Grammaticaonderwijs
Taalkundige Frank Jansen acht grammatica op zichzelf geen onzin, maar als er een keus gemaakt moet worden vanwege het overvolle programma, vindt hij de communicatieve vaardigheden in het onderwijs veel belangrijker. Onze Taal-lezers denken daar anders over. Jansen bracht de kwestie vorig jaar april ter sprake in zijn discussierubriek ‘Hom of kuit’. Zeventig procent van de stemmers bleek voorstander van herstel van het oude schoolvak Nederlands, met literatuur en grammatica. Maar waarom eigenlijk grammatica? Mensen gaan toch niet beter spreken en schrijven als ze zeventien soorten bijwoordelijke bepalingen kennen? ‘Nee, ik moet eerlijk toegeven: een direct nut van grammaticaonderwijs is helaas nog nooit aangetoond.
‘Maar grammaticaonderwijs is wel degelijk van grote waarde, en zo voelen de meeste lezers van Onze Taal het blijkbaar ook. In de eerste plaats geeft het je, zoals ik al zei, handig gereedschap om taalkundige problemen aan te pakken en om over taal te praten. De Schrijfwijzer van Renkema of een willekeurig woordenboek kun je niet goed hanteren als je de termen niet kent. Ook bij het vreemdetalenonderwijs komt grammaticale kennis goed van pas.’
‘Grammatica is verder intellectueel verrijkend. Voor mij hoeft niet alles praktisch bruikbaar te zijn. Bij de zaakvakken is dat ook niet het geval. Woordsoorten kennen we al uit de klassieke Oudheid, onze zinsdelen komen uit de negentiende eeuw. Grammatica is een cultureel erfgoed. Onderwijs daarin draagt bij aan de intellectuele en culturele vorming. Dat maakt ook dat leerlingen gefundeerde meningen over taalkwesties kunnen hebben en zin van onzin kunnen onderscheiden.’
(uit: Jan Erik Grezel, ‘“Met uitleg van grammatica kun je heerlijk de docent uithangen” - Interview met Hans Hulshof, hoogleraar didactiek van het Nederlands.’. In: Onze Taal, jg. 72 (2003), nr. 1, p. 20-22).