Taalbeleid een Verbondsconferentie over Taal en Taalbeleid in Dordrecht. Via deze conferentie is de werkgroep zich gaan buigen over een Nederlands-Vlaams taalbeleid. Op 7 september 2002 kwam een eerste themamiddag op weg naar een vervolgconferentie tot stand. Op 15 maart kwam er een tweede themamiddag hierover in de Hulstkamp (zie verslag).
De heer Dick Wortel zet de belangrijkste aandachtspunten van de werkgroep op een rijtje: de positie van het Nederlands in de Europese Unie, als officiële en werktaal; het gevaar van de verengelsing, o.m. in het hoger onderwijs; de verhouding tussen het Nederlandse Nederlands en het Vlaamse Nederlands (beide gesproken varianten blijken steeds meer uit elkaar te groeien).
De heer A. Beijersbergen van Henegouwen vestigt er de aandacht op dat het grootste probleem dat de werkgroep ontmoet, het vrijwel totale gebrek aan belangstelling van de Nederlandse overheid is. Vastgesteld wordt dat de Nederlandse en de Vlaamse regering in hetzelfde bedje ziek zijn wat de bescherming van het Nederlands als onderwijstaal in het hoger onderwijs betreft. In Vlaanderen ageert het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) hiertegen. In Nederland is het Comité Buitenlands Cultureel Beleid (CBCB) bezig met de positie van het Nederlands in de EU-grondwet.
Werkgroepvoorzitter E. Ruijsendaal deelt mee dat via de themavergadering van 15 maart ook Vlaamse deskundigen zijn uitgenodigd, en dat nadien geprobeerd zal worden deze contacten blijvend te laten zijn.
De heer J. van Lil stelt voor dat de werkgroepen Media en Taal & Taalbeleid in het voorjaar samen iets zouden organiseren i.v.m. taal en minderheden (met name taalopleiding via televisie).
De heer P. van der Meiden onderstreept dat onderling contact tussen beide werkgroepen hierover warm aanbevolen is.
Mevrouw I. Strouken, voorzitter van de werkgroep Volkscultuur, deelt mee dat de werkgroep en het Nederlands Centrum Volkscultuur (NCV) op 11 juni 2002 een presentatie van en studiedag i.v.m. de NCV-publicatie Volc te voet hielden in het Provinciehuis van Noord-Brabant in Den Bosch. Publicatie en studiedag hadden als thema de Guldensporenslag in 1302 en de gevolgen daarvan voor de stedelijke samenleving in Nederland en Vlaanderen. Deze publicatie was na 3 maanden uitverkocht.
Dit jaar wil de werkgroep nadenken over wat we willen en wie we in de werkgroep willen hebben, en over de profilering van de werkgroep binnen het ANV (via Neerlandia en de webstek). Op het einde van dit jaar wil mevrouw I. Strouken een goede organisatorisch-financiële basis van de werkgroep hebben.
In 2004 organiseert de werkgroep een folkloreweekend met als thema ‘Folklore Nu / Folklore in onze tijd’, wellicht in Hasselt. Er komt een UNESCO-conventie over het immateriële erfgoed (tradities en rituelen).
De heer H. Suykerbuyk deelt mee dat de Europeade in het najaar een colloquium over volkscultuur wil organiseren in Vlaanderen, en vraagt of de werkgroep Volkscultuur mee wil doen. Mevrouw I. Strouken antwoordt enthousiast dat de werkgroep meedoet.
De bekostiging van de werkgroepen vormt een heikel punt, waar wij nog niet uit zijn. Nu het ANV geen subsidie krijgt, lijkt een duizend-europlan voor de werkgroepen in het Beleidsplan toch aan heroverweging toe. Mevrouw Ruijsendaal benadrukt nog eens dat het beter zo gelaten kan worden: niemand heeft nog iets gedaan met de geboden vrijheid en als dat zo mocht zijn, dan is er strenge contrôle op.
Mevrouw I. Strouken verklaart dat hier een taak ligt voor de voorzitters van de werkgroepen. Wat haar betreft, moet die 1000 euro besteed worden aan activiteiten, niet aan drankjes e.d., en moet elke werkgroep ook een activiteitenplan indienen bij het DB ANV. Bovendien vindt ze dat ook de lidverenigingen van de werkgroepen mee kunnen betalen aan de werking van de werkgroepen.
Anderzijds is haar gebleken hoe moeilijk het is subsidie te krijgen voor een project van de werkgroep of van een lidvereniging. Daarom oppert ze de vraag of het ANV-bestuur niet zou moeten nadenken over een betere structuur.
Het DB zal regels afspreken i.v.m. de declaratie van verplaatsingskosten van werkgroepleden.
Het bestuur deelt mee dat, wegens het wegvallen van de subsidie in Nederland en Vlaanderen, de personeelsbezetting van beide kantoren is afgeslankt. Daarom kan de ondersteuning vanuit de kantoren niet meer zijn wat ze geweest is. Ideaal zou zijn dat sommige werkgroepen zichzelf zouden begeleiden, door een secretaris in eigen kring aan te stellen.
De heer H. Suykerbuyk deelt mee dat het ANV-kantoor Brussel nog 2 personeelsleden telt, een voltijdse stafmedewerker en een deeltijdse (7/10) administratieve medewerkster. De stafmedewerker begeleidt nu de werkgroepen De Nederlanden in de Wereld en Volkscultuur.
De werkgroep Grensverkeer stelt binnenkort een secretaris in eigen kring aan. Waarschijnlijk wordt dat de heer J. Deckers, tevens secretaris van Benego. De heer H. Gevaert denkt dat ook de werkgroep Onderwijs er in zal slagen een secretaris in eigen kring aan te stellen.
Mevrouw E. Ruijsendaal is voorstander van zelfbedruipende werkgroepen, maar stelt ook vast dat er grote verschillen tussen werkgroepen bestaan: sommige werkgroepen hebben blijkbaar ondersteuning nodig en moeten die dan ook kunnen krijgen. Dat zal gebeuren met de werkgroepen Volkscultuur en Media. De werkgroep Media zal zich inspannen om haar symposium nog dit najaar te houden.