Standpunt
Het verschil tussen mogen en moeten
● Guy A.J. Tops
Neerlandia vraagt mij een standpunt i.v.m. de rol van het Engels in het (hoger) onderwijs in het Nederlandse taalgebied. Ik kan slechts mijn persoonlijk standpunt vertolken; dat het aan mij gevraagd wordt, komt allicht omdat ik taalkundige (o.a. anglist) ben. Maar behalve taalkundige ben ik ook democraat en overtuigd liberaal (met een sociaal geweten) en ook dat bepaalt mijn standpunt. Ik geef eerst mijn basisoverwegingen.
Taalkundige bedenkingen Als taalkundige vind ik dat alle talen en alle taalvariëteiten bestaansrecht hebben en aanmoediging verdienen, ook het Nederlands. Varietas placet: taalvariëteit is een groot goed op zich. Ik stel vast dat het Nederlands bedreigd wordt, niet als taal, maar als cultuurtaal, als we ze weren uit een van de deelgebieden van onze cultuur. De definitie van een cultuurtaal houdt namelijk in dat deze taal actief gebruikt wordt voor alle onderdelen van een rijke, geavanceerde cultuur, en met name in de prestigieuze deelgebieden ervan, zoals het hoger onderwijs.
Democratische bedenkingen Iedereen die in normale omstandigheden opgroeit, leert zijn moedertaal. Moeder-taalverwerving is van nature uiterst democratisch. Vreemdetaalverwerving is dat niet: wie tot de geprivilegieerde klasse behoort, heeft straatlengten voorsprong (kans op buitenlandse contacten en verblijven, etc.) Het is de plicht van een (deel)staat (en het is in zijn eigenbelang) iedereen alle kansen op onderwijs te geven die die staat zich kan permitteren. Daarbij mag hij niemand bevoordelen.
Liberale bedenkingen Tenzij het echt niet anders kan, moet de staat zijn burgers hun zin laten doen. Met name moet hij het aan zijn burgers overlaten hun carrière te plannen, en daarbij de wegen te bewandelen die zij verkiezen. En aan wie hij onderwijs toevertrouwt (dus ook aan professoren en universitaire overheden), moet hij de kans geven meer te doen dan wat hij oplegt, als zij denken dat zij daardoor hun werk beter doen.
Uit de eerste twee overwegingen volgt deze basisregel:
In Nederland en Vlaanderen wordt alle officieel onderwijs (d.w.z. onderwijs dat tot een officieel erkend diploma leidt), van kleuteronderwijs tot en met de doctorsgraad, in het Nederlands gegeven, met uitzondering van onderwijs in vreemde talen en hun literatuur.
Uit die regel zou zelfs moeten volgen dat alle teksten, gebruikt in het onderwijs, in het Nederlands moeten zijn. Maar dat kan niet, en wat niet kan, kan de wet niet afdwingen. De wet moet uitgaan van wat is en het is een feit dat de internationale wetenschapstaal nu het Engels is. Wat heeft dat voor consequenties?
1. De staat moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs van het Engels bevorderd wordt. Als de recente voorstellen voor meer tijd voor wiskunde en bêta-wetenschappen in het middelbaar onderwijs in Vlaanderen inhouden dat er minder tijd zal zijn voor Engels, dan is dat héél dom, zo niet misdadig tegenover de jonge generatie.
2. Als een docent vindt dat het geschiktste handboek voor