Brieven
Met gemengde gevoelens
Ingezonden brieven aan Neerlandia
Lodewijk de Goede
In zijn artikel over ‘onze’ eerste koning (Neerlandia, 2000/1, p.11-13, red.) stelt de heer Middelhoff, dat de verzameling Noord-Nederlandse Gewesten in de periode 1588 tot 1806 als Republiek een unicum in Europa vormde. Een unicum in Europa was die republiek niet. De bijnaam ‘Venetië van het Noorden’ wordt meestal toegeschreven aan Amsterdam met zijn vele waterwegen die de stad, evenals de stad Venetië, doorsneden Maaar eveneens kan men denken aan de bestuursvorm van beide handelsrepublieken. Beiden met zeer grote internationale betrekkingen. Rijk en met veel invloed.
Van de zeven ‘disunited Netherlands’ zoals de Engelsen de Republiek wel noemden, gaf Amsterdam de toon aan en mag daarom m.i. de vergelijking wel beperkt worden tot beide steden. Per slot van rekening gingen ook de bestuurderen van Amsterdam naar Munster om een einde te maken aan een oorlogstoestand, die het ‘centrale gezag’ eigenlijk nog wel wilde voortzetten. Amsterdam zette zijn zin door.
Venetië, republiek van 697 tot 1797 was dus óók een republiek. En wel in Europa. Oak daar maakte Napoleon Bonaparte een eind aan de bestaande bestuursvorm. En wat dacht u van de grote Duitse Hanzesteden, die zich ook niets van de hen omringende vorstendommen aantrokken en praktisch autonoom waren. De facto waren dat toch ook republiekjes.
In het artikel komt ook Seyss-Inquart ter sprake. Ten rechte wordt gesteld, dat elke vergelijking met Napoleons broer ophoudt met het feit dat zij beiden kreupel waren. Maar qua bestuur is er geen enkele overeenkomst. Onder Lodewijk was het koninkrijk een zelfstandige staat. Zo zelfstandig dat broer Napoleon het nodig vond in te grijpen en een einde te maken aan die zelfstandigheid. Seyss-Inquart was Rijkscommissaris voor de bezette Nederlandse gebieden (mijn eigen vertaling van de officiële Duitse aanduiding). Dus daarmee kun je zelfs niet beginnen met het vergelijken. Als we dat toch willen doen, dan zouden we kunnen memoreren dat ze beiden uit landen kwamen, die kort tevoren zelf bezet waren. Lodewijk uit Corsica en Arthur uit Oostenrijk. Nog een kleine overeenkomst. Deed Lodewijk veel voor de kunst hier te lande in het algemeen, Seyss heeft veel voor ons muziekleven gedaan. Hij ‘zadelde’ de weer nieuw aangetreden Nederlandse regering op met financiële regelingen ten gunste van muziek en dans waar ze ook na 1945 niet aan konden ontkomen. Op die manier maakte hij een einde aan de opvatting dat kunst geen overheidstaak was. Het ‘potje’ Rijkscommissaris waar het departement voor Volksvoorlichting en Kunsten uit kon putten, werd gevoed met de boetegelden, welke aan gemeenten werden opgelegd als ze niet in de pas wilden lopen. Dat geld ging dus niet naar Duitsland zoals veelal gedacht werd. Veel van wat toen is opgebouwd wordt beetje bij beetje weer afgebroken. Laatstelijk het orkest van Noord-Holland. Een lief kind heeft vele namen, dus waag ik niet een van de steeds wisselende namen te noemen.
Overigens heb ik het artikel met zeer veel belangstelling gelezen. Iets meer aandacht voor de door de koning ingestelde ridderorde had ik wel gewenst. Er is erg weinig over te vinden. ‘Doe wel en zie niet om’ kende ik wel, maar de juiste naam kan ik nergens vinden. Doe ik niet wel en zie ik om, dan kom ik tot de Orde van de Unie. Geheugenwerk dus, gebaseerd op een vroeger in het Rijksmuseum gehouden tentoonstelling over die ridderorde. Compleet met riddergewaden naar het voorbeeld van de Orde van de Kouseband.
Kwade tongen beweren, dat men deze geschiedenis niet graag te veel aandacht geeft. Het patriciaat werd bij het herstel van de Oranjes op andere wijze geëerd. Er werden vele adellijke titels verleend en het weten hoe diezelfde lieden hielen likkend achter de voorgaande koning Lodewijk hadden aangelopen kwam niet zo goed uit. Het devies kwam goed van pas: Doe wel en zie niet om! Mag ik vragen of hier ook iets over in Neerlandia gepubliceerd zou kunnen worden?
J.A. Marsman