijpende gevolgen hebben voor o.a. de Germaanse talen. De eerste graad (bachelor) krijg je na drie jaar. Hier rijst direct een probleem met de Erasmusbeurzen. Tot nu toe gingen de studenten in het derde jaar naar het buitenland. In de nieuwe structuur kan dit niet meer, want het bachelordiploma moeten ze van hun eigen universiteit krijgen. Dat betekent dus dat ze al in het tweede jaar zullen vertrekken, wat volgens mij te vroeg is en vooral heel wat praktische problemen met zich brengt: aan het eind van het eerste jaar slagen de meeste studenten pas in de tweede examenperiode, zo tegen 15 september, en de Nederlandse universiteiten beginnen al op 1 september. Daar valt natuurlijk een mouw aan te passen maar de praktische voorbereidingen (contacten met de gastuniversiteit, kamer zoeken, enz.) moet je dan al in april of in mei van het eerste jaar treffen en dat is onmogelijk als je weet dat de helft van de eerstejaars niet zal slagen. Het resultaat zal waarschijnlijk zijn dat slechts de beste studenten, van wie je aan het eind van het eerste semester al weet dat ze het zullen halen, nog van een Erasmusbeurs zullen kunnen profiteren.
De tweede graad (master) die je na nog eens twee jaar kunt behalen, zorgt ook voor de nodige moeilijkheden. Ten eerste is er geen financiering voor het vijfde jaar, maar wat we vooral vrezen, is dat de instroom uit de hogescholen die ook een bachelordiploma mogen afleveren, het niveau in het vierde jaar zal doen dalen. Drie jaar op een hogeschool en drie jaar op een universiteit is nu eenmaal niet hetzelfde. Ik kan het weten, want ik ben zelf regent (leraar lager middelbaar onderwijs) geweest voordat ik Germaanse talen in Luik ging studeren en zelfs in de eerste kandidatuur heb ik nog heel wat bijgeleerd. Het resultaat van deze hervorming zal waarschijnlijk zijn dat er nog minder studenten hun eerste graad op de universiteit gaan behalen - want een omweg via een hogeschool is een makkelijker parcours - maar vooral dat het niveau na vijf jaar niet hoger zal liggen dan na vier jaar. Gelukkig zal ikzelf dit niet meer meemaken.
Siegfried Theissen is in 1940 geboren in Eupen (België). Hij is gewoon hoogleraar Nederlandse taalkunde en taalbeheersing aan de Universiteit Luik, en lid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij promoveerde in 1973 op De Germanismen in de moderne Nederlandse woordenschat. Hij geeft gastcolleges in Brussel, Leuven, Gent, Antwerpen, Rijsel (Lille), Aken, Keulen, Leipzig, Münster, Wrocxaw en Boedapest. Tot zijn onderzoeksterrein behoren: de moderne Nederlandse spraakkunst (m.n. morfologie), het Nederlands in Vlaanderen en contrastieve grammatica Nederlands-Duits en Nederlands-Frans.